Op deze website worden advertenties getoond. Van de advertenties wordt de redactie betaald. De redactie verzorgt het nieuws op deze website. Zonder advertenties geen nieuws. Zou je je adblocker daarom willen uitschakelen
De subsidieregeling Beter Aanbesteden van het gelijknamige programma van PIANOo, het ministerie van Economische Zaken en Klimaat, VNG en VNO-NCW/MKB-Nederland werd in 2023 opnieuw goed gevonden. Ruim voor de geplande sluitingsdatum was het totale bedrag van 200.000 euro al toegekend. In totaal kunnen 9 projecten van aanbestedende diensten en ondernemersorganisaties rekenen op een subsidie om de aanbestedingspraktijk in hun regio of branche te verbeteren.
De subsidiebedragen variëren tussen 18.750 en 25.000 euro. 8 van de 9 projecten zijn gericht op zowel ondernemers als aanbestedende diensten tegelijkertijd. Ze zijn gericht op mkb-vriendelijk aanbesteden (3), samenwerking en dialoog (2), MVI of duurzaamheid (2), sociale thema’s (1) en opdrachtgeverschap (1).
De hele lijst subsidieontvangers en het onderwerp waar zij subsidie voor ontvangen, is te vinden op de website van PIANOo. Het is de bedoeling om de resultaten breed te delen. Een deel van de subsidieontvangers van 2022 komt aan bod in het volgende Beter Aanbesteden Magazine.
Het programma Beter Aanbesteden is bedoeld om de inkooppraktijk te professionaliseren door het bevorderen van kennis, toepassing en dialoog voor ondernemers en aanbestedende diensten.
Bron: PIANOo
De Wereldbank gaat vanaf 1 september verplicht werken met beoordeling onder de naam ‘rated criteria’. Dat staat gelijk aan wat wij kennen als Economisch Meest Voordelig Inschrijving (EMVI). De Wereldbank kent 189 aandeelhouders in de vorm van verschillende landen. In totaal verstrekt de organisatie jaarlijks zo’n 40 miljard dollar aan leningen.
In 2016 nam de Wereldbank al de aanbeveling op om te gunnen op basis van méér dan prijs. Door te kijken naar zaken als kwaliteit, duurzaamheid en innovatie wilde de Wereldbank aanbesteding meer gebruiken als instrument om de strategische doelen van een project te realiseren. De effecten daarvan werden in 2022 positief geëvalueerd. Daarom is vanaf september 2023 het nieuwe gunningsbeleid de standaard bij de Wereldbank. Aanbieders kunnen zich vanaf dan op meer punten dan alleen prijs onderscheiden.
De verwachting is dat aanbestedende diensten extra inspanningen moeten leveren als de gunningscriteria zijn aangepast. De kans op misbruik is groter bij de subjectievere aanpak die EMVI met zich meebrengt. Bovendien is er meer marktkennis en aanbestedingskennis nodig, met name over de wijze van formuleren en hanteren van kwalitatieve gunningscriteria.
Bron: Cobouw
In de bodemprocedure die de Federatie van Mobiliteitsbedrijven in Nederland (FMN) en de treinvervoerders tegen de Staat der Nederlanden hadden aangespannen, heeft de rechter hen geen gelijk gegeven. In plaats daarvan worden de eisers doorverwezen naar het College van Beroep voor het bedrijfsleven om na de definitieve concessieverlening opnieuw in het verweer te komen.
De regionale vervoerders vinden het onacceptabel dat het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat een onderhandse gunning verleende aan de Nederlandse Spoorwegen voor de periode 2025-2033. Volgens de vervoerders is dat in strijd met Europese regels.
De rechtbank doet geen uitspraak, omdat ze bang is dat daardoor ná concessieverlening dingen door elkaar gaan lopen. De concessie is in totaal goed voor een omzet van zo’n 20 miljard euro. Het kort geding over de gang van zaken verloren de vervoerders in december. De huidige concessie ter waarde van 200 miljoen euro per jaar loopt eind 2024 af.
Bron: FD
Overheden huren steeds vaker consultants in. Dat doen zij vaak via een aanbesteding. TenderNed bracht de aanbestedingsmarkt voor consultancy in kaart.
De definitie van consultancy blijkt vloeibaar. In het onderzoek is consultancy in drie categorieën ingedeeld, waarbij de laatste categorie in drie subcategorieën is verdeeld. Op die manier is de mate van invloed gespecificeerd.
Consultancy blijkt vaak via openbare (56%) en niet-openbare (38%) aanbestedingen te worden ingehuurd. Onderhandse procedures zijn in de analyse niet meegenomen. Het gaat in 89% van de aanbestedingen om het leveren van diensten.
Het aantal consultancy-aanbestedingen was tot 2020 stabiel. Daarna steeg het in alle categorieën met 17% in 2021 en 36% in 2022. Het lijkt erop dat het aantal consultancy-aanbestedingen ook dit jaar zal stijgen. Opvallend is dat de consultancy-aanbestedingen vaak niet via een DAS verlopen.
De meeste aanbestedingen worden gedaan door gemeenten (45%). Zij zijn samen met publiekrechtelijke instellingen dan ook verantwoordelijk voor de stijging in consultancy-aanbestedingen. Gemeenten tekenen voor maar liefst 60% van de stijging.
Uitgesplitst in categorieën valt op dat de inhuur van personeel steeds vaker draait om strategisch personeel. In 2 jaar tijd verdrievoudigde de inhuur van deze categorie. In percentages is managementpersoneel met 15% de grootste categorie ingehuurd personeel.
Over de gunningswaarde van aanbestedingen doet TenderNed geen uitspraken. Het is bekend dat de definitieve gunningswaarde vaak niet goed wordt ingevuld.
Bron: TenderNed
Ondanks dat de rijksoverheid flink beter presteert waar het rechtmatigheid van de uitgaven betreft, blijft de Algemene Rekenkamer kritisch. Volgens de Rekenkamer hebben veel ministeries de bedrijfsvoering niet op orde en is achteraf regelmatig niet aan te tonen of goederen daadwerkelijk zijn geleverd.
Met name tijdens de coronacrisis verliepen veel uitgaven niet volgens de correcte procedures, bijvoorbeeld aanbestedingen. Daardoor overschreden de uitgaven in zowel 2020 als 2021 de tolerantiegrens van 1%. De percentages liepen voor de pandemie ook al op. Inmiddels ligt het percentage op 0,5% in 2022 bij de uitgaven. Bij de verplichtingen daalde het percentage fouten van 5% in 2021 naar 1,2% in 2022. Die foutennorm overschrijft nog steeds de norm.
De Rekenkamer is blij met de verbeteringen, maar benadrukt dat er nog veel moet gebeuren. Mocht zich binnen afzienbare tijd opnieuw een crisis aandienen, dan verwacht de Rekenkamer dat het kabinet bij het zorgvuldig uitgeven van publiek geld opnieuw slecht zal presteren.
Opvallend is het ministerie van Volksgezondheid. Daar heerst volgens de Rekenkamer een cultureel probleem rondom de boekhouding. Daarnaast stelt het kabinet de begroting regelmatig tussentijds bij en wordt het instemmingsrecht van de Kamer daarbij vaak gepasseerd.
Minister Kaag van Financiën meldt in een reactie op de Rekenkamer dat de tijdelijke werkgroep die het financieel beheer verbeterde voort wil zetten. Ze spreekt daarbij van een ‘krachtiger actieplan’.
Bron: FD
Het kabinet neemt externe partijen in de arm bij de afhandeling van het kinderopvangtoeslagschandaal. Om de compensatieregeling voor ex-partners uit te voeren, loopt nu een aanbesteding. Het kabinet zette eerder al externe partijen in voor steun voor ouders in het buitenland. Tegelijkertijd meldt het kabinet dat er mogelijk nieuwe groepen volgen, om de hersteloperatie te versnellen.
Uit documenten blijkt dat er nu wordt gekeken naar samenwerking met vijf marktpartijen om de aanvragen voor aanvullende schadevergoeding voor ex-partners te verwerken. Om te zorgen dat de marktpartijen vanuit hun expertise bijdragen en elkaar niet beconcurreren, beoogt het kabinet een consortium samen te stellen met deze partijen. In de Tweede Kamer leven zorgen over privacy van gedupeerde ouders bij samenwerking met externe partijen.
De hersteloperatie verloopt moeizaam. De achterstanden lopen op, evenals de kosten. Het aantal gedupeerden dat zich meldde is hoger dan verwacht. De kosten worden inmiddels geraamd op zo’n 7 miljard euro.
Bron: FD
Ben jij een inkoopprofessional of weet je alles van aanbesteden, en wil je graag op de hoogte blijven van het laatste nieuws?
Meld je dan nu aan voor onze WhatsApp-nieuwsupdate en ontvang het belangrijkste nieuws uit onze sector 1x per week op je telefoon.
Uit onderzoek van het RIVM blijkt dat het inkoopbeleid van de Nederlandse overheid steeds duurzamer wordt. De uitstoot van broeikasgassen daalt dankzij het maatschappelijk verantwoorde inkoopbeleid (MVI) van alle overheden samen. Sinds 2015 doet het RIVM elke 2 jaar onderzoek naar het effect van MVI op milieu, klimaat en sociale ontwikkelingen. In 2019 en 2020 werd meer bespaard dan in de jaren daarvoor.
De overheid wil heel Nederland in 2050 circulair hebben. De overheid geeft het goede voorbeeld bij het behalen van bijbehorende klimaatdoelstellingen. Dat blijkt te werken. De uitstoot van broeikasgassen daalt, er wordt bespaard op grondstoffen en het inkoopbeleid is goed voor de arbeidsmarkt.
Het RIVM onderzoekt alleen aanbestedingen met objectief meetbare effecten. Tegelijkertijd is het effect van minder of niet inkopen van goederen of diensten buiten beschouwing gelaten. Het is goed mogelijk dat de werkelijke besparing daarom hoger ligt.
Bron: PIANOo
TenderNed waarschuwt dat de aanbestedingsdata van Opentender Nederland niet overeenkomen met de aanbestedingsdata van het platform zelf. TenderNed is daarom in gesprek met de Europese Commisie om te voorkomen dat onjuiste conclusies worden getrokken op basis van onjuiste gegevens.
Opentender maakt aanbestedingsgegevens van 33 rechtsgebieden doorzoekbaar en analyseerbaar. Doel is corruptie tegengaan en zo kosten voor overheidsopdrachten te verlagen. TenderNed steunt dit doel, maar ontdekte dat er significante afwijkingen zitten tussen de data van Opentender en TenderNed zelf.
TenderNed verwijst naar eigen datasets die elk halfjaar worden aangevuld en in verschillende formaten beschikbaar zijn.
Bron: TenderNed
Europa doet een gezamenlijke, internationale aanbesteding voor de gezamenlijke inkoop van gas. Er zijn 77 bedrijven uit de Europese Unie en andere Europese landen die gas inkopen, waarvan een deel als vloeibaar gas. Leveranciers uit de hele wereld, met uitzondering van Rusland, kunnen bieden op de aanbesteding, zodat gasleveringen van juni 2023 tot mei 2024 georganiseerd kunnen worden. Het mechanisme achter de aanbesteding heeft de naam AggregateEU gekregen.
Het is de bedoeling dat de bundeling van de gasbehoefte en inzet van collectieve marktmacht resulteert in betere prijzen. Deelnemende bedrijven gaan zelf in onderhandeling met aanbieders. Een aantal deelnemende bedrijven fungeert als centrale inkoper of agent namens andere bedrijven.
Tegelijkertijd compenseert het ministerie van Klimaat en Energie aanbestedende diensten en speciale sectorbedrijven die hun energiecontracten met SEFE Energy Ltd. op moesten zeggen volgens het sanctiepakket tegen Rusland. Doordat de Europese Commissie de Duitse overheid toestemming gaf SEFE te nationaliseren, viel het bedrijf niet meer onder het sanctiepakket. Partijen die een contract hadden, worden nu volledig gecompenseerd, ook voor eventuele meerkosten tot en met de einddatum van het oorspronkelijke contract.
Het kabinet heeft 74 miljoen euro gereserveerd voor de compensatie. Zij verwacht zo’n 80 diensten en bedrijven te moeten compenseren. Het is de bedoeling dat uitkering eind dit jaar plaatsvindt.
Bron: De Ondernemer en PIANOo
Vooralsnog blijft het Rijk zitten met een deel van de 2.000 flexwoningen die de afgelopen tijd zijn gebouwd. Gemeenten staan nog niet in de rij voor de tijdelijke woningen. Zij kunnen zich via de aanbesteding van het Rijksvastgoedbedrijf melden om op korte termijn flexwoningen af te nemen.
Een snelle aanbesteding van slechts drie maanden ter waarde van 200 miljoen euro resulteerde in december in een opdracht aan 9 bouwers om de flexwoningen te bouwen. Voor het einde van 2024 moeten er zo’n 37.500 verspreid over het hele land staan. De woningen zijn geschikt voor tijdelijke locaties die niet in aanmerking komen voor reguliere woningbouw.
Flexwoningen zijn snel in elkaar te zetten en de procedures voor plaatsing zijn sneller dan bij reguliere woningen. Daarom ziet het kabinet dit als snelste manier om het woningtekort te lijf te gaan. De flexwoningen zijn vooral bedoeld voor doelgroepen die snel een woning nodig hebben, zoals studenten, mensen in scheiding en statushouders.
Vorig jaar werd de ambitie van 7.500 woningen niet gehaald, toen werden er 3.400 flexwoningen geplaatst. De productie voor 2023 is gesteld op 15.000, maar zal vermoedelijk blijven steken op zo’n 12.000. Uitgangspunt is dat corporaties de woningen na inkoop uiteindelijk afnemen van het Rijksvastgoedbedrijf. Plaatsing van de woningen verloopt niet zoals gepland, doordat gemeenten en corporaties vaak andere eisen aan woningen stellen.
Bovendien zien woningcorporaties veel exploitatierisico’s, doordat de woningen slechts vijftien jaar op dezelfde plek blijven staan en daarna naar een andere, vaak nog onbekende, locatie moeten. De minister pakt dat probleem op door een financiële herplaatsingsgarantie. Is er na vijftien jaar geen tweede locatie gevonden? Dan neemt de overheid het verlies deels over. Voor onderzoek van mogelijkheden en financiering voor flexwoningen verwijst de minister naar de Uitvoeringsorganisatie Versnelling Tijdelijke Huisvesting.
Bron: Rijksoverheid en FD
Ik loop nu zo veel jaren in de inkoopconsultancy rond dat ik een aardig beeld heb van hoe dit vak is ontstaan in Nederland. Alles gebaseerd op verhalen van anderen.
Inkoopconsultancy bestond in Nederland voor 1987 eigenlijk niet. Natuurlijk werd er ingekocht, maar (externe) adviseurs die zich specialiseerden in hoe dat moest gebeuren, waren er niet. Er waren bij het Rijks Inkoop Bureau wel enkele tientallen inkopers die uitgeleend werden aan overheidsorganisaties om daar te helpen inkopen. Maar echte adviseurs, die iets anders deden dan contracten sluiten en bestellingen verwerken, bestonden niet.
In 1987 kwam Arjan van Weele in zijn eerste baan als junior consultant werken bij Jan Telgen, die toen als partner een bescheiden logistieke adviespraktijk had in de organisatieadviespoot bij het accountantsbureau van Dien. Arjan kwam uit de marketinghoek, Jan uit de toegepaste wiskunde en inkoop moest nog ontdekt worden als adviesonderwerp. Samen hebben ze toen de ‘inkoopdiagnose’ ontwikkeld en werden de eerste inkoopadviesopdrachten als een bijproduct van strategisch of logistiek advieswerk gedaan. Ook verscheen in die tijd de eerste druk van het leerboek Inkoop in strategisch perspectief.
Na een paar jaar ging Arjan van Weele naar de Holland Consulting Group, waar hij de eerste was die zich puur en alleen op inkoopadvies richtte. Dat heeft hij succesvol gedaan, waarbij hij zich vooral op boardroom consulting richtte. Door deze keuze heeft hij vrijwel altijd als eenling of met één of twee junioren gewerkt. Maar hij was wel de eerste echte inkoopconsultant van Nederland. Zijn door Nevi gesponsorde leerstoel in Eindhoven droeg ook bij aan zijn faam.
Jan Telgen volgde een ander pad. Hij bouwde juist een groep consultants om zich heen. Eerst breder in logistiek, maar na een paar fusies (Dijker, Coopers&Lybrand, PriceWaterhouse) werd die groep zo groot dat partners zich specialiseerden. Jan koos voor inkoop. Jan was vanaf 1987 al hoogleraar in Twente (Toegepaste Wiskunde) en Nevi breidde zijn bestaande leerstoel uit met de aandacht voor Inkoop. Om niet te dubbelen met Arjan besloot Jan zich te focussen op de publieke inkoop, daar waar Arjan de private markt bestreek. Die keuze (rond 1995) zette hij ook door in zijn adviespraktijk. Dat was toen een novum, waar velen de wenkbrauwen bij ophaalden. Maar het bleek een vooruitziende blik te zijn: inkoopconsultancy in de publieke sector is groot geworden.
Zijn inkooppraktijk groeide en was 35 man/vrouw groot toen hij in 2003 Significant oprichtte. Daar was hij de eerste die de impact van inkoop in het sociaal domein doorzag. Significant groeide tot zo’n 60 medewerkers tot hij in 2012 verrassend afscheid nam als boegbeeld van Significant.
Jan ging toen meer in Twente werken en richtte PPRC op, een sociale onderneming gericht op het verspreiden van kennis over inkoop in de publieke sector en hulp bieden bij de ontwikkeling van jonge mensen in dat vakgebied.
Een naam die in dit rijtje niet mag ontbreken, is die van Gerco Rietveld. Oorspronkelijk filiaalhouder bij de NMB (Nederlandse Middenstandsbank) , waar hij in aanraking kwam met inkoop toen McKinsey als onderdeel van een besparingsprogramma ook de inkoop van de net gevormde ING doorlichtte. Hij zag de potentie van inkoop en besloot niet veel later Compendium op te richten. Anders dan Arjan van Weele en Jan Telgen, die zelden of nooit inkochten voor opdrachtgevers, deed Compendium dat wel, om concrete besparingen te bereiken. Dat bleek een enorm gat in de markt en Compendium groeide onstuimig naar zo’n 100 man. Toen ook vestigingen in het buitenland in beeld kwamen, bleek die expansie te ambitieus en ging Compendium failliet. Maar Compendium is wel nog altijd een monument in de geschiedenis van inkoopconsultancy in Nederland.
Na een paar jaar vond Gerco onderdak bij Significant, waar hij Inkoop: een nieuw paradigma schreef, het managementboek van het jaar 2010. De denklijn daarin en de introductie van inkoop voor het algemeen management middels dit boek, is de tweede mijlpaal die Gerco heeft opgericht.
Organisaties die onderdeel willen worden van het Manifest Maatschappelijk Verantwoord Opdrachtgeven en Inkopen 2022-2025 (MVOI) kunnen dat doen tijdens het PIANOo-congres op 8 juni in Apeldoorn. In november 2022 verbonden de eerste 64 deelnemers zich aan het manifest. De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat heeft bestuurders van overheden nu uitgenodigd het manifest ook te ondertekenen.
De gedachte is dat opdrachtgevers en inkopers van aanbestedende diensten een krachtig netwerk vormen op weg naar een duurzame en sociale wereld. Maken zij de juiste, duurzame keuzes, dan heeft dat maatschappijbreed invloed. Tijdens het PIANOo-congres op 8 juni vindt daarom een tweede ondertekenmoment van het Manifest MVOI plaats.
Deelname is gratis, registreren voor het ondertekenmoment is wel nodig. Het PIANOo-congres kent een uitgebreid programma. Meer informatie over het congres en de mogelijkheid te registreren voor het ondertekenmoment kan via de website van PIANOo.
Bron: https://www.pianoo.nl/nl/actueel/nieuws/tweede-ondertekenmoment-manifest-mvoi
De vraag of ‘de markt’ altijd gelijk heeft, is voer voor economen en filosofen. Gelukkig hoeven inkopers hierover niet na te denken en zijn zij alleen verantwoordelijk voor het stellen van de juiste vraag aan de markt (en hopen op het juiste antwoord). Los van de vraag of de markt altijd gelijk heeft, is inmiddels wel duidelijk dat in de meeste markten prikkels zitten die voor de het gehele systeem nadelig kunnen uitpakken.
De bouwwereld is ook een markt met vraag en aanbod, al zou in dit kader de term ‘bouwmarkt’ voor verwarring kunnen zorgen. Een opdrachtgever wil een gebouw en de aannemer bouwt het. Zijn beide partijen het eens over de voorwaarden van het bouwproject, dan wordt een aannemingsovereenkomst getekend. De prijs voor het gebouw (de aannemingssom) wordt daarbij mede bepaald door de marktomstandigheden. Prijzen worden hoger als er meer vraag dan aanbod is en vice versa. In die zin is de bouwwereld een gewone markt en zou met een goede aanbestedingsprocedure een marktconforme prijs uit te markt gehaald moeten kunnen worden.
De bouwwereld is echter al heel lang een markt die stroef verloopt.
Het eerste grote probleem in de bouwwereld is het beperkte vertrouwen tussen marktpartijen. Bezoek een congres, lees de Cobouw (de krant van bouwend Nederland) of spreek met marktpartijen over de bouwwereld en de thema’s ‘vertrouwen’ en ‘communicatie’ worden waarschijnlijk meerdere malen genoemd. Dit gecombineerd met ‘gebrek aan’ en ‘moet beter’. Als (publieke) opdrachtgevers en aannemers een huwelijk symboliseren, zou mediation op zijn plaats zijn maar was een echtscheiding waarschijnlijk beter geweest. Ware het niet dat partijen elkaar toch weer gewoon nodig hebben bij een volgend bouwproject. Een verstandshuwelijk als hoogst haalbare samenwerkingsvorm.
Naast de omschrijving van het object dat gebouwd moet worden (zoals een kantoor, woning, brug of weg), bevat een aannemingsovereenkomst onder meer de risicoverdeling tussen de contractpartijen. De marktomstandigheden hebben echter niet alleen invloed op de hoogte van de aannemingssom, maar ook op voornoemde risicoverdeling. En op dit gebied is het vaak misgegaan.
Een inmiddels klassiek voorbeeld is het project van Rijkswaterstaat A15 Maasvlakte-Vaanplein (2011). Een project dat Ballast-Nedam (een van de grootste aannemers van Nederland) bijna de das om heeft gedaan. Rijkswaterstaat heeft (als publieke organisatie!) toentertijd veel risico’s bij de aannemer neergelegd die een normale marktpartij niet kan beheersen. Kort door de bocht was het bouwproject zo aanbesteed dat de inschrijver die het meeste risico’s op zich nam, het werk gegund kreeg. Denk hierbij aan het risico van toekomstige bestemmingsplanwijzigingen. Ook de zeesluis van IJmuiden (2016) en het nieuwe kantoor van het RIVM in Utrecht (2014) kostten de betreffende aannemers honderden miljoenen euro’s meer dan vooraf was voorzien. Als het maatschappelijk gezien onwenselijk is dat grote aannemers een gezonde omzet en winstmarge hebben, heeft Rijkswaterstaat goed ingekocht. Als het wenselijk is dat er ook in de toekomst grote aannemers zijn in Nederland dan is er in het gehele proces van inkopen en uitvoeren veel misgegaan.
Veel publieke en private opdrachtgevers in de bouwwereld zijn geneigd om naast de gebruikelijke prijsfluctuaties als gevolg van de marktomstandigheden, ook de risicoverdeling tussen de contractpartijen te herzien als de markt dat toe laat. Op microniveau biedt dit voordeel. Op macroniveau en op de lange termijn levert dit echter veel problemen op. Zie voornoemde voorbeelden.
Op dit gebied komt een interessant fenomeen om de hoek kijken. Als de markt enigszins verandert in het voordeel van de opdrachtgevers, schieten zij in hun oude reflex om niet alleen meer inkoopvoordeel te halen, maar ook om meer risico’s naar de aannemer toe te schuiven. Aannemers accepteren, als de markt langer ongunstig is, gaandeweg ook meer risico’s zonder dat ze hiervoor financieel gecompenseerd worden of dat deze risico’s beheersbaar zijn. De schoorsteen moet immers gewoon blijven roken.
Een risico is theoretisch totdat deze optreedt en de kleine(re) marges in de aannemingssom omslaan in een verlieslatend bouwproject. Na meerdere verlieslatende projecten dient de volgende golf van reorganisaties en faillissementen zich aan. Zowel reorganisaties als faillissementen dragen niet bij aan de aantrekkelijkheid van de bouwsector. Zo zijn in jaren na de vorige crisis (2008) veel mensen uit de bouwsector vertrokken, terwijl met de huidige bouwopgave en het grote tekort aan vakmensen, juist het tegenovergestelde moet gebeuren. Er zijn meer vakmensen nodig!
De grootste uitdaging als de markt gaat afkoelen – en daar lijkt het wel op – is daarom niet zozeer een marktconforme prijs uit de markt te halen, maar om ervoor te zorgen dat de bouwwereld ook in de toekomst aantrekkelijk blijft om in te werken en te investeren. En dat begint bij de risico’s te laten waar ze horen: bij de partij die ze het best kan dragen en/of kan beheersen. Niet omdat het kan, maar omdat het moet.
Na een grote gunning ter waarde van 23 miljard euro eind maart, zet TenneT nu opnieuw een miljardenorder in de markt. Dit keer gaat het om een raamovereenkomst die de netbeheerder heeft afgesloten voor de aanleg van 7.000 kilometer aan kabelsystemen. Het gaat om een contract met een waarde van zo’n 5,5 miljard euro.
Eind maart ging het om in totaal 11 contracten voor de bouw van grote stopcontacten op zee. Het ging toen om de grootste aanbesteding in de geschiedenis van TennneT. De netuitbreiding en energietransitie moeten echter nog verder versneld, wat betekent dat er ook meer stroomkabels nodig zijn. Door de beperkte capaciteit van huidige stroomnetwerken moeten bedrijven soms lang wachten voor ze een nieuwe netaansluiting kunnen krijgen.
De contracten draaien om de levering van 6 Duitse en 3 Nederlandse offshore-netaansluitingssystemen van 2 gigawatt tot 2031. TenneT verklaart dat de impact op milieu, natuur en zeebodem beperkt blijft door gebruik te maken van één enkel kabelsysteem.
De raamovereenkomst is bedoeld voor ten minste tien kabelsystemen die tot 2031 worden geleverd. Er zijn geen Nederlandse ondernemingen betrokken bij de overeenkomsten. TenneT verklaart dat het desondanks wel werkgelegenheid oplevert in Nederland, bijvoorbeeld door inzet van Nederlandse aannemers bij de installatie van grote bouwwerken en civiele werkzaamheden voor de hoogspanningsstations op land.
Aan de hand van data van TenderNed van 428 aanbestedingen voor bouwprojecten in 2022 deed Cobouw Insights onderzoek naar de gunningen in dat jaar. Het ging in 2022 om bouwprojecten met een totale waarde van 3,8 miljard euro. De hoeveelheid en totale waarde van alle opdrachten is nagenoeg gelijk aan 2021. Toen ging het om 430 aanbestedingen ter waarden van 3,9 miljard euro.
De grootste opdracht van het jaar komt op naam van het Waterschapsbedrijf Limburg (WBL) met 560 miljoen voor het vernieuwen en onderhouden van Limburgse waterzuiveringsinstallaties, het leidingennetwerk en rioolgemalen. Die aanbesteding wordt door sowieso 10 verschillende aannemers uitgevoerd in een constructie met 3 percelen. Ook de afzonderlijke percelen zijn van enorme omvang, in waarde komen ze alle 3 in de top 10 grootste opdrachten van 2022.
Opvallend is dat in de top 10 veelal grote infraprojecten staan. Dat komt ook terug in de lijst best presterende opdrachtnemers. Die wordt aangevoerd door de infradivisie van Dura Vermeer met 19 gegunde opdrachten ter waarde van 376 miljoen euro.
De grootste opdrachtgever is Rijkswaterstaat met wederom gunningen ter waarde van ruim 1 miljard euro. Opvallend is dat het aantal gunningen voor dat bedrag is verdubbeld. Op gemeentelijk niveau scoren de gemeenten Hoorn, Vlaardingen en Utrecht hoog met de waarde van hun opdrachten.
In 2022 werd opvallend vaak gekozen voor een andere aanbestedingsprocedure dan voorheen. Het aantal openbare procedures is flink gestegen ten opzichte van 2021. In 181 gevallen koos men voor een openbare procedure, vermoedelijk omdat deze relatief snel is. Bij 145 aanbestedingen was de procedure niet-openbaar, om een eerste selectie uit een grote bulk gegadigden te kunnen maken.
De totale ranglijst inclusief opgetelde bedragen en verdeelsleutels is terug te vinden op de site van Cobouw.
Voorlopig kunnen de Nederlandse Spoorwegen (NS) nog steeds rekenen op uitbaten van het grootste deel van het Nederlandse spoor. De onderhandse gunning die het kabinet voornemens was te doen, is door de rechter vooralsnog niet verboden. Regionale treinvervoerders verenigden zich in de Federatie Mobiliteitsbedrijven Nederland (FMN) en gingen in die hoedanigheid de strijd bij de rechtbank aan. De rechter gaf hen ongelijk in het kort geding dat was aangespannen.
De regionale vervoerders zijn het er niet mee eens dat het hoofdrailnet zonder aanbestedingsprocedure wordt gegund aan de NS. Dat moet gebeuren voor een periode van 10 jaar. De vervoerders stellen dat dit ingaat tegen Europese regelgeving, omdat andere partijen dan NS geen kans maken op de gunning. Ook de Europese Commissie ziet bezwaren tegen de procedure die het kabinet voorstaat.
In het kort geding dat de FMN eind vorig jaar aanspande, werd gevraagd de onderhandse gunning te stoppen tot de rechter later dit jaar uitspraak doet in een bodemprocedure. Desondanks oordeelde de rechtbank in Den Haag dat de aanname dat de overheid in strijd handelt met Europese wet- en regelgeving nu niet te maken is. Het gerechtshof gaat daarin mee.
De uitspraak in de bodemprocedure wordt voor de zomer verwacht. Mocht het oordeel dan zijn dat de Europese regels niet worden nageleefd, dan kan de onderhandse gunning alsnog komen te vervallen.
Bron: https://www.ovpro.nl/trein/2023/04/25/hof-onderhandse-gunning-treinconcessie-aan-ns-mag-doorgaan/
Elke dag een blik op alle gepubliceerde aanbestedingen geeft een goed beeld van de stand van het land. De laatste maand worden er veel beveiligingsopdrachten voor de opvanglocaties gepubliceerd. Daarnaast wordt er veel vastgoed te koop aangeboden. Dit heeft te maken met het geruchtmakende Didam-Arrest.
Van sommige aanbestedingen word ik blij. Zo wordt er een nieuw justitieel complex gebouwd. Door het combineren van een penitentiaire inrichting en een zittingslocatie in een hoog beveiligde omgeving ontstaat een voor Nederland nieuw concept. Hierdoor kan een deel van deze zware vluchtgevaarlijke criminelen in één beveiligde omgeving worden gedetineerd en berecht. Dat verkleint bij een deel van de gedetineerden de vervoersbewegingen en daarmee het risico op ontvluchting. Volgens mij gaan hier alle betrokken overheidspartijen hiervan profiteren. Goed werk van alle betrokken inkoopverantwoordelijken en beleidsmakers.
Als inwoner van Nijverdal reis ik regelmatig met de trein. Laatst moest ik bij drie verschillende treinvervoerders inchecken (twee regiovervoerders en de geel-blauwe brigade). Dat betekent zes keer de ov-kaart scannen op de heenweg. Hoe mooi zou het zijn wanneer alle incheckpalen gebruikt kunnen worden door reizigers van verschillende vervoerders? Dat gaat nogal wat boetes schelen voor reizend Nederland. En aanbestedingsrechtelijk lijkt me dat ook zeker te realiseren.
Voor alle zelfstandigen in Nederland hoop ik dat er een andere ontwikkeling plaatsvindt. Door de honderden inhuurmarkplaatsen (via een dynamisch aankoopsysteem) zie je door de bomen het bos niet meer. Het zijn er simpelweg te veel. Als aanbestedende dienst mis je ook zeker weten vele goede potentiële kandidaten, aangezien die zich niet overal gaan aanmelden. Als we in Nederland inmiddels van mening zijn dat inhuren via dynamische aankoopsystemen rechtmatig is, laten we het dan op 1 (online) plek centraliseren. Bijvoorbeeld via een aankoopcentrale.
Zoals het bijna altijd geldt bij inkoop: het zit hem niet in procedure, maar in de fase daaraan voorafgaand.
Uit onderzoek van ingenieurs- en adviesconcern Arcadis blijkt dat de gemiddelde prijsstijgingen in de bouw grotendeels zijn gecompenseerd doordat Nederlandse bouwbedrijven bij de aanbestedingen lage prijzen hanteerden.
In 2022 bleken Nederlandse bouwondernemingen scherper in te schrijven, vermoedelijk doordat hun werkvoorraad begint af te nemen. Bovendien denken aannemers vaker mee over manieren om binnen het budget te blijven.
In 2022 stegen de bouwkosten met gemiddeld 7,5% terwijl bouwondernemingen gemiddeld 6% korting gaven. Daardoor bleef de stijging van de bouwkosten steken rond 1 à 2%. Ten opzichte van de bouw in andere grote steden is de Nederlandse bouw relatief goedkoper geworden.
Ondanks dat de marktverkenning voor vernieuwing van het communicatienetwerk voor nooddiensten C2000 is afgerond, volgt er nog geen aanbesteding. Het project loopt al 14 jaar en wederom is er vertraging.
Nadat politieagenten elkaar eerder dit jaar niet konden bereiken tijdens een klopjacht, kreeg minister Yesilgöz-Zegerius van Justitie en Veiligheid vragen over de tijd die de vervanging van het systeem kost. De minister legt uit dat het toekomstige systeem technisch nog niet is ontwikkeld, waardoor de onderzoekstijd lang duurt. Het project vraagt zorgvuldigheid en kost daarom tijd. De minister beloofde de businesscase te gaan actualiseren en een programma van eisen op te stellen zodat een aanbesteding kan plaatsvinden.
Daarnaast benadrukt de minister dat het C2000-netwerk momenteel een dekkingsgraad van boven de 97% heeft en continu wordt gemonitord. Het netwerk wordt bovendien zo veel mogelijk geoptimaliseerd door software-updates en nieuwe opstelpunten. Vervanging van het netwerk is desondanks noodzakelijk. De minister wijst op de groeiende behoeften van gebruikers, zoals realtime locatiebepaling en de inzet van drones.
De overgang van het netwerk is een groot project waarbij 80.000 portofoons en ruim 2.200 centralisten op het nieuwe systeem moeten worden aangesloten.
Met de oprichting van het Zorg Inkoop Netwerk Nederland (ZINN) hebben een aantal belangrijke spelers in de Nederlandse gezondheidszorg de krachten gebundeld. Inkopers van ziekenhuizen moeten zorgen dat materialen op het juiste moment in de juiste aantallen en varianten klaar liggen voor eindgebruikers. Met de oprichting van ZINN moet dit ook in tijden van crisis goed verlopen.
De coronapandemie en andere mondiale zaken, zoals Brexit, de oorlog in Oekraïne en grondstoftekorten hebben invloed op leveringen van medische materialen. ZINN biedt hierover tijdig informatie en denkt mee over oplossingen. Dat betekent dat zorgprofessionals kunnen doen waar ze goed in zijn: zorg verlenen. Tegelijkertijd hoeven inkoopafdelingen niet steeds opnieuw zelf het wiel uit te vinden.
Grootschalige samenwerkingen betekent een grotere slagkracht. Daardoor kunnen ook in uitdagende omstandigheden voldoende middelen worden ingekocht. Andere aandachtspunten voor ZINN zijn duurzaamheid, doelmatigheid en het delen van kennis.
Bron: https://utrecht.nieuws.nl/zorg/84973/ziekenhuizen-kopen-medische-materialen-samen-in/
Het jaarlijkse PIANOO-congres vindt ook dit jaar weer plaats. In Omnisport in Apeldoorn staat op 8 juni een heuse ‘kenniskoers’ op het programma. Er zijn een aantal plenaire sessies en maar liefst 25 deelsessies. Centraal staat het thema verandering. Hoe kun je met inkoop bijdragen aan een digitalere, schonere, duurzamere en socialere wereld? Transities versnellen is een mooie ambitie, maar hoe anticipeer je op veranderingen?
Deelname is gratis voor publieke inkopers uit heel Nederland samen met hun interne opdrachtgevers. Als peloton inkoopcollega’s gaan we samen aan de slag met de uitdagingen die ons tegemoetkomen. Kennis en nieuwe invalshoeken doe je op tijdens het PIANOO-congres. Aanmelden voor het hele evenement en gewenste deelsessies kan via de website van het congres.
Bron: https://www.pianoo.nl/nl/actueel/nieuws/pianoo-congres-2023-demarreer-mee-en-meld-je-nu-aan
Aanbestedende diensten zijn verplicht om een overheidsopdracht Europees aan te besteden wanneer deze een bepaalde drempel overschrijdt. Onder deze drempel (hierna: onderdrempelig) kan er een nationale aanbesteding plaatsvinden, waarbij de aanbestedende dienst (vrijwillig) een aankondiging doet.
Een onderdrempelige procedure waarbij een aankondiging niet is vereist en slechts één onderneming wordt geselecteerd om een offerte in te dienen, is de enkelvoudig onderhandse aanbesteding. Deze onderdrempelige procedure is, in tegenstelling tot de nationale en meervoudig onderhandse procedure, niet in de wet beschreven. De procedure kent daarom een grote mate van vrijheid bij het bepalen hoe de onderneming, aan wie de overheidsopdracht wordt gegund, geselecteerd wordt. De delen 2, 2a en 3 van de Aanbestedingswet 2012 zijn niet van toepassing op deze procedure. Toch moeten aanbestedende diensten rekening houden met een aantal aspecten wanneer zij een onderdrempelige opdracht inkopen bij één onderneming. In deze blog wordt op een aantal aspecten ingegaan.
Ook op onderdrempelige opdrachten zijn de aanbestedingsbeginselen uit deel 1 van de Aanbestedingswet 2012 van toepassing. Deze beginselen moeten in elke fase van de aanbestedingsprocedure worden opgevolgd, ongeacht het type aanbestedingsprocedure dat gebruikt wordt en de type overeenkomst die wordt aangegaan. Een aantal aanbestedingsbeginselen zijn dan ook van toepassing op de enkelvoudig onderhandse aanbesteding (zie art. 1. 4 t/m 1. 6 Aw 2012). Omdat aanbestedende diensten vaak bestuursorgaan zijn worden de beginselen uit het bestuursrecht geacht ook van toepassing te zijn op aanbestedingsprocedures. Deze beginselen zijn de zogenaamde de algemene beginselen van behoorlijk bestuur (hierna: abbb’s). Bovendien bevindt de aanbestedingsprocedure zich in de precontractuele fase van de overeenkomst waardoor de precontractuele beginselen: redelijkheid en billijkheid ook van toepassing zijn.1
Voor de enkelvoudig onderhandse aanbesteding zijn met name het objectiviteitsbeginsel, de abbb’s en de precontractuele beginselen van redelijkheid en billijkheid van belang. Aanbestedende diensten moeten objectief de keuze maken voor de enkelvoudig onderhandse procedure. Wanneer de keuze eenmaal is gemaakt, geldt er vervolgens een motiveringsplicht. De motiveringsplicht houdt in dit geval in dat men vooraf bewuste keuzes moet maken over de te selecteren onderneming, en deze vervolgens moet vastleggen. Al is het maar voor de interne verantwoording (art. 1. 4 lid 3 Aw 2012).
Een veelgehoord bezwaar is de situatie waarbij de aanbestedende dienst een offerte opvraagt om deze vervolgens zonder deugdelijke motivering of verdere onderhandeling af te wijzen om vervolgens een nieuwe offerte bij een andere onderneming op te vragen. Nog los van het feit dat deze handelswijze strijdig is met het objectiviteitsbeginsel, is men met dit soort praktijken aan het leuren en dat geeft weinig blijk van behoorlijk bestuur. Men handelt dan met name in strijd met de abbb’s.
Bij onderdrempelige opdrachten, waaronder de enkelvoudig onderhandse aanbesteding, is doorgaans de kwestie van duidelijk grensoverschrijdend belang niet aan de orde. Een duidelijk grensoverschrijdend belang moet blijken uit de specifieke beoordeling van de opdracht (opdrachtwaarde, plaats van uitvoering en technische kenmerken van de opdracht). Bij een duidelijk grensoverschrijdend belang is een concrete belangstelling van buitenlandse ondernemingen niet nodig. Een reële mogelijkheid van belangstelling van buitenlandse ondernemingen is voldoende. Bij een duidelijk grensoverschrijdend belang moet er een passende mate van openbaarheid worden voorzien. Het raadzaam om aandacht te hebben voor grensoverschrijdende elementen van onderdrempelige opdrachten.2
Mijns inziens zal dit echter eerder aan de hand zijn bij overheidsopdrachten voor werken waar de drempelbedragen hoger liggen. Toch kan een duidelijk grensoverschrijdend belang ook aan de orde zijn bij bepaalde onderdrempelige overheidsopdrachten voor leveringen en diensten. Als er aan de voorwaarden van een duidelijk grensoverschrijdend belang is voldaan, geldt er een Europese publicatieplicht. Ook hierin is een motivering van de gemaakte keuzes van belang.
Het leerstuk van de wezenlijke wijziging speelt in beginsel bij gevallen waarin deel 2 van de Aanbestedingswet 2012 van toepassing is (bovendrempelige opdrachten). In het geval dat er sprake is van een onderdrempelige opdracht kan er echter wel een beroep worden gedaan op de bepalingen van art. 2.163b t/m 2.163g lid 1 Aw 2012. Aanbestedende diensten moeten bij onderdrempelige opdrachten dus ook rekening houden met wezenlijke wijziging. Het leerstuk vindt immers zijn basis in het gelijkheids- en transparantiebeginsel.3
Als er geen beroep kan worden gedaan op het leerstuk ligt het voor de hand om de gewijzigde opdracht te heraanbesteden. Overigens speelt hierbij een deugdelijke raming van de opdracht in dit kader een belangrijke rol. Een wijziging van de opdracht (10% bij overheidsopdrachten voor leveringen & diensten en 15% bij overheidsopdrachten voor werken) is toegestaan. Een opgestarte enkelvoudig onderhandse aanbesteding hoeft in beginsel niet te worden ingetrokken als de waarde toch hoger blijkt te liggen dat de drempelwaarde, mits de oorspronkelijke raming van de opdrachtwaarde (onder de drempel) zorgvuldig tot stand is gekomen.
Een verplichting bij het houden van de enkelvoudig onderhandse procedure is het bieden van effectieve rechtsbescherming. Een rechtstreekse analoge toepassing van de rechtsbeschermingsregels vanuit de Aanbestedingswet 2012 en de Richtlijn wordt niet zonder meer aangenomen. Wel zal er vanuit de aanbestedingsbeginselen een zekere verplichting zijn bepaalde keuzes deugdelijk toe te lichten. Op basis van aanbestedingsrechtelijke en bestuursrechtelijke beginselen kan de geselecteerde gegadigde opkomen tegen bepaalde onredelijke eisen. Hierbij valt te denken aan bijvoorbeeld het indienen van een klacht tegen een onredelijke contractvoorwaarde.
Adjust is hét consultancybureau op het gebied van inkoop en contractmanagement. Wilt u als overheidsorganisatie uw inkoopbehoefte verkennen of het clusteren van uw opdracht(en) onderzoeken? Onze experts inkoop publieke domein helpen u graag!
1 Vz. Rb. Noord-Nederland 12 februari 2014, ECLI: 2014:710; Vz. Rb. Amsterdam 19 december 2014, ECLI: 2014:9336
2 Zie arrest Allianz Vorsorgekasse, waarbij sprake was van een duidelijk grensoverschrijdend belang door de waarde van de opdracht die dicht tegen de drempel lag en vanwege de aard van de opdracht waardoor fysieke aanwezigheid van werknemers of apparaten in de eigen Lidstaat niet was vereist.
3 Zie HvJ EG 19 juni 2008, C-454/06
Omdat de kosten van jeugdzorg blijven stijgen, zou een andere inkoopstrategie nodig kunnen zijn. Het Public Procurement Research Centre (PPRC) onderzocht de effecten van de inkoopsystematiek op kosten van de jeugdzorg en concludeert dat minder gecontracteerde zorgaanbieders niet automatisch resulteert in lagere kosten.
In 2015 werden gemeenten verantwoordelijk voor de jeugdzorg. Het beoogde effect was betere en goedkopere jeugdhulp op maat. Desondanks blijven vraag en daarmee kosten stijgen. Gemeenten grepen her en der stevig in via een inkoopstrategie in de hoop op een beter functionerend lokaal jeugdzorgstelsel.
Door de gedachte zaken anders te doen, boette inkoop via ‘open house’ de laatste jaren aan populariteit in voor contracten in jeugdzorg. Het kost gemeenten bij die constructie moeite overzicht te bewaren en kosten te besparen. De constructie zou leiden tot hoger zorggebruik en hogere kosten en een groot aanbod van lichte jeugdhulp, terwijl zwaardere en complexere hulp in het nauw komt. Onderzoek naar de impact op kosten en zorgvraag bij ‘open house’ is meermaals onderzocht, maar nooit aangetoond.
Desondanks switchen gemeenten naar andere inkoopsystematieken om een beter stelsel te organiseren dat ook nog eens goedkoper is. De impact van deze constante koerswijzigingen op het lokale jeugdzorgstelsel is groot. Het kost veel administratie, levert extra kosten en vertrouwensbanden tussen cliënt en hulpverlener worden nogal eens verbroken.
Het PPRC onderzocht samen met de Universiteit Twente of het wijzigen van de inkoopsystematiek financiële winst oplevert of juist geldt kost. Daaruit blijkt dat het veranderen van de selectiviteit en daarmee beperken van keuzevrijheid voor zorgvragers, resulteert in significant sterke stijgende kosten dan wanneer niet werd ingegrepen.
Veranderingen in contractvorm blijken wél te resulteren in minder stijging van de kosten. Zo voerden gemeenten budgetplafonds in, wat de uitkomst verklaart. Dat leidt immers tot minder zorgverlening en dus minder kosten. De vraag hoe efficiënt die aanpak is, blijft bestaan. Het resultaat is doorgaans wachtlijsten en dus uitgestelde zorg.
Omdat open house landelijk onder een vergrootglas ligt, hebben de onderzoekers dit onderdeel verder uitgelicht. De verschillen tussen open house en selectieve inkoop blijken minimaal. Voor de kostenstijging maakt het dus niet uit of gemeenten open house of selectief inkopen.
De onderzoekers concluderen dat het veranderen van de inkoopsystematiek over het algemeen geen goede manier is om kosten te besparen. Het blijkt dat gemeenten die het in financieel opzicht relatief goed doen niet op dezelfde manier inkopen. Wel valt op dat zij koersvast zijn en slechts kleine wijzigingen aanbrengen in hun lokale zorgstelsel. Rigoureus ingrijpen lijkt te resulteren in leergeld betalen. Open house inkopen leidt niet automatisch tot hogere kosten voor jeugdhulp en overstappen naar selectieve contracten leidt niet automatisch tot besparingen. Gemeenten moeten breder kijken hoe zij kunnen besparen.
In de column An inkoper’s gotta do what an inkoper’s gotta do d.d. 13 maart 2023 wordt ingegaan op de mindere dagen van een inkoper met als concreet voorbeeld in het inkopen van meetdiensten. De column is gepost in dezelfde maand waarin de Week van Beter Aanbesteden werd georganiseerd. Een nobel initiatief waaraan ook de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) heeft deelgenomen.
Kan de VNG een actievere rol spelen in het verbeteren van aanbesteden?
Een aanbestedingsprocedure is op zichzelf in de meeste gevallen niet spannend, maar dient wel secuur uitgevoerd te worden. Een taak die – gelijk aan veel andere ambtelijke procedures – in de basis gewoon goed zou moeten gaan.
Dat Aanbestedende Diensten beter moeten communiceren naar de gegadigden en zich aan hun eigen planning moeten houden, heeft niet zoveel met Beter Aanbesteden te maken. Dit zijn basale omgangsvormen die fatsoenlijke mensen (inkopers zijn ook mensen!) gewoon zouden moeten vinden en ook moeten doen. Dat de rechtspraak vaak (en al langer) in het voordeel is van de Aanbestedende Diensten past in het plaatje dat de overheid als instituut een veranderende focus heeft ten aanzien van de belangen die zij moet dienen. Dat rechtspraak in het voordeel is van de Aanbestedende Dienst betekent echter niet dat hiermee het rechtvaardigheidsgevoel wordt vergroot.
De meeste tijd van inkopers zit in de voorbereiding van een aanbestedingsprocedure, het afstemmen binnen de organisatie en haar stakeholders en het formuleren en samenstellen van de uitvraag (het prijsvormingsdossier, het dossier waarop de aanbieding wordt gebaseerd). De leidraden zelf en het vullen van TenderNed zijn dan de minst uitdagende taken, al kosten ze wel tijd.
Bijna elke (semi)publieke organisatie heeft daarom een database met modelleidraden (het liefst voor elke procedure één). Deze zijn vaak verouderd, omdat mensen liever met hun eigen laatste versie werken. En dat vooral omdat de database niet up-to-date is. Oorzaak en gevolg kunnen hier worden omgedraaid!
Hetzelfde geldt voor veel standaardovereenkomsten. Ook hier wordt per organisatie het wiel opnieuw uitgevonden en worden veel contractbepalingen – zij het net iets anders verwoord – op verschillende locaties elke dag opnieuw opgeschreven.
Versiebeheer, ook in de wereld van Office365 en SharePoint, blijft een lastig onderwerp.
Zou VNG, gelijk aan Aedes, de vereniging voor woningcorporaties, niet ook een portal (open source) moeten aanleggen met daarin modelovereenkomsten (diensten, aanneming van werk, leveringen), gekoppeld aan de Algemene Inkoopvoorwaarden, diverse leidraden en brieven (bijgewerkt naar de laatste jurisprudentie) en product- en dienstomschrijvingen?
Voor de hiervoor genoemde meetdiensten hebben diverse steden in Nederland, maar ook waterschappen, het wiel uitgevonden. Of het gewenste kwaliteitsniveau wordt behaald, wordt hierbij buiten wege gelaten, maar duidelijk is wel dat het veel tijd van specialisten binnen en buiten deze publieke organisaties en de betreffende inkoopadviseurs heeft gekost.
Als VNG dit centraal had opgepakt, had dit veel tijd en energie bespaard. Die had weer gestoken kunnen worden in het goed communiceren naar de gegadigden en het houden aan de eigen planning.
In een politiek klimaat waar veel taken (maar ook vervelende beslissingen) worden gedecentraliseerd, zouden sommige taken wellicht weer centraal opgepakt kunnen worden. Want wielen uitvinden kun je beter één keer én goed doen.
TenderNed heeft een eerste versie ontwikkeld van een tool waarmee aanbestedende diensten hun eigen aanbestedingsdata in rapportages kunnen weergeven. Bouw van de tool staat gepland voor juni. Later dit jaar kunnen aanbestedende diensten de TenderNed-rapportagetool ook echt gaan gebruiken.
Het is de bedoeling dat eigen aanbestedingsdata met behulp van de tool inzicht gaan geven. Er zijn met de eerste versie van de tool zes soorten rapportages mogelijk die sturingsinformatie kunnen leveren. Het gaat om rapportages die ondersteunend zijn bij:
De rapportages zijn ook complementair aan elkaar te gebruiken. Door bijvoorbeeld eerst een ‘voorbereiding op een aanbesteding’ uit te draaien, komen ondernemers in beeld die mogelijk mee kunnen doen in een onderhandse rapportage. Daarna helpt ‘ondernemers selecteren voor onderhandse procedure’ verschillende ondernemingen tegen elkaar af te wegen. Inzicht in betrokkenheid van een onderneming bij de aanbestedende dienst of lopende contracten behoort ook tot de mogelijkheden. Ook kan de tool helpen duidelijk te maken hoe rechtmatig de aanbesteding wordt uitgevoerd en is het een handig hulpmiddel bij het plannen van toekomstige aanbestedingen.
Na gefaseerd live gaan van de eerste versie van de tool, volgen er komende jaren uitbreidingen. Het is de bedoeling dat ondernemers op zeker moment ook toegang krijgen tot de rapportagetechniek.
Bron: TenderNed
De verhouding tussen gunnen op laagste prijs en op basis van beste-prijskwaliteitverhouding (BPKV) veranderde in juli 2016. Toen werd gunnen op basis van BPKV de norm. Bij opdrachten boven de Europese drempel is BPKV sinds de herziening het uitgangspunt. TenderNed bekeek de effecten van deze wijziging aan de hand van eigen data. Bij die analyse werd gekeken naar de gebruikte gunningscriteria in aankondigingen van aanbestedende diensten.
Opvallend is dat het laagste-prijscriterium veruit het populairst is met zo’n 10% van de openbare aanbestedingen. Bij niet-openbare aanbestedingen ligt dat percentage op slechts 3 procent. Binnen de sociaal en specifieke diensten is BPKV vrijwel de enig gebruikte vorm en ook bij werken wordt het relatief vaak toegepast. Met name publiekrechtelijke instellingen en speciale sectorbedrijven gebruiken BPKV graag, waar gemeenten en inkooporganisaties vaak de laagste prijs de voorkeur geven.
TenderNed publiceerde alle cijfers en bijbehorende grafieken op de website.
Bron: TenderNed
TenneT heeft de grootste aanbesteding uit haar geschiedenis afgerond. Elf contracten ter waarde van in totaal 23 miljard euro zijn gegund aan drie consortia. Bij geen van deze drie is een Nederlands bedrijf betrokken.
TenneT benadrukt dat er wel veel werkgelegenheid in Nederland ontstaat door de contracten. De installatie van de constructies en de civiele werkzaamheden voor de hoogspanningsstations op land zullen werk bieden aan Nederlandse aannemers. Bovendien zijn Nederlandse ondernemingen betrokken bij het ontwerp.
De aanbestedingen gaan over de bouw van grote stopcontacten op zee en op land en over het mogelijk maken van technologie voor hoogspanningsgelijkstroom. De meerjarige overeenkomsten lopen tot en met 2031. De samenwerkingsovereenkomsten voor een langere periode moeten ervoor zorgen dat de benodigde schaalvergroting op gebied van offshore windparken wordt gerealiseerd. Grotere aanbestedingen zijn volgens TenneT efficiënter vanwege investeringszekerheid op langere termijn voor leveranciers.
De grote stopcontacten zetten wisselstroom van nog aan te leggen windparken op de Noordzee om in gelijkstroom op land. Deze moet via kabelaansluitingen op het Nederlandse hoogspanningsnet komen. In 2050 moeten de windparken op zee goed zijn voor minimaal 150 gigawatt, genoeg om zo’n 230 miljoen Europese huishoudens van groene stroom te voorzien op winderige dagen. Dat betekent bijna een vertienvoudiging van de huidige capaciteit wind op zee.
Eerder al werd bekend dat Chinese partijen niet deel kunnen nemen aan de aanbestedingen. Het kabinet heeft de aanleg van de stopcontacten op zee bestempeld als cruciale infrastructuur. Eerder werkte TenneT nog wel samen met Chinese partijen, maar dat gebeurt nu niet meer.
Om marktpartijen zo vroeg mogelijk inzicht te geven in ontwikkelingen en plannen van Rijkswaterstaat, publiceert deze regelmatig een voorgenomen inkoopplanning. De meest recente editie met alle opdrachten die nog niet zijn aanbesteed, is nu beschikbaar.
Net als bij de vorige inkoopplanning, is nu ook nog veel onzeker over het exacte verloop van projecten. Vanwege de stikstofproblematiek zijn projecten stopgezet in afwachting van uitspraken van de Raad van State. Rijkswaterstaat heeft deze projecten wel in de planning opgenomen, maar kan nog geen datum noemen waarop de marktbenadering ervan start.
Het kabinet maakt een beweging van aanleg naar onderhoud. Dat betekent dat er extra middelen voor instandhouding zijn toegezegd. Het kabinet maakte recent bekend geld uit de aanlegportefeuille voor hoofdvaarwegen en hoofdwegen te verschuiven naar groot onderhoud. Er gaat de komende jaren meer geld dan ooit naar instandhouding. Daarmee moeten stijgende kosten, leveringsonzekerheid en arbeidsmarktkrapte die bij aanlegprojecten komen kijken het hoofd worden geboden. Bovendien is er dan minder problematiek met stikstof te verwachten.
In verband met de kortere voorbereidingstijd van onderhoudsprojecten ten opzichte van aanlegprojecten kiest RWS ervoor geld en menskracht in te zetten op wat er op korte termijn mogelijk is. Daarvoor moeten budgetten worden aangepast en regionale overheden geconsulteerd worden. Dit voornemen is daardoor nog niet goed terug te zien in de huidige inkoopplanning. RWS verwacht de volgende inkoopplanning te publiceren in juni dit jaar.
Wat het kabinet betreft buigt het Hof van Justitie van de Europese Unie zich niet over de concessie aan de NS over de gunning van het hoofdrailnet. Daardoor is het vooralsnog onduidelijk wie na 2024 het spoor uit mag baten.
De concessie van 2025 tot en met 2033 is onderwerp van discussie. Jarenlang ging de gunning voor het hoofdrailnet onderhands naar de NS. Concurrerende vervoersbedrijven komen daar nu tegen in het verweer. Zij noemen de onderhandse gunning oneerlijk en verboden. Zij stellen dat er eerst een marktanalyse plaats moet vinden.
Ook de Europese Commissie vindt dat de onderhandse gunning onjuist is. Zij dringt ook aan op een marktanalyse. De Eurocommissaris wijst op een mogelijke overtreding van het Europees recht met bijbehorende juridische en financiële consequenties.
In twee eerdere rechtszaken kon de rechter geen uitspraak doen vanwege onduidelijkheid over Europese regelgeving. Beide rechters menen dat alleen het Hof van Justitie van de Europese Unie daarover kan beslissen. Er loopt een bodemprocedure over de kwestie om duidelijkheid te krijgen. De staat ziet geen noodzaak om de hoogste Europese rechter om opheldering te vragen. De staat is bang voor een lange procedure die de gunningsprocedure in de weg zit en ziet liever een gang naar de bestuursrechter.
Eind mei wordt duidelijk of de Europese rechter opheldering moet gaan geven of niet. De vervoersbedrijven zien kansen in een versnelde procedure waarbij het Hof binnen twee tot zes maanden met een reactie zou kunnen komen. Saillant detail is dat de huidige 80 miljoen euro die NS jaarlijks betaalt voor het alleenrecht op het Nederlandse spoor mogelijk komt te vervallen vanaf 2025. De landsadvocaat verklaart dat door te wijzen op nieuwe eisen aan de NS en het dalend reizigersaantal sinds de coronapandemie.
Of beluister de podcast op je favoriete podcastplatform:
Onze gast deed ervaring op bij AT Kearney voordat ze haar eigen inkoopadviesbureau startte. Inmiddels is Procurance uitgegroeid tot een toonaangevend bureau op het gebied van inkoopverbeterprogramma’s, contractmanagement, aanbestedingen en het leveren van deskundige koppen om dat werk uit te voeren. Kennis delen zit deze Nevi- en Workademy-docent dus in het bloed. En alsof dat nog niet genoeg reden was om haar uit te nodigen, publiceerde ze onlangs samen met Rachel Heeringa het boek ‘Succesvol inkopen in de publieke sector’. Welkom in podcast De Gunningsfacor, Yvette Berkel!
Daarnaast is ook tafelheer Theo van der Linden aangeschoven in onze virtuele studio.
Wat minister Rob Jetten van Klimaat en Energie de ‘grootste offshore waterstoffabriek ter wereld’ noemt, moet in 2031 operationeel zijn in de Waddenzee. In dat jaar moet een nieuw windpark boven de Waddeneilanden draaien dat waterstof gaat produceren. De tender voor dit project wordt binnenkort in de markt gezet.
Jetten wil ten noorden van de Waddeneilanden een windpark realiseren dat 500 megawatt aan elektrolysecapaciteit moet opleveren. In 2031 moet het park operationeel zijn. In het klimaatakkoord staat een doelstelling van 4 gigawatt elektrolyse in 2030, het nieuwe windpark is een flinke stap daarbovenop.
Het is de bedoeling de te produceren waterstof te gebruiken als vervanging van aardgas. Er staat al een windpark voor productie van elektriciteit gepland op de voorkeurslocatie die nu is aangewezen. Ook bestaat de mogelijkheid een bestaande aardgasleiding te hergebruiken voor transport van de waterstof naar land. Dit kan dan ook weer goed worden aangesloten op het waterstofnetwerk dat aangelegd wordt door Gasunie.
Jetten werkt het voorgenomen plan nu verder uit met stakeholders en de provincie Groningen. Door een pilot op te zetten met een kleinere capaciteit worden de kinderziektes uit het grote project gehaald. Wat sowieso niet zal veranderen is het rendement. Bij de omzetting van elektriciteit naar waterstof gaat zo’n 25% van de energie verloren. Dat maakt waterstof een stuk duurder dan aardgas. Critici wijzen op de kosten voor een gemiddeld huishouden voor energie. Die zijn nu al flink en zullen met waterstof zo’n drie keer hoger zijn dan bij gebruik van aardgas.
Bron: https://fd.nl/politiek/1471036/kabinet-wil-grote-waterstoffabriek-in-de-noordzee-j0c3caYfidaR
Aanbestedingen voor warmtenetten blijken vaak vast te lopen op het selecteren van een warmteleverancier. Om helder te krijgen hoe dat kan, is er onderzoek gedaan naar de problemen bij zulke aanbestedingen. Advies- en ingenieursbureau Witteveen en Bos heeft dit onderzoek uitgevoerd door interviews met betrokkenen te houden. Het adviesrapport dat hieruit voortkwam is nu gepubliceerd.
Een aantal resultaten vallen op. Zo blijkt er slecht beperkte marktwerking te zijn door een gebrek aan aanbieders van warmtepartijen. Ook stellen gemeenten hoge eisen bij aanbestedingen, wat het moeilijk maakt toe te treden tot de warmtemarkt. Bovendien blijkt er kennis te ontbreken bij gemeenten waardoor zij geen goed gesprek kunnen voeren met opdrachtnemers.
De onderzoekers geven een aantal tips om het proces te verbeteren. Zo bevelen ze aan de marktwerking zo min mogelijk te belemmeren door de aanbestedingsprocedures anders in te richten. Bovendien moeten gemeenten hun kennisniveau op peil brengen en op de hoogte zijn van ontwikkelingen op het gebied van wetgeving en techniek. Dat kan ook door kennis te delen met andere gemeenten. Daarnaast moeten marktpartijen en deskundigen bij de voorbereiding van de aanbesteding worden betrokken zonder als gemeente het contact met de markt te verliezen. Een actieve rol voor gemeente in het voorbereidings- en aanbestedingsproces is belangrijk.
Het complete onderzoek met resultaten en aanbevelingen is te downloaden via de website van PIANOo.
Bron: https://www.pianoo.nl/nl/actueel/nieuws/dos-en-donts-voor-het-aanbesteden-van-warmtenetten
De Week van Beter Aanbesteden vindt deze week plaats. Het programma draait om de verbinding tussen overheden en ondernemers. Diverse organisaties houden kennissessies, delen informatie en geven tips.
Tijdens de Week van Beter Aanbesteden staat er van alles op het programma. Bijvoorbeeld een webinar over de accountantscontrole, een verdiepingssessie over mkb-vriendelijk aanbesteden en een congres voor specialisten uit bouw en techniek. Daarnaast is er een podcast gelanceerd waarin bestuurders spreken over impact maken met inkoop.
Meedoen aan de verschillende programmaonderdelen kan via PIANOo. Informatie delen kan via de regiomanagers van Beter Aanbesteden. De week is een initiatief van het programma Beter Aanbesteden dat als doel heeft de inkooppraktijk te professionaliseren door bevorderen van kennis, toepassing en dialoog voor zowel ondernemers als aanbestedende diensten.
Bron: https://www.pianoo.nl/nl/themas/beter-aanbesteden/bijeenkomsten/de-week-van-beter-aanbesteden
Voor podcast De Gunningsfactor spraken Sander van den Broek en tafelheer Theo van der Linden met Frido Smulders, hoogleraar Entrepreneurial Engineering by Design aan de TU Delft. Zelf omschrijft hij dat werk als het bouwen van praktisch relevante modellen die ons meer inzicht moeten geven in de fenomenen innovatie en ondernemerschap. In 2015 ontving hij de prestigieuze Delft Entrepreneurial Scientist Award.
“Design staat voor op een andere manier omgaan met wat je voor je hebt. Door outside the box te denken, kun je wicked problems oplossen: problemen die je eigenlijk niet kunt definiëren”, zegt Smulders. “Veel mensen spreken over innovatie als iets wat er moet komen: er moet geïnnoveerd worden. Maar innoveren is een werkwoord, een proces.” Dat ontstaat met het bedenken van een oplossing, mensen hierin mee te krijgen en het dan gerealiseerd krijgen. Daar is ondernemend gedrag voor nodig. Maar wanneer is iets een innovatie? “Als iemand een innovatie ontvangt, moet hij daardoor zijn gedrag aanpassen om ermee om te kunnen gaan. Een innovatie is ook niet per se altijd positief. Zo is bijvoorbeeld de apneu-affaire bij Philips ook een innovatie: ze moeten die maskers terughalen, repareren en voorzien van nieuwe slangen en weer terug in de markt brengen. Dat is zo moeilijk dat hiervoor wel geïnnoveerd moet worden. Al zullen ze het zelf niet zo noemen.”
Een innovatie is overigens maar heel kort een innovatie, constateert Smulders. Dertig jaar geleden waren de post-its van 3M een innovatie: we stapten massaal af van briefjes met punaises. Nu is het een standaard product.
Hoe kunnen overheden tot innovatie komen? Moeten zij dit zelf initiëren of het aan de markt overlaten en wachten tot er een oplossing beschikbaar komt? Smulders: “Beide. Je kunt niet van de overheid verwachten dat er kennis is over alle ontwikkelingen. Bedrijven en met name startups zijn daar veel beter in. Zij moeten beschikken over die kennis om hun bedrijvigheid te verbeteren. Aan de andere kant: als de overheid de teugels te los laat, komt er meestal iets uit wat niet werkt.”
Smulders vindt dat elke organisatie die wil innoveren, zich zou moeten gedragen als een startup. Grofweg is 70% van het gedrag van startups ondernemend en de overige 30% administratief of creatief. “Eigenlijk moet elke organisatie de gedragsvormen kennen die met innoveren te maken hebben. De meeste kennen er eigenlijk maar één: impliciet innoveren. Dat doen we dagelijks door kleine verbeteringen door te voeren. Over een langere periode gezien, is dat ook innoveren. Een andere vorm van innoveren die veel bedrijven kennen, is het ontwikkelen van nieuwe diensten en producten. Het ondernemende gaat er vaak uit zodra het bedrijf geen startup meer is.”
Maar kunnen overheden bij aanbestedingen überhaupt wel innovatie organiseren? Volgens Smulders kon dat in het verleden beter. “Dat is minder geworden door de beslissingen die ze zelf hebben genomen. Zoals het invoeren van een roulatieschema voor topambtenaren. Hierdoor bouwen zij geen diepgaande kennis meer op en wordt innoveren moeilijk. Bij aanbestedingen zie je dan dat de kennis voor een goed inkoopproces eigenlijk niet meer aanwezig is. De gedachte heerst: we huren de kennis wel in. Maar juist impliciete kennis die je in jaren hebt opgebouwd, kun je niet inhuren.”
Een ander obstakel voor innovatie binnen aanbestedingen, is de lange duur van processen. Sommige innovaties zijn al tijdens het uitrollen ervan achterhaald. Zoals de informatieschermen bij de tramhalte. De meeste reizigers zoeken deze informatie op op hun telefoon. “Langetermijndenken is ook moeilijk, want we weten niet veel van de toekomst. Aan het begin van het proces moet je juist veel ruimte overlaten voor inzichten die je pas halverwege het proces gaat krijgen.”En dat staat dan juist weer op gespannen voet met de aanbestedingswet: de opdracht verandert gedurende het traject en dan past de gegunde partij niet meer bij de opdracht. “De overheid zou beter moeten begrijpen wat innoveren is en wat de innovaties zijn in het specifieke traject. Innoveren is een leerproces waarin je leerstappen moet zetten. Maar dan moet je wel weten waar. Een voorbeeld: Rijkswaterstaat besteedde de renovatie van de Afsluitdijk aan. Vervolgens bleek dat een deel van het werk eenvoudig was en dat het rond de sluizen juist zeer ingewikkeld werd. Toen werd de aanbesteding alsnog gesplitst. Zoiets had je kunnen voorspellen.”
Het Uniform Europees Aanbestedingsdocument (UEA) wordt vanaf 29 maart 19.00 uur vernieuwd bij TenderNed. De oude module kan dan niet meer worden gebruikt door aanbestedende diensten. Voor ondernemers verandert er voorlopig niets.
Door integratie van de UEA in de applicatie verloopt het aanmaken ervan nóg beter. De nieuwe wizard van TenderNed is eenvoudiger en overzichtelijker. Een wijziging doorvoeren in een gepubliceerde UEA is vanaf 29 maart 19.00 mogelijk. De nieuwe wizard werkt op dezelfde manier als bijvoorbeeld het aanmaken van een aanbesteding of publicatie van een aankondiging.
De nieuwe UEA-wizard is ontwikkeld omdat de doorontwikkeling van de huidige module niet meer wordt ondersteund. De integratie van het UEA in TenderNed brengt een aantal verbeteringen met zich mee. De nieuwe module is betrouwbaarder, stabieler en gebruiksvriendelijker. Bovendien kan input worden overgenomen in andere formulieren. En dat resulteert weer in tijdwinst en een kleinere kans op fouten.
De UEA-integratie in TenderNed verloopt in 3 stappen. Op 29 maart gaat fase 1 van start. Vanaf dat moment kunnen aanbestedende diensten met de nieuwe wizard een UEA aanmaken. De tweede stap gaat om het invullen van een UEA door ondernemers. Het derde en laatste deel gaat om het beoordelen van ingevulde UEA’s door aanbestedende diensten. De planning van fase 2 en 3 wordt binnenkort bekend gemaakt.
Bron: https://www.tenderned.nl/cms/nl/nieuws/nieuwe-uea-wizard-voor-aanbestedende-diensten-op-29-maart
Bij de gezamenlijke inkoop van munitie voor Oekraïne door de EU-landen werken de lidstaten mogelijk samen in een mega-aanbesteding. Tijdens een EU-top deze week zetten de 27 regeringsleiders hoogstwaarschijnlijk hun handtekening onder een munitiedeal waarbij ook de eigen opslagen worden aangesproken.
De eigen voorraden van lidstaten raken inmiddels leeg. Om aanleg van nieuwe munitievoorraden te financieren, kunnen lidstaten geld van Brussel terugkrijgen. De Europese Vredesfaciliteit-pot kan hiervoor worden aangesproken. Er is 1 miljard euro beschikbaar.
Nog eens 1 miljard euro is beschikbaar voor gemeenschappelijke orders van de lidstaten voor productie van 155 mm-granaten. Deze munitie kan zowel naar Oekraïne als de eigen voorraden gaan. voor de gezamenlijke inkoop zijn verschillende vormen van aanbesteding mogelijk.
De ene optie is een mega-aanbesteding door het Europese Defensieagentschap in de vorm van een raamovereenkomst waarop lidstaten zich vervolgens kunnen inschrijven. De andere mogelijkheid is een aanbesteding uitgezet door een EU-land met minstens twee partner-lidstaten waardoor EU-geld aangesproken kan worden. Nederland geeft bij monde van minister Hoekstra van Buitenlandse Zaken aan geen voorkeur te hebben voor één van beide opties.
Welke vorm van aanbesteden ook wordt gekozen, het is de bedoeling dat de defensie-industrie er meer zekerheid door krijgt. Bovendien kan de productiesnelheid ermee worden opgehoogd doordat de industrie de keten beter kan organiseren. Dat resulteert ook automatisch in lagere prijzen voor afnemers.
In de Europese Unie zijn 11 lidstaten met in totaal 15 munitiefabrieken die de gevraagd 155 mm-granaten kunnen produceren. De Eurocommissaris voor interne markten bezoekt deze allemaal. Daarnaast onderzoekt hij of de Europese Investeringsbank (EIB) ontheffing kan krijgen van het verbod op investering in wapens.
Of beluister de podcast op je favoriete podcastplatform:
Onze gast verdiende zijn sporen onder meer bij ingenieurs- en adviesbureau Nebest, waar hij 90% van de tenders won. Na enige tijd bij Rijkswaterstaat startte hij in 2018 TenderTeam. Deze adviesorganisatie helpt bedrijven aanbestedingen te winnen. Edwin van Sorge, welkom in podcast De Gunningsfactor.
Daarnaast is ook tafelheer Fredo Schotanus aangeschoven in onze virtuele studio.
Het leerstuk van de wezenlijke wijziging is uitgebreid behandeld in de literatuur en jurisprudentie. We weten inmiddels dat er sprake is van een wezenlijke wijziging van de oorspronkelijke opdracht indien onder andere de kring der gegadigden wordt verruimd of wanneer de wijziging het economisch evenwicht van de opdracht verandert in het voordeel van de opdrachtnemer (zie verder artikel 2.163g lid 2 en lid 3 Aw 2012).
In deze blog zullen we het aspect van de wijziging van de opdracht, nadat de overeenkomst is gesloten, bekijken. Dit aspect betreft de publicatieverplichting. Dit is een aspect dat naar mijn mening minder belicht is en ik zal aan de hand van een (situatie)schets een poging wagen om dit aspect van de regelgeving meer te belichten.
Op basis van de wet hoeft er in een zestal gevallen geen aanbestedingsprocedure te worden doorlopen als het voorwerp van de opdracht wordt gewijzigd. Het betreft de volgende gevallen.
De discussie die dan ontstaat is of aan de hand van bovenstaande kan worden gesproken over een publicatieverplichting in de derde en vierde genoemde gevallen. Mijns inziens kan bij de overige gevallen worden verwezen naar een in de aanbestedingsstukken vooraf vastgestelde bepaling ter onderbouwing van de wijziging of er kan worden afgezien van een publicatie omdat de wijziging niet kan worden gekwalificeerd als wezenlijk. Volgens mij kunnen de in de derde en vierde genoemde gevallen worden gezien als een wezenlijke wijziging maar ze zijn uitgezonderd omdat ze noodzakelijke dan wel onvoorzien zijn en daarom zijn deze wijzigingen gerechtvaardigd en toelaatbaar. Noodzakelijk geworden aanvullende werkzaamheden kunnen zich voordoen als er zonder het opdragen van de aanvullende opdracht de oorspronkelijke opdracht onmogelijk kan worden voltooid.
In de memorie van toelichting behorende bij artikel 2.163d Aw 2012 wordt het volgende geschreven: “Het gaat hierbij dus met name om gevallen waarbij de aanbestedende dienst door aanvulling door een andere opdrachtnemer genoodzaakt zou zijn om materieel, werken of diensten met andere technische kenmerken aan te kopen en daarbij incompatibiliteit of buitensporige technische problemen zouden ontstaan bij het functioneren en het onderhoud van het materieel, de werken of diensten die in het kader van de oorspronkelijke overheidsopdracht zijn verworven”. In de praktijk zal dit voornamelijk voorkomen bij ICT-opdrachten. Bij onvoorziene omstandigheden (artikel 2. 163e Aw 2012) gaat het hier om externe omstandigheden die niet konden worden voorzien ondanks een normale zorgvuldige voorbereiding van de oorspronkelijke gunning door de aanbestedende dienst, met name wanneer de uitvoering van de opdracht zich over een langere termijn uitstrekt.
Wanneer is er sprake van een normale zorgvuldige voorbereiding van de oorspronkelijke opdracht? Er is hiervan sprake als er in ieder geval rekening is gehouden met de beschikbare middelen, de aard en de kenmerken van het specifieke project, de gangbare praktijk op het betrokken gebied en het feit dat er een redelijke verhouding moet zijn tussen de voor de voorbereiding van de gunning uitgetrokken middelen en de verwachte waarde ervan. In meer specifiekere gevallen kunnen er andere factoren van belang zijn.
Op grond van artikel 2.163d lid 5 Aw 2012 dient de wijziging van de opdracht te worden aangekondigd op het elektronische systeem voor aanbestedingen. De wijziging dient dus doorgaans op TenderNed te worden geplaatst waar een daarvoor geschikt formulier beschikbaar staat (2.163d lid 6 Aw 2012). Een interessante discussie is of deze publicatieverplichting ook geldt voor de in artikel 2.163e Aw 2012 genoemde gevallen (onvoorziene omstandigheden). Mijn stelling is dat een wijziging op grond van artikel 2.163e Aw 2012 een publicatieverplichting met zich meebrengt. Artikel 2.163e lid 2 Aw 2012 schrijft voor dat het bepaalde in artikel 2.163d lid 2 t/m lid 6 Aw 2012 van overeenkomstig van toepassing zijn 1.
Desalniettemin zijn er een aantal mensen in het inkoopvak die mening zijn dat onvoorziene omstandigheden geen publicatieverplichting met zich meebrengt. Het argument hiervoor is dat artikel 2.163e lid 2 Aw 2012 slechts verwijst naar artikel 2.163d lid 2 t/m lid 6 Aw en niet naar lid 1. In deze redenering is het bepaalde in artikel 2.163d lid 1 Aw 2012 bepalend voor de publicatieverplichting. Deze redenering is onjuist omdat het bepaalde in het eerste lid van beide artikelen over verschillende situaties gaat maar de verplichtingen die voortvloeit uit de overige bepalingen zijn overeenstemmend. Een andere redenering in dit kader is dat de publicatieplicht voor zowel de aanvullende opdrachten als onvoorziene omstandigheden onnodig zijn en doorgaans alleen maar ‘slapende honden wakker maakt’.
Zoals aan het begin van dit blog is betoogd, is de publicatieplicht voor aanvullende opdrachten en onvoorziene omstandigheden in het leven geroepen omdat ze per definitie wijzigingen zijn die niet vooraf gedefinieerd kunnen worden. Ze dienen daarom achteraf ‘hersteld’ te worden door middel van een publicatieplicht. Een aanbestedende dienst die bij het toepassing van deze twee uitzonderingsgevallen haar keuzes deugdelijk heeft gemotiveerd, zal niet bang hoeven zijn voor vragen of klachten vanuit eventuele belangstellenden.
Adjust is hét consultancybureau op het gebied van inkoop en contractmanagement. Wilt u als overheidsorganisatie uw inkoopbehoefte verkennen of het clusteren van uw opdracht(en) onderzoeken? Onze experts inkoop publieke domein helpen u graag!
1 De basis van deze bepaling ligt in de slotalinea van art. 72 lid 1 Richtlijn 2014/24/EU.
Toegankelijkheidseisen voor websites en apps worden voortaan meegenomen in aanbestedingen van de overheid.
PIANOo voegt deze eisen toe aan het sectordossier, zodat inkopers van de overheid een set eisen beschikbaar hebben. De gestelde verplichtingen kunnen aanbestedende diensten zelf opnemen in hun voorwaarden.
Door toegankelijkheidseisen nu toe te voegen aan aanbestedingen worden herstelwerkzaamheden achteraf voorkomen. Rekening houden met eisen voor digitale toegankelijkheid moet in de ontwikkelfase van websites en apps gebeuren. Zo kan veel geld en tijd worden bespaard.
Alle bedrijven met meer dan 10 werknemers of een omzet van meer dan 2 miljoen euro moeten in 2025 voldoen aan de regels rondom digitale toegankelijkheid. De Nederlandse overheid loopt achter op dit onderwerp. De aanjaagteams die in 2021 werden opgericht om overheden te stimuleren sneller aan de regels te voldoen, hebben niet tot succes geleid.
Jacqueline Cramer, voorzitter van het Betonakkoord, verwacht dit jaar geen uniforme aanbestedingseisen voor duurzaam beton. Vorig jaar sprak zij nog de hoop uit dat zulke eisen er zouden komen. Maar het kabinet lijkt weinig te voelen voor de eisen uit het Betonakkoord.
Het Betonakkoord werd in 2018 getekend door 35 betonbedrijven, bouwers en opdrachtgevers. De twee grote doelen van de overeenkomst waren CO2-neutraal beton in 2030 en volledig hergebruik van gesloopt beton in datzelfde jaar. Volgens Cramer hechten ondernemers veel waarde aan uniforme aanbestedingseisen voor alle overheidsinkopers. Zij stelt dat het kabinet zorgt voor vertraging door zich te richten op de Milieuprestatie voor gebouwen (MPG). Volgens Cramer is dat niet voldoende om de doelen uit het Betonakkoord te halen.
Staatssecretaris Heijnen van Infrastructuur en Waterstaat wijst erop dat de Rijksoverheid als inkopende organisatie wel werkt met de normen zoals die in het Betonakkoord zijn opgesteld. Bovendien zijn de contracteisen en gunningscriteria voor beton recent aangescherpt.
Bron: https://www.cobouw.nl/311627/aanbestedingseisen-duurzaam-beton-op-losse-schroeven
Vanaf deze week kunnen er weer subsidieaanvragen voor verbetering van de aanbestedingspraktijk worden gedaan.
Gemeenten, mkb-ondernemers, brancheorganisaties en ondernemersverenigingen kunnen vanaf maandag 13 maart online hun subsidieaanvraag indienen. Met het geld kunnen zij voorstellen doen om de aanbestedingspraktijk in hun regio of branche te verbeteren.
Aanvragen kunnen online worden ingediend bij de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland. Toekenning gebeurt op volgorde van aanvraag. Het subsidiebedrag moet per aanvrager tussen de 10.000 en 25.000 euro liggen. Er is in totaal 200.000 euro beschikbaar voor projecten die knelpunten rondom aanbesteden oplossen.
Vorig jaar was het geld uit de subsidiepot al vóór de sluitingsdatum vergeven aan 18 aanvragers. De subsidieregeling maakt deel uit van het programma Beter Aanbesteden.
Bron: https://www.pianoo.nl/nl/actueel/nieuws/subsidie-voor-verbeteren-aanbestedingspraktijk
Wanneer is aanbesteden leuk voor publieke inkopers? Meestal als met een aanbestedingsprocedure ‘het verschil gemaakt kan worden’ en de inkoper wordt uitgedaagd creatief te zijn om binnen wettelijke kaders het gewenste eindresultaat te bereiken.
Aanbesteden omdat het (wettelijk) moet, zonder hoogdravende ambities en in een vervelende markt (lees: weinig spelers of diffuse marktwerking) is als het plakken van een fietsband. Het moet secuur gebeuren, er valt geen eer aan te beleven en als het niet goed gebeurt, kost het heel veel extra werk en frustratie om het te herstellen.
In de wijsheid van het New Public Management gedachtengoed zijn sinds de jaren tachtig veel publieke diensten geprivatiseerd en op afstand geplaatst. Gaandeweg werd duidelijk dat het onwenselijk was dat sommige taken bij dezelfde (dan) geprivatiseerde organisatie bleven liggen. Deze organisaties werden vervolgens opgesplitst zodat, soms kunstmatig, de gewenste marktwerking toch in stand werd gehouden.
Zo is ‘quasi-inbesteden’ in feite het wettelijk rechtbreien van bepaalde procedures die – als organisaties niet op afstand waren geplaatst – niet nodig waren geweest. De ervaring leert dat met het wettelijk rechtbreien van deze procedures, de onderliggende onduidelijkheden tussen de verschillende publieke organisaties zelden helemaal worden opgelost. Dienstverlening, zo ook publieke dienstverlening, is lastig met een schaartje te knippen. En uiteindelijk neemt de politieke verantwoordelijkheid niet af als een dienst onder een andere rechtspersoon valt.
Zo kent de energiemarkt – al voordat de prijzen de pan uit rezen – een ontwikkeling zoals hiervoor is beschreven met als restproduct de dienst ‘Meetdiensten’. Meetdiensten komen voort uit de (wettelijke) verplichting van grootverbruikers van energie en gas om dit verbruik continu te monitoren. De organisaties die dit mogen doen, dienen erkend te zijn door het (eveneens op afstand geplaatste) TenneT.
Waarom het monitoren wettelijk verplicht is, is niet geheel duidelijk? Deze verplichting lijkt namelijk niet te gelden voor organisaties met een groot wagenpark waarbij het brandstofgebruik van de auto’s continu gemonitord moet worden.
De markt van Meetdiensten kent enkele zittende partijen (afsplitsingen van afsplitsingen van ooit geprivatiseerde organisaties die bestonden uit eerder samengevoegde publieke organisaties) en enkele nieuwkomers. De zittende contractpartijen hebben heel veel streepjes voor op de nieuwkomers. De kans dat een contract – als deze eenmaal wordt aanbesteed – naar een nieuwe marktpartij gaat, is dan ook niet groot.
Daarbij geldt dat een afdeling inkoop van een gemiddelde publieke organisatie, net als veel andere afdelingen en organisaties, kampt met onderbezetting. Het aanbesteden van Meetdiensten vraagt echter veel extra aandacht, omdat het niet zoiets gangbaars is als het aanleggen van een nieuwe riolering. Diverse publieke organisaties zijn daarom los van elkaar aan de slag gegaan om deze wettelijke verplichting in te vullen. Stiekem hoop je dat VNG hierin een rol pakt en dat centraal ondersteuning wordt geboden bij deze materie.
De dienst Meetdiensten biedt daarnaast weinig handvatten om publieke beleidsdoelen of politieke ambities te verwezenlijken. Het moet omdat het moet.
Diffuse marktwerking, weinig meerwaarde en geen hoogdravende ambities maken de mindere dagen van een publieke inkoper. Vlug, niet te vlug aanbesteden en vanavond maar een flink stuk fietsen om het hoofd leeg te krijgen. Hopen dat de fietsbanden niet lek gaan.
Gemeenten werken steeds vaker via de principes van Common Ground in hun informatielandschap. Daarbij werken ze samen met marktpartijen aan vernieuwing van dit landschap, zodat de dienstverlening richting burgers verbetert. Het is belangrijk dat gemeenten zich bij deze manier van werken aan de Aanbestedingswet houden. Dat blijkt bij de uitvraag voor softwareontwikkeling regelmatig problemen te geven.
De Quick Scan verbeterkansen ICT/IV aanbestedingen gemeenten & markt brengt de knelpunten in kaart. Deze Quick Scan werd in opdracht van VNG en NLdigital uitgevoerd.
De onderzoekers kwamen tot drie verbeterlijnen. Allereerst missen beide partijen in aanbestedingen kennis. Marktpartijen weten niet precies wat gemeenten willen, gemeenten weten niet zo goed wat er mogelijk is.
Ten tweede is er meer dialoog nodig. Om elkaar beter te leren kennen, op strategisch, tactisch en operationeel niveau. Door meer te investeren in de voorbereiding voor aanbesteding en in gesprek te gaan met marktpartijen, wordt de aanbesteding veel concreter. Dat levert meer en diversere reacties op. Met een marktconsultatie levert de markt bovendien input die kan helpen de aanbesteding te perfectioneren.
Het derde punt is de aanbesteding zelf. De onderzoekers zagen hier de meeste problemen ontstaan. Gemeenten zouden meer functioneel moeten uitvragen om diversiteit in de aanbiedingen te realiseren. Gemeenten blijken te worstelen met de Aanbestedingswet en de aanbestedingspraktijk. Gebrek aan kennis leidt tot strak ingekaderde aanbestedingen die de markt vervolgens beperken. Door aanbestedingen te standaardiseren met basiseisen ontstaat ruimte voor bedrijven om innovatie en creativiteit aan de dag te leggen en zich te onderscheiden.
De Quick Scan krijgt een vervolg in halfjaarlijkse dialoogtafels tussen markt en overheid over het thema aanbestedingen. Hierbij wordt aansluiting gezocht met bestaande programma’s en projecten, bijvoorbeeld Beter Aanbesteden en Softwarecatalogus.
Het doel is een aanbestedingsmarkt te realiseren waar iedereen dezelfde voorwaarden heeft bij de start. Gemeenten en markt moeten dichterbij elkaar komen te staan met inkoop- en verkoopvoorwaarden. Een gevoel van partnerschap en vertrouwen tussen marktpartijen en gemeenten moet leiden tot betere dienstverlening aan burgers.
Bron: https://ibestuur.nl/partner-gamechangers/verbeterkansen-voor-de-aanbestedingspraktijk
Op 30 maart vindt het jaarlijkse Aanbestedingscongres van Aanbestedingscentrum Techniek Nederland, Aanbestedingsinstituut Bouw & Infra en Adviescentrum Aanbestedingen ‘Grond, Wegen en Groen’ plaats in Utrecht.
Het congres, dat plaatsvindt in de Week van Beter Aanbesteden, heeft als thema ‘aanbesteden in een veranderende wereld’. Opdrachtgevers, adviseurs, installateurs en aannemers die met aanbestedingen te maken hebben, zijn van harte uitgenodigd voor het congres. Tijdens de dag worden opgedane ervaringen in de praktijk uitgewisseld en worden nieuwe contacten gelegd.
Zowel opdrachtgevers als ondernemers ervaren een steeds grotere werkdruk, mede veroorzaakt door de krapte op de arbeidsmarkt. Dat betekent dat beschikbare capaciteit zo slim mogelijk gebruikt moet worden. Dat kan door slimmer aanbesteden, met behoud van doelmatige concurrentie en proportionele verhoudingen. Sprekers op het congres inspireren om nieuwe wegen te verkennen en communicatiemogelijkheden in een aanbesteding beter te benutten.
“Mensenkinderen”. Zo sprak een ondernemer over de complexiteit van aanbestedingen. En die reactie is best te begrijpen als je hier zelden mee te maken hebt. In de kern is inschrijven op aanbestedingen terug te brengen tot ‘kwalificeren’, ‘een krachtig verhaal’ en een ‘inschrijfprijs waarmee je scoort’. Toch leiden veel zaken af.
Toegegeven, de Europese Unie heeft veel regels gemaakt over aanbesteden. Het boek Tekst en commentaar, Aanbestedingsrecht, vijfde druk, kent 669 pagina’s voordat het trefwoordenregister start. Daarnaast is het juridische kader voor onderdrempelige opdrachten complexer dan de 23 artikelen van deel 1 van de Aanbestedingswet 2012 doet vermoeden.
Wat ik om mij heen merk is dat het vooral de aanbestedingspraktijk is die het aanbesteden bemoeilijkt. TenderNed, het online marktplein voor aanbestedingen, is toch niet de centrale plek voor aanbesteden. Meer dan 1/3 van alle Europese aanbestedingsstukken zijn niet te raadplegen via TenderNed. Dit zorgt ervoor dat ondernemers toch bij meerdere platforms accounts moeten hebben, aangezien de documenten achter ‘slotjes zitten’. Om nog maar niet te spreken over de verschillende inschrijfmodules en UEA-varianten.
Overheidsbeleid, dat niet is bepaald door TenderNed zelf, heeft TenderNed verplicht om e-herkenning in te voeren. Het is echter niet uit te leggen waarom via het ene inschrijfplatform e-herkenning verplicht is en via het andere niet. En dan heb je ook nog de DAS’en en de inhuurmarktplaatsen van overheidsinstellingen. Niets binnen aanbestedingsland is meer versnipperd dan deze fenomenen.
Gelukkig start 13 maart 2023 de subsidieregeling Beter Aanbesteden. Ik ben (oprecht) blij met alle initiatieven die aanbesteden aandacht geeft. Ik vrees echter dat bovenstaande problematiek niet wordt opgelost, aangezien geen aanbestedende dienst of inschrijver dit (zelfstandig) voor elkaar gaat krijgen. Alleen een breed gedragen lobby kan een ommekeer bewerkstelligen.
Als (niet-inschrijvend) ondernemer op aanbestedingen behoor ik niet tot de doelgroep van Beter Aanbesteden. Vanuit de voorwaarden van de subsidieregeling kom ik niet in aanmerking voor een toekenning. Daarom plaats ik mijn oproep hier: zullen we alle beschikbare inkoopagenda’s van alle aanbestedende diensten verzamelen (en bijhouden!) en online beschikbaar maken? Dat helpt de inschrijvers. Ik stel de domeinnaam www.inschrijfkalender.nl graag ter beschikking.
Naar aanleiding van een motie op de begroting van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) is onderzocht hoe de Rijksoverheid meer biologische producten van Nederlandse boeren en tuinders af kan nemen. De resultaten zijn gepubliceerd in een rapport.
Een aangenomen motie van GroenLinks en BBB verzocht tot dit onderzoek, waarbij ook aanbestedingseisen zijn meegenomen. Minister Bruins Slot laat weten dat dit onderzoek in 2021 en 2022 heeft plaatsgevonden. De inkoop van (duurzaam) voedsel binnen het Rijk is daarbij in kaart gebracht en er is een overzicht van de afgelopen jaren opgevraagd.
Uit onderzoek blijkt dat de markt mogelijkheden ziet om de inkoop van biologische producten binnen het Rijk te vergroten en in te zetten op groei van biologische landbouw. Ook het draagvlak onder rijksambtenaren voor meer biologische producten is groot. Zij lijken bereid meer van zulke producten te kopen en daar meer voor te betalen. Er wordt nu een pilot opgezet om onder meer de daadwerkelijke vraag in beeld te brengen en de te stellen eisen in een aanbesteding helder te krijgen.
Het uitgevoerde onderzoek wijst uit dat het mogelijk is een biologisch assortiment in de aanbestedingen van het Rijk uit te vragen. Zo zijn er eisen en gunningscriteria over biologische producten en keurmerken geformuleerd in diverse tools. Alleen zijn er specifieke Europese aanbestedingsprocedures nodig om het streven tot meer biologische inkoop van Nederlandse producenten mogelijk te maken. Een aantal uitdagingen zijn dus in beeld, maar die moeten nog nader worden uitgewerkt.
Om doelgroepenvervoer per 2025 emissievrij te krijgen, heeft kennisplatform CROW een handreiking uitgebracht met handvatten voor het aanbesteden, implementeren en beheren van zero-emissie in het doelgroepenvervoer.
In 2018 kwamen gemeenten, marktpartijen en andere organisaties overeen dat doelgroepenvervoer per 1 januari 2025 emissievrij zou zijn. Bij aanbestedingen is zero-emissie sindsdien het uitgangspunt. Momenteel blijkt nog steeds minder dan 10% van de ongeveer 18.000 voertuigen in het doelgroepenvervoer aan dat streven te voldoen. Bovendien blijken er veel vragen te leven bij gemeenten over het aanbesteden van zero-emissie doelgroepenvervoer. Daarom is in opdracht van CROW ter ondersteuning de Handreiking Zero-emissie doelgroepenvervoer opgesteld.
Onderzoekers namen interviews af bij onder andere opdrachtgevers, leveranciers en de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland en kregen hulp van een werkgroep die meedacht bij het opstellen van de handreiking. Dit heeft geresulteerd in een handreiking over verschillende onderwerpen, zoals financiële aspecten, wet- en regelgeving en aanbesteden en contracten. De hele handreiking is te downloaden via de website van CROW.
Zorgaanbieders in de ouderenzorg lopen steeds vaker tegen financiële problemen aan. De ouderenzorgorganisaties maken meer kosten, maar krijgen geen hogere tarieven toegezegd door de zorgkantoren.
De door de overheid vastgestelde budgetten zijn vooral beschikbaar voor zorg aan huis. Aanbieders zoeken voor andere zaken regelmatig hun toevlucht tot tijdelijke potjes.
Actiz, de koepelorganisatie voor ouderenzorg, waarschuwt in een rapport voor de toekomst. Het gebrek aan financiële zekerheid leidt volgens Actiz tot minder investeringen. De tarieven in de zorg zouden minder snel worden verhoogd dan voorheen. Ouderenzorginstellingen proberen de inkooptarieven van hun zorg te verhogen bij de zorgkantoren onder de noemer ‘verzoek tot maatwerk’. Dit jaar lukt het nog maar 24% van de aanvragers om een hoger tarief vergoed te krijgen, terwijl dat in 2022 nog 44% was.
Tegelijkertijd wachten steeds meer mensen op een plek in de verpleging of verzorging. De verwachting is dat het aantal van 4.400 kwetsbare ouderen eind 2022 dit jaar toe zal nemen. Minister Conny Helders wil dat mensen zo lang mogelijk thuis blijven wonen en daar zorg ontvangen. Het aantal beschikbare verpleeghuisbedden is bevroren op 130.000, ook omdat er volgens de minister geen personeel voor beschikbaar is. Inkoop van zorg aan huis wordt aan de andere kant door zorgkantoren gemakkelijker vergoed. Actiz onderschrijft de toekomstvisie van de minister, maar pleit voor betere randvoorwaarden om meer zorg thuis mogelijk te maken.
Bron: https://fd.nl/samenleving/1466958/ouderenzorg-steeds-vaker-in-financiele-problemen-mmb3caYfidaR
Michael Lipsky schreef in 1980 een klassieker in de bestuurswetenschappen. Het boek Street-Level Bureaucracy: Dilemmas of the Individual in Public Service gaat in op publiek beleid en de implementatie ervan door ‘contactambtenaren’; ambtenaren die in contact komen met burgers.
Het achterliggende idee is dat de docenten die voor de klas staan – in the end – de kwaliteit van het onderwijs bepalen. En zo bepalen de baliemedewerkers van een gemeente de klantvriendelijkheid. Niet de gemeentelijke beleidsmedewerkers die zelden een inwoner van die stad spreken. In zijn boek gaat hoogleraar Lipsky niet alleen in op de complexiteit die door deze contactambtenaren wordt ervaren, maar ook over de vaagheid van het beleid. Deze vaagheid vergroot het risico dat de contactambtenaren het werkelijke doel van het beleid niet halen. Ook omdat ze een discretionaire bevoegdheid hebben, oftewel dat ze naar eigen inzicht een besluit kunnen nemen.
Dat is een interessant theoretisch kader voor jonge studenten bestuurskunde. Zij zullen in veel gevallen aan het woord ‘contact’ een andere waarde toekennen dan Lipsky bedoelde (ik in ieder geval wel). Fast forward: vijfentwintig jaar later en hopelijk iets wijzer, kunnen we concluderen dat Lipsky toch een punt heeft.
Als de aanbestedingswet (als uitwerking van Europese wetgeving) en landelijk beleid wordt vertaald naar bijvoorbeeld gemeentelijk inkoopbeleid, moet de inkoper van een gemeentelijke organisatie een brug slaan tussen de dagelijkse operatie en al die wetten en beleidskaders. Hoewel een inkoper niet direct met burgers te maken heeft, is het voornoemde dilemma ook van toepassing op het contact met ondernemingen.
Zie hier de twee belangrijkste ingrediënten van Lipsky’s dilemma: vaag (of juist heel erg veel en tegenstrijdig) beleid en contact met de buitenwereld.
In de media is regelmatig te lezen dat door de slechte communicatie van aanbestedende diensten tijdens een aanbestedingsprocedure ‘het imago van de overheid’ wordt aangetast. Zo draagt het zonder opgaaf van reden uitstellen van mijlpalen (zoals het bekendmaken van een gunningsbeslissing) niet bij aan het beeld van een betrouwbare overheid. Zeker in combinatie met de harde eisen ten aanzien van de planning die worden gesteld aan de inschrijvende partijen. Een discutabele gunningsbeslissing die in rechte alleen marginaal wordt getoetst, is al helemaal funest voor de beeldvorming.
Vanuit commercieel perspectief bekeken, begint zelfs de samenwerking met een 0-1 achterstand. Een onbetrouwbare opdrachtgever verdient een onbetrouwbare opdrachtnemer. En een aanbestedende dienst is in de beleving van de opdrachtnemer dezelfde organisatie als de opdrachtgever. Hetgeen an sich geen hele vreemde gedachte is. Een gebrekkige communicatie is de inkoper aan te rekenen, al heeft hij/zij het niet altijd makkelijk.
Zo kan het stimuleren van de lokale economie (een veelvoorkomende doelstelling van de gemeentelijke politiek) conflicteren met het grondbeginsel voor aanbestedingen ‘gelijke behandeling’. Gelijke behandeling, lees: een eerlijke aanbesteding, wordt nog lastiger als de lokale economie invloed uitoefent op politieke besluitvorming. Doe het maar eens goed als de organisatie niet in staat is om een eensluidende uitvraag te formuleren en het liefst sommige regels (wetten!) wenst te omzeilen om bepaalde doelen te bereiken.
De inkoper krijgt gelukkig steeds meer steun van accountants en rekeningkamers. De regels ten aanzien van de rechtmatigheid van publieke uitgaven worden immers (ook) steeds meer getoetst aan de hand van het inkoopbeleid en of bijvoorbeeld de juiste inkoopprocedure is gevolgd.
Wellicht moeten de inkopers bij publieke organisaties daarom geen diploma ‘Nevi-publiek’ halen, maar allemaal bestuurskunde gaan studeren. Het kost alleen een paar jaar voordat je doorhebt dat je wat aan deze studie hebt (in ieder geval door mij).
Om uren en creativiteit efficiënter in te zetten, zouden aanbestedingen in de bouwsector anders moeten worden georganiseerd volgens de branchevereniging Nederlandse Architectenbureaus (BNA). Momenteel gelden er te veel beperkingen voor architecten bij aanbestedingen. Dat zegt voorzitter Jolijn Valk in gesprek met BNR.
Valk noemt het kapitaalvernietiging dat plannen in de prullenbak belanden als een partij de opdracht waarop is ingeschreven niet wint. Ze pleit voor meer transparantie in aanbestedingen en ziet graag een vergoeding voor de gemaakte uren van inschrijvers die de opdracht niet krijgen. Het gelijke speelveld voor alle partijen dreigt in het geding te komen door de financiële gevolgen van het niet winnen van een opdracht.
Er zou nu geen sprake zijn van een gelijk speelveld. Valk wijst op het belang van ruime criteria. Ook wanneer een bureau geen recente ervaring met een opdracht heeft, zou deze toch een reële kans moeten hebben om de opdracht te winnen. Dat is nu in de praktijk niet het geval en zorgt ervoor dat nieuwkomers geen kans krijgen ervaring op te doen.
Door gestegen bouwkosten, hogere rentes en stikstof zijn veel projecten in de bouwsector stilgevallen. Ook architecten aan het begin van de bouwketen voelen dit. Een ander pijnpunt bij veel bureaus zijn de trage gemeentelijke procedures waardoor projecten veel vertraging oplopen. In plaats van risico’s uit te sluiten, zouden partijen meer moeten samenwerken. Ook innovatie in duurzaamheid en toekomstbestendigheid moeten volgens Valk meer aandacht krijgen.
Bronnen:
Of beluister de podcast op je favoriete podcastplatform:
Onze gast was al eerder te gast in deze podcast. Vorige keer introduceerden we hem als directeur van UBR-HIS. Maar zoals dat zo vaak gaat, als er iets verandert, zoals nu de reorganisatie bij de Rijksoverheid, weet ik niet zo goed hoe ik hem nu het beste kan introduceren. Ik maak me er daarom makkelijk van af. Richard Lennartz, welkom in podcast de Gunningsfactor.
Daarnaast is ook tafelheer Fredo Schotanus aangeschoven in onze virtuele studio.
Links uit de aflevering:
Algemeen:
Vragen of in contact treden met de redactie? Mail naar [email protected]
De nationale politie blijkt vorig jaar een aanbesteding te hebben ingetrokken om geopolitieke redenen. De opdracht ging om levering van werkplekapparatuur en aanverwanten, met daarbij ook het verrichten van diensten. Het ging om een opdracht met een looptijd van 4 jaar voor een bedrag van zo’n 165 miljoen euro. Er zou voor zo’n 65.000 tot 70.000 politiemedewerkers nieuwe apparatuur moeten komen.
Het is niet duidelijk waarom de aanbesteding precies is ingetrokken. Mogelijk komt dit doordat het Chinese Lenovo kans maakte leverancier te worden van de apparatuur. De politie wil niet ingaan op de ingetrokken aanbesteding. Zij vermeldt alleen dat de politie nu kijkt naar een nieuwe invulling van de aanbesteding, waarbij de veranderende omstandigheden mee worden genomen. Daarbij wordt zeer zeker gelet op de veranderende geopolitieke situatie, om mogelijke risico’s zo veel mogelijk te beperken.
De politie verwijst naar een brief aan de Tweede Kamer van het ministerie van Justitie en Veiligheid eind vorig jaar. Die kondigde een versterkte aanpak van statelijke dreigingen aan. Momenteel loopt er een onderzoek naar de mogelijkheid apparatuur en programmatuur te weren uit overheidsaanbestedingen als deze komt van organisaties uit landen die een anti-Nederlandse cyberagenda hebben. Al eerder werd een spionagerisico geconstateerd bij aanbestedingen van onder meer Defensie, politie en andere Nederlandse overheidsinstanties.
Bron: Computable
De defensie-industrie heeft last van de aanbestedingsregels bij de gewenste opschaling door het kabinet. De productie van militair materieel moet worden opgeschroefd, maar de industrie kan dit niet altijd waarmaken. Grote belemmering volgens de industrie is de besluitvorming.
De ministeries van Economische Zaken en Defensie gingen vorige week om tafel met verschillende defensiebedrijven om belemmeringen bij vervanging en aanvulling van militair materieel in kaart te brengen.
Alle partijen zijn zich bewust van de noodzaak voor opschaling van de productie. Nederland biedt Oekraïne ondersteuning in de strijd tegen Rusland, maar heeft tegelijkertijd de eigen voorraden niet op orde. Defensieminister Ollongren wil ‘het beste product voor de beste prijs, met een zo groot mogelijke betrokkenheid van het Nederlandse bedrijfsleven’, zo liet zij in november vorig jaar weten aan de Tweede Kamer. Deze wens komt in het gedrang door jarenlange bezuinigingen op defensie.
De industrie geeft nu aan dat met name aankoop- en aanbestedingsregels een pijnpunt zijn bij opschaling. Ook strenge exportregels zijn een belemmering. Een van de oplossingen is dat er bij verstrekking van een opdracht direct een optie op extra producten wordt genomen, dat scheelt de noodzaak van het doorlopen van een nieuwe procedure in de toekomst. Ook zou er vaker gebruik kunnen worden gemaakt van de niet-openbare aanbesteding. Dat deed Defensie recent voor de vervanging van de M-fregatten.
Bron: FD
Of beluister de podcast op je favoriete podcastplatform:
Onze gast in deze podcast is hoogleraar Entrepreneurial Engineering by Design aan de TU Delft. Zelf omschrijft hij dat werk als het bouwen van praktisch relevante modellen dat ons meer inzicht moet geven in de fenomenen innovatie en ondernemerschap. In 2015 kreeg hij uit handen van minister-president Rutte de prestigieuze Delft Entrepreneurial Scientist Award uitgereikt. Kortom, Prof. dr. ir. F.E.H.M. Smulders oftewel Frido, welkom in podcast de Gunningsfactor.
Daarnaast is tafelheer Theo van der Linden aanwezig. Bevlogen eigenaar van VdlC, dat al ruim 20 jaar trainingen en cursussen verzorgt over aanbestedingen.
Links uit de aflevering:
Algemeen:
Vragen of in contact treden met de redactie? Mail naar [email protected]
“Belastingdienst houdt informatie achter voor rechter: ‘Je staat met 1-0 achter'”, zo kopte een landelijke nieuwswebsite vorige week. Het artikel leidde tot de nodige beroering. Maar hoe is het gesteld met het dossier van de rechter die uitspraak doet in een aanbestedingsgeschil? Bevat dit dossier altijd alle relevante informatie of staan ondernemingen die een gunningsbeslissing willen aanvechten ook met 1-0 achter?
Helaas is dit regelmatig het geval. En dat heeft vooral te maken met de regels. Bij een bestuursrechtelijke procedure (die ook van toepassing is op belastingzaken) moet het bestuursorgaan alle ‘op de zaak betrekking hebbende stukken’ in het geding brengen. Zou het bestuursrecht op een aanbestedingszaak van toepassing zijn, dan zou de aanbesteder naast de aanbestedingsstukken de inschrijvingen moeten overleggen. Bij vertrouwelijke stukken kan de rechter bepalen dat alleen de rechter daarvan kennis mag nemen. In het uiterste geval hoeven stukken niet te worden overgelegd.
Maar op veruit de meeste aanbestedingsgeschillen is het burgerlijk procesrecht van toepassing en daar gelden andere regels. Partijen bepalen in principe zelf welke stukken zij in het geding brengen. Het gebeurt maar zelden dat een aanbesteder op eigen initiatief de inschrijving van de voorlopige winnaar in het geding brengt, terwijl de afgewezen inschrijver in de regel niet over dit document beschikt. De rechter kan een aanbesteder bevelen bepaalde informatie in het geding te brengen, maar in de praktijk komt dit weinig voor. Daardoor kan het gebeuren dat de rechter uitspraak doet zonder over alle relevante informatie te beschikken.
Dat een dergelijke situatie tot brokken kan leiden, blijkt uit een zaak over een aanbesteding van een concessieopdracht voor haltevoorzieningen. Een afgewezen inschrijver die in een kort geding de gunningsbeslissing aanvocht, betoogde onder meer dat de door de voorlopige winnaar aangeboden abri niet voldeed aan de volgende eis: “het zitelement steunt niet op de vloer van de abri, maar is ‘zwevend’ bevestigd aan de constructie.” Hij baseerde zich op de motivering van de gunningsbeslissing waarin was aangegeven dat het zitelement niet zwevend oogde. De afgewezen inschrijver was natuurlijk niet in het bezit van de inschrijving van de voorlopige winnaar en kon dus niet hard maken dat de winnende inschrijving niet aan de genoemde eis voldeed.
De aanbesteder gaf in zijn verweer aan dat de tekeningen wat onduidelijk waren, vandaar de opmerking in de motivering dat het zitelement niet zwevend oogde. Maar de winnende inschrijver zou schriftelijk hebben verklaard dat hij had ingeschreven met een zwevend zitelement. De aangeboden abri voldeed volgens de aanbesteder dus aan de eisen. De voorzieningenrechter nam daar genoegen mee en wees het bezwaar tegen de gunningsbeslissing af.
De aanbesteder ging over tot definitieve gunning. Tijdens de uitvoering van de concessieopdracht kwam de aap uit de mouw. Het zitelement van de abri bleek wel degelijk poten te hebben die op de vloer rustten en was dus niet zwevend. De afgewezen inschrijver stapte daarom opnieuw naar de rechter. Omdat de concessieopdracht inmiddels definitief was gegund, kon hij alleen nog maar een schadevergoeding vorderen. De aanbesteder probeerde zich eruit te redden door de uitleg van de eis aan het zitelement ter discussie te stellen, maar hij vond geen gehoor bij de rechter. De rechter oordeelde dat de eis duidelijk was, de door de winnaar aangeboden abri daar niet aan voldeed en de inschrijving van de winnaar daarom ongeldig had moeten worden verklaard.
De aanbesteder zal in de buidel moeten tasten om de afgewezen inschrijver schadeloos te stellen. Dit had mogelijk voorkomen kunnen worden als de voorzieningenrechter in het kort geding bij de beoordeling van de rechtmatigheid van de gunningsbeslissing over alle relevante informatie had beschikt, waaronder de inschrijving van de voorlopige winnaar. Een wijziging van het procesrecht kan dit soort situaties in de toekomst voorkomen.
Bronnen:
Aanbestedingen van Rijkswaterstaat voor het onderhoud van de infrastructuur zijn voor het midden- en kleinbedrijf vaak te hoog gegrepen. Onder andere de complexiteit en grote projectomvang maken het voor het mkb praktisch onmogelijk om in te schrijven op deze aanbestedingen.
Toegankelijker
Dit alles blijkt uit onderzoek van het Economisch Instituut voor de Bouw (EIB). Volgens MKB Nederland moeten opdrachten daarom toegankelijker worden voor kleine aannemers. De organisatie waarschuwt daarbij voor de clustering van werkzaamheden die nu vaak plaatsvindt in projecten, omdat kleinere bedrijven daarbij benadeeld zouden worden.
Gemeenten als inspiratie
Minister Mark Harbers (Infrastructuur en Waterstaat) beloofde dat Rijkswaterstaat zijn best blijft doen projecten voor het mkb toegankelijk te houden. Hij wil projecten van het mkb voor gemeenten en provincies gebruiken als inspiratie voor Rijkswaterstaat. Bij gemeenten is zo’n 80% van de onderhoudscontracten voor kleinere aannemers. Bij Rijkswaterstaat is dat aantal gedaald van bijna 40% naar ruim 30% tussen 2015 en 2021. In totaal is het mkb goed voor zo’n 65% van de openbare aanbestedingen op de onderhoudsmarkt voor infrastructuur.
Groei
Komende jaren zet Rijkswaterstaat meer projecten voor onderhoud, vervanging en renovatie aan wegen, viaducten en waterwegen weg in de markt. Het gaat dan met name om projecten van meer dan 35 miljoen euro, te groot voor het mkb. De groei in de onderhoudsmarkt zal tot 2026 vermoedelijk zo’n 2 à 3 procent per jaar zijn.
Bron: https://fd.nl/bedrijfsleven/1465194/mkb-grijpt-vaker-mis-bij-infraprojecten-nwa3caYfidaR
Rijkswaterstaat start met de aanbestedingsprocedure voor groot onderhoud van delen van de A2 en A12 in Midden-Nederland. Het gaat om het deel van de A2 tussen de knooppunten Oudenrijn en Everdingen en de A12 tussen de aansluiting Nieuwerbrug en knooppunt Oudenrijn. Dit is het eerste project binnen de zogeheten ‘koploperaanpak duurzame wegverharding’, waarbij bedrijven worden uitgedaagd om het onderhoud aan de wegen zo duurzaam mogelijk te doen.
De A2 richting ‘s-Hertogenbosch, tussen knooppunt Oudenrijn en knooppunt Everdingen, en de A12 richting Utrecht, tussen aansluiting Nieuwerbrug (13) en knooppunt Oudenrijn, gaan in 2024 flink op de schop. De opdracht bestaat onder meer uit het vervangen van het asfalt door asfalt met een geluidsreducerende laag, het vervangen van voegovergangen en het onderhouden van de Jan Blankenbrug (A2) en viaduct Strijkviertel (A12), in beide rijrichtingen. De werkzaamheden moeten volgens planning eind 2024 zijn afgerond.
Koploperaanpak duurzame wegverharding
Als grootste wegbeheerder van Nederland neemt Rijkswaterstaat haar verantwoordelijkheid bij het behalen van de klimaatdoelen. Rijkswaterstaat stapt daarom over op duurzame wegverharding, met de hoge kwaliteitsstandaard die we in Nederland gewend zijn. Onderweg naar klimaatneutraal en circulair werken legt Rijkswaterstaat bij aanbestedingen de duurzaamheidslat voor asfalt steeds hoger. De Koploperaanpak moet investeringen in duurzame wegverhardingen voor bedrijven lonend maken. Daarom zorgt Rijkswaterstaat dat tot 2030 ieder jaar, in meerdere projecten, de duurzaamste alternatieven de ruimte krijgen. Zo verdienen duurzame koplopers hun innovatie terug en leveren zij samen met ons een bijdrage aan de transitie naar een duurzame infrasector. De aanbesteding van groot onderhoud A2HRR-A12HRR is het eerste project dat met deze insteek wordt aanbesteed.
TenderNed
De aanbesteding is gepubliceerd op de aanbestedingswebsite TenderNed en verloopt via een Europese Niet-Openbare procedure. De toegepaste contractvorm is een Engineering & Construct-contract (E&C). Belangstellenden kunnen zich uiterlijk 24 februari 2023 aanmelden via TenderNed (https://www.tenderned.nl/aankondigingen/overzicht/286183/details). De eerste inlichtingenbijeenkomst vindt plaats op 31 januari 2023. Uiterlijk 2 juni 2023 dienen alle inschrijvingen binnen te zijn, waarna eind augustus 2023 de gunning is gepland.
Over zes weken worden de Oscars voor de 95e keer uitgereikt. Uiteraard is Hollywood de plek waar het plaatsvindt. In aanbestedingsland zijn we meestal niet van de positieve recensies. Als aanbesteden al in het nieuws komt, dan is er vaak herrie in de tent. In 2022 heb ik honderden aanbestedingsstukken doorgelezen. In zes categorieën wil ik enkele personen of organisaties nomineren. En inderdaad, het is zo subjectief als het maar kan!
In deze categorie nomineer ik de gemeente Amsterdam. Het inkoopbeleid is in juni 2022 herzien en is toegankelijk geschreven, zowel voor de interne organisatie als voor de markt. Er staan geen onnodige juridische begrippen in en daarmee is het document toegankelijk voor een breed publiek.
Er is altijd veel kritiek op aanbestedingen die net voor de (grotere) vakantie worden gepubliceerd. Voor inschrijvende bedrijven betekent dit doorwerken tijdens de vakantie.
Edu-V, een aanbestedende dienst die actief is in de onderwijssector draaide de situatie afgelopen december om. De indiening was op 19 december en de voorlopige gunning op 6 januari 2023. En, niet onbelangrijk: de planning werd gehaald.
Jan is zelfstandig inkoper en verzamelt alle inkoopagenda’s van de noordelijke provincies. Deze publiceert hij periodiek op LinkedIn, zodat alle bedrijven alles snel en gemakkelijk kunnen raadplegen. Sterk werk!
Texel kocht in 2022 een tweedehands afvalinzamelingsvoertuig in. Voor € 243.710 werd de gemeente bezitter van het voertuig. Een praktijkbeoordeling maakte onderdeel uit van de kwalitatieve gunningscriteria. Er werd beoordeeld of het voertuig voldoende functioneerde en nog minimaal 6-8 jaar mee kon. Een onderneming uit Dronten kreeg de opdracht gegund.
De HIS, een inkoopuitvoeringscentrum van het Rijk, valt in positieve zin op. Zo hebben ze een goede en transparante klachtenafhandeling ingeregeld. Daarnaast zijn ze niet geheimzinnig over de gegunde opdrachtwaarde. Veelal vind ik in de aankondiging van de gegunde opdracht de winnende inschrijfprijs. Netjes, zoals het hoort.
De gemeente Steenwijkerland post regelmatig meervoudige onderhandse aanbestedingen op LinkedIn. Zo ook een aanbesteding voor groot onderhoud asfaltverharding. Door deze wijze komen deze onderdrempelige opdrachten beter in beeld bij lokale ondernemers. Via de bijgevoegde link bij de post kunnen bedrijven zich aanmelden voor de procedure.
Wil jij ook iemand of een organisatie nomineren? Voel je vrij om onder aan dit bericht te reageren!
De subsidieregeling Beter Aanbesteden is ook in 2023 weer beschikbaar voor wie de aanbestedingspraktijk wil verbeteren. Gemeenten, mkb’ers, brancheorganisaties en ondernemersverenigingen kunnen een beroep doen op de subsidie vanaf 13 maart 2023. Op 16 februari houdt TenderNed een voorbereidende digitale informatiesessie met praktische en theoretische toelichtingen.
Via de subsidieregeling is in 2023 in totaal 200.000 euro beschikbaar. Met dat geld moet de aanbestedingspraktijk in een regio of branche worden verbeterd. In 2022 ging de hele subsidiepot al leeg voor de geplande sluitingsdatum. In totaal gingen 18 initiatieven aan het werk met verbetering van de aanbestedingspraktijk. Het ging om zowel aanbestedende diensten als ondernemers.
Voor de subsidie komen projecten in aanmerking die knelpunten rondom aanbesteden oplossen. Denk aan meer dialoog en meer samenwerking tussen publieke opdrachtgevers en private ondernemers. Ook het vergroten van het kennisniveau en de toepassing van methodieken en instrumenten is een goed doel om de subsidie voor te gebruiken.
De subsidie kan vanaf 13 maart worden aangevraagd via een online subsidieloket bij de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO). Een aanvraag moet minimaal 10.000 euro behelzen en mag oplopen tot maximaal 25.000 euro. De verdeling verloopt op volgorde van aanvraag. De overige voorwaarden zijn gelijk aan die van vorig jaar.
De subsidie is onderdeel van het programma Beter Aanbesteden. Dat is weer een samenwerking tussen het ministerie van EZK, VNG, VNO-NCW/MKB-Nederland en PIANOo, Expertisecentrum Aanbesteden. Uitvoering van de subsidieregeling ligt bij de RVO.
Bron: https://www.pianoo.nl/nl/actueel/nieuws/ook-2023-subsidieregeling-beter-aanbesteden
Uit onderzoek van platform Follow the Money blijkt dat Nederland het minst transparante EU-land is in openbare aanbestedingen. De overheid deelt wat volgens de EU verplicht is, maar doorgaans niet meer dan dat. Dat resulteert erin dat zo’n 60% van het uitgegeven geld door de overheid niet herleidbaar is. Daarnaast blijkt dat de informatie die wél wordt gedeeld, niet altijd juist is.
Het onderzoek van Follow the Money wijst geen nieuw probleem aan. Al in 2019 ontving Nederland bijna 200.000 euro subsidie uit de EU om transparanter te worden. Het project Contract Register in the Netherlands moest verbetering brengen. Nu blijkt dat er geen wezenlijke verandering is gerealiseerd. Critici menen dat daar een mentaliteits- en cultuurverandering voor nodig is.
Aanbestedingsdata openbaar maken, kan grote voordelen opleveren. In Litouwen werd tijdens de coronacrisis eenvoudig ontdekt waar probleemgevallen zaten tussen de vele aanbieders van medische hulpmiddelen. Of neem de inkoop van medicijnen in Oekraïne. Dankzij meer transparantie is daarop 40% bespaard.
Als een bedrijf wil meedoen aan een aanbesteding moet hij – los van het indienen van een aanbieding – ook zelf voldoen aan bepaalde eisen. Dit mag hij, om de administratieve lasten te beperken, bevestigen in een ‘eigen verklaring’, het zogenoemde Uniform Europees Aanbestedingsdocument (UEA).
Met het UEA, een bewerkbaar pdf-bestand, verklaart de inschrijver dat hij voldoet aan de gestelde eisen. Pas als de opdracht aan hem wordt gegund of hij wordt toegelaten tot de volgende fase, moet hij de betreffende bewijslast aanleveren.
Het UEA bestaat uit meerde onderdelen (deel I tot en met deel VI) en moet worden ondertekend door een tekenbevoegd persoon, zoals dit is omschreven in het uittreksel van de KvK.
Een inschrijver mag (in jip-en-janneke-taal) geen onoorbare dingen hebben gedaan. Ook moet de toekomstige opdrachtnemer netjes zijn belastingen en sociale premies hebben betaald (en blijven betalen!), uiteraard altijd integer hebben gehandeld en geen domme dingen hebben gedaan. Tot zover deel III van de UEA, aanvinken en door naar deel IV!
In deel IV komen de selectiecriteria aan bod: “De ondernemer verklaart met betrekking tot de selectiecriteria dat, hij voldoet aan de voorgeschreven selectiecriteria.” De keuzepallet bij dit onderdeel is beperkt tot ‘ja’ en ‘nee’. Met het bewerkbare pdf-bestand een echte check in de box en dus snel door naar deel V van de UEA!
Het is als in een griezelfilm, je denkt dat alles goed gaat, maar dan komt er een administratief monster om de hoek kijken. Een van de paarse krokodillen uit Aanbestedingsland. In het dossier met documenten zit bij Niet-Openbare procedures een Microsoft Word-bestand waarmee de inschrijver zijn referentieprojecten moet beschrijven. Op basis van dit formulier beoordeelt de Aanbestedende Dienst de ingediende referentieprojecten en geeft punten aan de hand van vooraf bekendgemaakte criteria. Hoe meer punten, des te groter de kans om door te gaan naar de ronde waarin het echt om de knikkers gaat. Tekstueel wordt daarom de werkelijkheid daarom zo veel mogelijk opgerekt, waardoor de vaardigheden voor het schrijven van een kwaliteitsplan alvast kunnen worden getraind.
Ieder bedrijf heeft om deze reden een database met referentieprojecten aangelegd. Het voornoemde Word-formulier sluit echter zelden (eigenlijk nooit) aan op de informatie die een bedrijf heeft verzameld over zijn projecten. Is een coördinerende aannemer van meerdere percelen minder capabel dan een hoofdaannemer met deze percelen – dan geen percelen meer – onder zich? Vragen een Engineer & Build-opdracht andere competenties dan een Design & Build-opdracht (Beiden UAV-gc)? Is een school van 3.500 vierkante meter in het centrum van Den Haag minder complex dan een school van 6.500 vierkante meter buiten een dorpskern in Noord-Limburg? En waren de vierkante meters nou Bruto Vloeroppervlakte (BVO) of Verhuurbare Vloeroppervlakte (VVO)?
Los van de inhoud, worden het aantal woorden in een formulier meestal gelimiteerd: maximaal 500 of 750 woorden per projectomschrijving. Het tellen van de woorden gebeurt niet automatisch in dat formulier, dus moet je de tekst eerst in een ander bestand schrijven, dan overnemen en daarna niet meer wijzigen. Ook door het toevoegen van afbeeldingen (bijvoorbeeld bij opdrachten voor architecten) raakt menig formulier van slag. Ondertussen blijft in je achterhoofd een stemmetje roepen dat je wel moet blijven voldoen aan de inschrijvingsvereisten om niet te worden uitgesloten van de aanbestedingsprocedure.
Iets wat voornamelijk een administratieve handeling hoort te zijn, wordt een academische beproeving waarvoor naast taalvaardigheid en kennis van de bedrijfsgeschiedenis, ook de vaardigheden van Microsoft-software gewenst is. De tendermanager is hierdoor ook in deze fase al een onmisbare functie geworden. Onwenselijk en niet in de geest van de aanbestedingswet om de administratieve lasten te beperken.
Om de ook deze administratieve rompslomp wat in te perken, op deze plaats een pleidooi voor een Uniform Europees Referentiedocument (UER). Met het UER bepaalt de inschrijvende partij zelf op basis van de gegeven criteria wat de score is van zijn referentieprojecten. Als hij – op basis van deze score – wordt toegelaten tot de volgende fase, volgt dan de verplichting de betreffende bewijslast aan te leveren. Bewijslast in eigen formats, aangevuld met andere informatie, die zo geüpload kan worden van een database met referentieprojecten.
En mocht de EUR afstemming behoeven van alle Europese landen en dus wat langer gaat duren, dan kan Nederland vooruitlopend hierop een UNR opzetten en zo in ieder geval de administratieve lasten voor het Nederlandse bedrijfsleven verkleinen.
Door het opgeven van een juiste referentie heeft een ICT-leverancier uit Zeist bot gevangen bij de Amsterdamse rechtbank in een geschil tegen de stad. Amsterdam is op zoek naar een leverancier die een uniform systeem voor informatievoorziening naar de burger toe kan leveren. De eigen kostenraming ging uit van een kostenplaatje van zo’n 14 miljoen euro. Pegamento uit Zeist kwam met een bod dat hier dichtbij kwam. Toch besloot Amsterdam in zee te gaan met het veel duurdere Deloitte dat een offerte van zo’n 26 miljoen euro uitbracht.
Inhoud
Volgens Amsterdam voldeed Pegamento niet aan alle geschiktheidseisen. Er lijkt verwarring te zijn over het verschil tussen best-of-breed en best-of-suite systemen. Daarnaast bracht Pegamento een referentie te berde van een omnichannel informatievoorziening die ouder was dan 3 jaar. Pegamento beargumenteert dat het systeem tot op heden nog steeds wordt doorontwikkeld. Amsterdam kijkt juist naar de datum van de oorspronkelijke implementatie.
Rechtbank
De rechtbank gaat mee in de argumenten van de gemeente Amsterdam om niet voor Pegamento te kiezen, ondanks dat Deloitte zo’n 85% hogere inschrijfkosten hanteert dan de aanbesteding vroeg. De rechtbank voegt wel toe te begrijpen dat Pegamento de keuze van de gemeente ‘moeilijk te begrijpen’ vindt.
Reactie wethouder
De wethouder in Amsterdam geeft aan dat er nooit een plafondbedrag is genoemd, alleen een raming. Amsterdam koos volgens de wethouder voor kwaliteit boven prijs en verwacht door de kosten te spreiden over meerdere jaren geen overschrijding van deze kosten.
Bron: https://www.agconnect.nl/artikel/amsterdam-gunt-ict-project-aan-deloitte-85-duurder
Van alle zinloze initiatieven over aanbesteden met impact is het Manifest Maatschappelijk Verantwoord Inkopen en Aanbesteden in mijn ogen verreweg het meest zinloze.
Kijk, we weten al dat we in Nederland op inkoopgebied niet altijd even kritisch zijn. Nederland was niet voor niets het enige land in de wereld waar Dean Kashiwagi voet aan de grond kreeg voor zijn flinterdunne Best Value Procurement. Inmiddels is het goddank weer verdwenen, maar het blijft opmerkelijk dat BVP alleen in Nederland aansloeg. (Oh ja, het schijnt ook in Botswana, Finland en Canada af en toe toegepast te zijn)
Waarom vind ik het Manifest Verantwoord Opdrachtgeven en Inkopen geen zin hebben? Ik zal dat uitleggen. De vrijwel vergeten schrijver Godfried Bomans schreef ooit het volgende: “Als wij Nederlanders geconfronteerd worden met een probleem, dan zijn wij niet geneigd dat probleem op te lossen, nee, wij formeren terstond een commissie, en deze commissie, ook niet lui, formeert terstond een subcommissie en dan gaan allen naar bed in het besef dat er heel wat gebeurd is.”
Zo’n gevoel heb ik bij dit manifest. Al minstens tien jaar zijn we aan het praten over duurzaamheid, circulariteit, maatschappelijk waarde en verzin het maar. Als je echter naar de aanbestedingen van de afgelopen tien jaar kijkt dan is het aantal aanbestedingen waarmee echt impact gemaakt wordt minimaal.
En laat mij u nu eens uitleggen waarom dat is. Dat komt omdat het verdomd lastig is om de balans te vinden tussen gewone kwaliteitscriteria en impactcriteria. Dat is ook de reden dat in al die visiedocumenten, beleidsstukken en actieplannen over MVOI nooit een concreet voorbeeld staat. Al die mensen die om het hardst roepen hoe belangrijk MVI of MVOI is, doen altijd net of de ‘gewone’ kwaliteit en de prijs er volstrekt niet toe doen en of het heel gemakkelijk is om in te kopen met impact.
Eigenlijk gaat de impactdiscussie over de volgende vraag: welke verpleegkundige gaat je schoonmoeder in bed helpen? Die ervaren meelevende mevrouw op die milieuvervuilende scooter, of die veganistische ongeïnteresseerde blaag op zijn groene fiets? Ik heb een voorkeur voor die ervaren meelevende mevrouw. Maar ik hoor u denken: die Van der Linden snapt er niks van. Dit is precies de reden dat je moet inzetten op MVOI: zodat we juist uiteindelijk wel die ervaren meelevende mevrouw krijgen, maar dan ook nog op een groene fiets. We moeten er door aanbestedingen voor zorgen dat die mevrouw afscheid neemt van haar scooter, een groene fiets koopt en vegan gaat eten. Wereld gered, schoonmoeder in bed.
Het punt is echter, dat dat betekent dat we dan eerst moeten accepteren dat de ‘gewone’ kwaliteit achteruit kan gaan. Want zolang die ervaren vriendelijke mevrouw nog geen groene fiets heeft, en af en toe een hamburgertje eet, verliest ze de aanbesteding, omdat een toekomstbewuste inkoper de gunningscriteria ‘vervoer naar de werkplek’ en ‘algehele houding ten opzichte van voeding’ op 40% heeft gezet (alles voor een betere wereld!). Voorlopig wint ze dus geen aanbestedingen en als ze niet meer werkt kan ze die groene fiets misschien wel nooit kopen.
Bij een aanbesteding voor veegmachines telde de prijs qua percentage zo hoog mee dat de een duurzame veegmachine (accu of waterstof) nooit kon winnen. Een duurzame veegmachine is namelijk nu nog ca 2,5 keer zo duur als een gewone. Een inschrijver voerde in de rechtszaak nog aan dat de gemeente in de aanbestedingsstukken nog had opgeschreven dat ze streefden naar koploperschap op het gebied van duurzaamheid, maar dat door de opzet van de aanbesteding feitelijk onmogelijk maakte. De rechter had daar helaas geen boodschap aan. Persoonlijk zou ik het wel interessant vinden om te kijken welke overheid zijn woorden echt waarmaakt. Theo Maassen zei het pas heel mooi in een interview in het AD: ‘je kunt niet alleen maar principieel zijn als het comfortabel is’.
De ‘gewone’ kwaliteit is de kwaliteit die we ervaren en dat is ook de reden dat we al jaren niet meer op laagste prijs aanbesteden. We willen de beste medische apparaten, stoplichten die goed afgesteld staan, schone WC’s op onze scholen, een ingenieur die een goede overkapping over de snelweg ontwerpt (Zoetermeer!), een kundige, ervaren consultant, een aannemer die doet wat hij belooft en een ICT-bedrijf dat ervoor zorgt dat het project niet twee keer zo duur wordt en twee keer zo lang duurt. Okay, dat laatste is niet realistisch, maar jullie begrijpen wat ik bedoel.
Ik wil graag dat ons belastinggeld goed besteed wordt. Het is raar om net te doen of de ‘gewone’ kwaliteit niet belangrijk is bij de zaken die de overheid inkoopt. Neem nou innovatie, je hoort steeds vaker zeggen dat de overheid de ‘launching customer’ moet zijn, dat wil zeggen de eerste klant en dus degene bij wie van alles mis gaat. Dat wil ik helemaal niet! Laat de markt lekker zelf innoveren. Wat is er mis met gewoon waar voor je geld en beproefde technologieën? Hebben we geld over of zo?
Het allergrootste probleem bij het formuleren van manifesten, beleid, visies of actieplannen over MVOI heb ik nog niet eens genoemd. Het is namelijk ondoenlijk. We slaan elkaar om de oren met de 85 miljard die de overheid jaarlijks inkoopt, maar we vergeten daarbij dat iedere aanbesteding uniek is. Aanbesteden is maatwerk. Zelfs als het over hetzelfde onderwerp gaat, kan de aanbesteding per regio een totaal andere invulling nodig hebben. En dan hebben we ook inhoudelijk nog eens honderden verschillende zaken die we aanbesteden. Bij iedere aanbesteding kunnen er totaal verschillende impactcriteria zijn. Beleid hiervoor proberen vast te stellen is schier onmogelijk en tijdverspilling.
Maar er is ook goed nieuws. Er is een heel eenvoudige goed werkende oplossing en die is aangedragen door Fredo Schotanus in zijn oratie over Publieke Inkoop. Ik heb het al eens eerder in een column hier gezegd, maar ik kan er niet genoeg op hameren.
Hij zegt: begin bij het nadenken over iedere (!) nieuwe aanbesteding (onderhands, nationaal of Europees) altijd met 33,3% prijs, 33,3% ‘gewone’ kwaliteit en 33,3% impactcriteria. Ga dan nadenken over wat realistisch is en betrek de markt daarbij. Je kunt geweldige dingen bedenken over inclusie maar in sommige branches is überhaupt geen personeel te krijgen, laat het dan weg en verander de verhouding naar een die past bij die aanbesteding. (40/40/20 of 20/20/60)
Denk ook na of de impactcriteria voldoende onderscheidend zijn, en of bedrijven hier wel verschillend op kunnen scoren, zo niet, neem ze dan op als eisen en baseer de gunning op de ‘gewone’ kwaliteitscriteria.
Als iedereen dit nu vanaf morgen eens bij elke aanbesteding gewoon gaat doen, dan kan dat manifest de prullenbak in, en zijn we echt op weg naar inkopen met impact. Ik weet dat de aanbestedingscommunity een beetje elitair is en zich niet zo verhoudt tot de volkssport voetbal, maar in dit verband wil ik graag eens wijzen op het clublied van een van onze mooiste voetbalclubs: “Geen woorden, maar daden”.
Op weg naar een duurzamer elektriciteitsnet, heeft regionaal netbeheerder Enexis een grote aanbesteding aangekondigd. Het contract voor onderhoud van het elektriciteitsnetwerk in de provincies Groningen, Drenthe en Overijssel is goed voor maar liefst € 2.5 miljard. Het gaat om een langlopend contract van 8 jaar.
Langlopende opdracht
Mede vanwege grote personeelstekorten bij netbeheerders en aannemers, besloot Enexis tot deze langlopende opdracht. Aannemers hebben hierdoor meer zekerheid waardoor het hopelijk ook makkelijker wordt personeel aan zich te binden.
Snelheid
Daarnaast groeit het aantal zonnepanelen, laadpalen en warmtepompen enorm snel. Dat betekent dat het elektriciteitsnetwerk zo snel mogelijk verzwaard en uitgebreid moet worden. Enexis wil dit werk tegelijkertijd met werkzaamheden aan water- en telecomnetten uit laten voeren. Daarom zijn ook andere bedrijven bij de aanbesteding betrokken. De werkpakketten van Enexis maken echter het grootste deel uit van de aanbesteding. Andere deelnemers zijn onder met Vitens, Ziggo en Cogas.
Verwacht wordt dat de definitieve gunning rond de zomer wordt afgerond.
Bron: https://fd.nl/bedrijfsleven/1462135/enexis-komt-met-mega-aanbesteding-van-2-5-mrd-kvl2caYfidaR
Of beluister de podcast op je favoriete podcastplatform:
In de laatste aflevering van dit seizoen komt het aanbestedingsjaar 2022 voorbij. Waar staan nu als aanbestedingscommunity en wat gaat het jaar 2023 ons brengen.
Tafelheren:
Fredo Schotanus
Theo van der Linden
Host:
Sander van den Broek
Column:
Tenderman
Algemeen:
Vragen of in contact treden met de redactie? Mail naar [email protected]
Wat is er gebeurd?
Een aanbestedende dienst heeft een aanbesteding gepubliceerd voor het leveren van sanitaire voorzieningen inclusief bijbehorende dienstverlening. Naar aanleiding van een gegrond verklaarde klacht, heeft de aanbestedende dienst de opdracht bij (herziene) gunningsbeslissing gegund aan de partij die de klacht heeft ingediend. De partij die in eerste instantie voor gunning in aanmerking kwam, kan zich hier niet in vinden. De klacht die gegrond is verklaard, ziet op het onterecht niet verder beoordelen van een subgunningscriterium vanwege het niet aanleveren van alle gevraagde informatie op dit onderdeel. De gevraagde informatie was wel geüpload, maar niet op de wijze zoals vermeld in het calculatieblad. In deze procedure draait het om de vraag of het niet op de juiste plek uploaden van bepaalde informatie consequenties heeft.
Het resultaat
De voorzieningenrechter beantwoordt deze vraag bevestigend. Een behoorlijk geïnformeerde en normaal oplettende inschrijver zal het vermelde op het calculatieblad zo hebben begrepen dat het niet uploaden van de technische beschrijving op de juiste plek zou worden gesanctioneerd met het niet beoordelen van deze vraag. Er is geen ruimte voor een proportionaliteitstoets, omdat de aanbestedende dienst zelf deze sanctie heeft opgenomen die hierop ziet. Het is in strijd met het gelijkheidsbeginsel en het daaruit voortvloeiende transparantiebeginsel om de sanctie in dat geval niet toe te passen.
Relatie tot de praktijk
Significant Synergy is Premium Partner van Aanbestedingscafe.nl.
De spoorvervoerders en de Federatie van Mobiliteitsbedrijven in Nederland (FMN) hebben de rechtszaak verloren die zij tegen de Nederlandse staat aanspanden. Onderwerp was de onderhandse gunning van een meerjarige concessie aan de Nederlandse Spoorwegen. De staat wil een concessie van 2025 tot eind 2033 aan de NS gunnen voor het hoofdrailnet in Nederland. Daarmee zou volgens de vervoerders een omzetbedrag tot wel € 20 miljard gemoeid zijn.
Rechtbank
De vervoerders vinden het onaanvaardbaar dat het kabinet deze onderhandse gunning heeft doorgezet. De rechtbank in Den Haag wees alle vijf de vorderingen uit het kort geding af. Tegelijkertijd gaf de voorzieningenrechter aan dat de vervoerders mogelijk in een andere procedure gericht op Europese regels meer kans hebben om te winnen.
Marktanalyse
De vervoerders wilden dat de voorgenomen aanbesteding wordt stopgezet, een marktanalyse volgt en dat het kabinet wacht tot de Europese Commissie formeel goedkeuring heeft gegeven voor de procedure. De Commissie stelt, net als de vervoerders, dat er eerst een marktverkennning plaats zou moeten vinden.
EU
Dat alle vorderingen werden afgewezen, komt doordat de voorzieningenrechter constateert dat de staat niet handelt in strijd met EU-regels. De Europese Commissie vindt dat er een marktanalyse plaats moet vinden om te zien of er mogelijkheden zijn voor openbare aanbesteding op onderdelen van de spoormarkt.
Bodemprocedure
De FMN heeft ook een bodemprocedure lopen tegen het ministerie van Infrastructuur, omdat zij meent dat de onderhandse gunning in strijd is met Europese regelgeving. De eerste zitting hiervan staat gepland voor maart 2023.
Het was vrijdag 23 december, vier uur ’s middags. Anneke Kosinsky keek vergenoegd naar het beeldscherm van haar laptop. Alles wat ze had willen doen voor de kerst was afgehandeld. Ook haar bureau bood een ordelijke aanblik nu ze alle nutteloze memo’s, aantekeningen en printjes had opgeruimd. Ze was hoogzwanger en zou ongeveer vier maanden wegblijven. In die vier maanden zou haar collega Renée haar werkzaamheden als bidmanager van OTQ-systems overnemen. Met hun team hadden ze recent een groot aantal aanbestedingen gewonnen. Als relatief kleine speler waren ze afgelopen twee jaar in staat geweest om de grote jongens regelmatig de loef af te steken door met scherpe inventieve teksten bovengemiddeld te scoren. Van elke twee aanbestedingen waaraan ze meededen wonnen ze er een.
Anneke staarde nog wat voor zich uit toen ze opeens een ploinkje uit haar laptop hoorde komen. Een van hun IT-ers had dat geïnstalleerd. Hierdoor kreeg ze onmiddellijk een melding als er een interessante aanbesteding op Tenderned gepubliceerd werd. Nieuwsgierig klikte ze de link aan en haar hart sprong over. Dit was de opdracht waar ze al maanden naar uitkeken. Hij was steeds maar uitgesteld en nu, op de laatste dag voor kerstmis stond hij opeens op Tenderned. Ze las de tekst door en zag tot haar grote vreugde dat er sprake was van een versnelde openbare procedure. Anneke rekende snel uit dat de inschrijving dus uiterlijk 15 dagen later ingediend moest worden.
Ze twijfelde geen moment. Ze appte naar haar man dat ze later thuis zou komen en begon de leden van haar team op te trommelen. Niemand reageerde verbaasd, en allemaal waren ze bereid om meteen naar kantoor te komen. Anneke bestelde vegan pizza’s en maakte printjes van de belangrijkste aanbestedingsdocumenten.
Het verbaasde haar niets dat haar teamleden zo positief reageerden. Het hele bidteam was doordrongen van de bedrijfsfilosofie die Anneke de afgelopen twee jaar had geïmplementeerd: “Een lastige aanbesteding is een probleem voor onze concurrenten”. Daarom snapte iedereen ook gelijk welke unieke kans hen hier werd geboden.
Alle grote concullega’s hadden de aanbesteding wellicht ook binnen zien komen, maar die hadden mopperend en klagend over de aanbestedende dienst, besloten om er in het nieuwe jaar naar te gaan kijken. Zij niet! Iedereen besefte dat als zij nu gelijk aan de slag gingen ze een geweldige inschrijving konden maken. Deze uiterst krappe planning zagen ze dus als een unieke kans, en niet als iets vervelends.
Ze waren altijd blij met aanbestedende diensten die moeilijk te beantwoorden vragen stelden: “Welke maatregelen treft u binnen uw eigen bedrijfsvoering om de IT-dienstverlening zo wendbaar mogelijk te maken en in staat te stellen om in te spelen op wijzigende omstandigheden die al dan niet buiten uw of onze invloedsfeer liggen?” Juist bij dit soort vragen wisten ze met leuke voorbeelden en interessante gedachtegangen de aandacht van de beoordelaars te vangen.
En geen kerst vieren met de familie? Ze waren jong en eigenlijk had niemand echt zin in de vreetfestijnen die de moeders en schoonmoeders aanrichten met kerst. Samen iets presteren gaf zoveel meer voldoening dan volgevreten met de hele familie na een copieus diner gaan zitten kijken naar de zoveelste herhaling van ‘Love actually’. Om maar niet te spreken van de helse tegenzin die ze alle zes hadden tegen gourmetten… (‘ik heb voor jou van die leuke vegetarische balletjes gehaald’)
Gedurende zeven dagen werkten ze onafgebroken door aan de inschrijving. Ze hadden ook geluk want ze konden alle impact-elementen van hun personeel gebruiken. De visueel gehandicapte Harry werd voorgedragen als sleutelfiguur voor de telefooncentrale, Wajonger Els werd projectleider administratie, de Poolse vader, die Anneke overigens nooit meer zag, zorgde toch nog mooi voor een vleugje migratie-achtergrond, en alle catering binnen hun bedrijf was vegan. Niet speciaal om aanbestedingen te winnen of vanwege het klimaat, maar omdat ze allemaal een diepe weerzin voelden over het dierenleed dat werd veroorzaakt door de vleesindustrie.
Op woensdag 4 januari, feitelijk twee dagen te vroeg, werd de inschrijving geüpload in Mercell. Die nacht kreeg Anneke de eerste weeën en op 5 januari werd Belinda Kosinsky geboren, feitelijk ook twee dagen te vroeg.
De aanbesteding werd glansrijk gewonnen. De aanbestedende dienst was in de bevestigingsmail vol lof over de geweldige inschrijving: ‘uw aanbod voelde als een warm bad en u scoorde maar liefst 98 van de 100 te behalen kwaliteitspunten. Het gemiddelde van de andere inschrijvers lag rond de 60 kwaliteitspunten. We zijn ervan overtuigd dat u de komende jaren onze ideale businesspartner zult zijn.’
Belinda Kosinsky zou later een beroemd romancier worden. Haar eerste roman ging over de onvoorspelbare spelingen van het lot en had als titel ‘Twee dagen te vroeg’.
Gelukkig kerstfeest en een mooi en optimistisch 2023.
Theo van der Linden
Bij aanbesteding voor de bouw van twee kerncentrales in Borssele worden China en Rusland geweerd. Ondanks dat deze twee landen wereldwijd de meeste kerncentrales bouwen, komen zij niet in aanmerking voor bouw in Nederland. Ook het uranium, brandstof voor de kerncentrales, zal niet ingekocht worden bij Chinese of Russische bedrijven.
De twee nieuwe kerncentrales moeten in 2035 draaien. Dan leveren zij tussen 9 en 13 procent van de Nederlandse stroomproductie. De huidige kerncentrale in Borssele wordt bovendien niet in 2033 gesloten, zoals het plan oorspronkelijk was. Sluiting wordt op de lange baan geschoven.
Eind volgend jaar wordt er meer duidelijkheid over de bouw van de twee nieuwe centrales. Dan maakt het ministerie van Economische Zaken en Klimaat bekend hoe de bouwers worden geselecteerd. Minister Jetten hoopt op voldoende draagvlak in Borssele. Hij kiest deze locatie vanwege de bestaande kerncentrale aldaar met bijbehorende kennis en expertise. Eventueel alternatief is de Rotterdamse Maasvlakte. In overleg met netbeheerder TenneT wordt de beste locatie nader bepaald.
Bron: https://www.nrc.nl/nieuws/2022/12/10/rusland-en-china-geweerd-bij-bouw-kerncentrales-a4151042
ProRail zet volgend jaar een nieuwe contractvorm in de markt, de zogenoemde gebiedsrealisatiecontracten. De spoorbeheerder maakt onderdeel uit van het initiatief ProCarement, bedoeld om efficiënter en met minder mankracht te tenderen. Het aantal mensen dat nu jaarlijks bezig is met aanbestedingen is volgens de initiatiefnemers veel te hoog ten opzichte van het slagingspercentage. Daarom willen ze de markt nu in laten zien dat het anders kan.
Complex proces
Deelnemers hebben berekend dat zo’n 4 tot 10 procent van de projectwaarde op gaat aan de inschrijving. Tenderen is een complex proces dat alle partijen veel kost. Binnen de grenzen van de Aanbestedingswet is meer mogelijk, zo stellen de initiatiefnemers. Zij willen dat een tender minder tijd en mankracht kost. Bovendien moet de uitvraag eenvoudiger en met minder eisen.
Bundeling
Tenslotte wijzen de initiatiefnemers naar samenvoegen van werk in een grote bundel als efficiëntere werkwijze. Dat levert minder uitvragen op. ProRail loopt voorop en gaat volgend jaar meerjarige gebiedsrealisatiecontracten aanbesteden. Zo hoopt ProRail spoorbouwers in een gebied aan zich te binden.
ProCarement
Bij het initiatief ProCarement zijn aangesloten ProRail, ASK Romein Hillebrand, Pro6 managers, de gemeente Amsterdam, SealteQ, provincie Flevoland, Heijmans, IV Groep en WSP.
Bron: https://www.cobouw.nl/309719/prorail-en-infrabouwers-willen-af-van-massasprints-voor-tenders
In totaal 9 leveranciers gaan de 2.000 flexwoningen bouwen die het ministerie voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening volgend jaar klaar wil hebben. De opdracht moet de realisatie van flexwoningen versnellen, al over 3 maanden worden de eerste woningen opgeleverd.
Procedure
De flexwoningen worden door het Rijksvastgoedbedrijf (RVB) gekoppeld aan locaties waarna woningcorporaties ze kopen. Leveranciers en corporaties maken onderling leveringsafspraken. Inkoop verloopt volgens een afgesproken standaard bij een aantal producenten die zijn geselecteerd door middel van aanbesteding.
Steun
Het Rijk biedt de corporaties bovendien steun om de versnelling ook echt waar te kunnen maken. Er is een financiële herplaatsingsgarantie in de maak waarin beschreven staat hoe gemeenten, corporaties en het Rijk de flexwoningen na eerste gebruik op een andere locatie hergebruiken.
Voor de Stimuleringsregeling Flex- en Transformatiewoningen is in totaal € 100 miljoen beschikbaar.
Om de markt zo vroeg mogelijk mee te nemen in de voorgenomen plannen van Rijkswaterstaat (RWS), publiceert RWS regelmatig een inkoopplanning. Vorige week werd de laatste planning gepubliceerd.
Onzekerheden
Naast gestarte marktbenaderingen en aanbestedingen, zit er vooral veel onzekerheid in de planning. Dit wordt veroorzaakt door de stikstofcrisis, prijsstijgingen door de oorlog in Oekraïne en te weinig arbeidskrachten. Recent deed de Raad van State een uitspraak die de bouwvrijstelling elimineert. Dat brengt geplande onderhouds- en renovatieprojecten van RWS in de problemen. RWS wacht op duidelijkheid over de impact van gepresenteerde stikstofmaatregelen van het kabinet.
ViA15
Een aantal uitbreidings- en aanlegprojecten blijft daarnaast onzeker zolang de Raad van State geen uitspraak heeft gedaan in de ViA15. Dat maakt het voor RWS vooralsnog onmogelijk een betrouwbare startdatum te noemen voor de start van de marktbenadering van deze projecten.
Bij publicatie van de volgende inkoopplanning, rond maart 2023, verwacht RWS meer duidelijkheid te hebben.
Bron: Rijkswaterstaat
Ketenbureau i-Sociaal Domein heeft contractstandaarden voor jeugdhulpovereenkomsten ontwikkeld waarmee de administratieve lasten in de jeugdhulp af moeten nemen. De Algemene Ledenvergadering van de Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG) ging met een ruime meerderheid van bijna 98% van de stemmen akkoord met deze contractstandaarden. Toepassing van de standaarden is vanaf nu verplicht voor leden van de VNG.
Inhoud standaard
De randvoorwaarden in een contract, bepalingen die faciliterend van aard zijn, zijn vastgelegd in de contractstandaarden. Kernbedingen zoals prijs en producten en de algemene voorwaarden in een contract blijven buiten de standaard. Gemeenten behouden hierdoor beleidsvrijheid op inhoud en transformatie.
Vermindering administratieve last
De contractstandaarden moeten de uitvoering van jeugdhulp vereenvoudigen. Aanleiding voor opstelling van de standaarden is de grote variatie in contractuele bepalingen voor hetzelfde onderwerp. Dat levert grote en vooral onnodige administratieve lasten op bij de inkoop van jeugdhulp. Gemeenten en zorgaanbieders hebben daarom contractstandaarden jeugd opgesteld. Die moeten niet alleen administratieve lastenverlichting bieden, maar ook meer snelheid in de contracteringsfase van de zorginkoop brengen.
Bron: i-Sociaal Domein
Geke Werkman was onlangs te gast in postcast De Gunningsfactor. Zij is zelfstandig jurist en al jaren lid van de commissie van aanbestedingsexperts. Sinds afgelopen zomer is zij zelfs de voorzitter. In de podcast praat Geke met Sander van den Broek en tafelheer Theo van der Linden over het werk van de commissie en de veranderingen die op stapel staan. ‘We doen dit vanuit een passie voor het vak.’
Aanbestedingsrecht is de rode draad in de carrière van Geke. “Ik ben er ingerold toen ik na mijn studie terechtkwam in de bouw als bedrijfsjurist. Toen ging het aanbestedingsrecht leven voor mij.” In 2012 was zij verbonden aan de Hanze Hogeschool in Groningen. De commissie van aanbestedingsexperts werd opgericht en hiervoor werd gezocht naar experts. Geke: “In die tijd deed ik onderzoek naar social return in bestek en ik besloot me aan te melden. Sindsdien schreef ik elk jaar wel eens mee aan een advies voor de commissie. Het leuke hieraan is de puzzel die je moet leggen. Bij social return in maatschappelijke vraagstukken kom je meteen in het spanningsveld van rechtmatigheid en doelmatigheid. Daar houd ik van.”
Nieuwe wetgeving
In de loop der jaren veranderde de commissie. Afgelopen zomer werd afscheid genomen van de lijst van experts, omdat er steeds minder vaak een beroep op hen werd gedaan. Daarnaast werd Geke voorzitter van de commissie. De commissie bestaat uit drie leden, die tien tot twaalf uur per week beschikbaar zijn en 1,2 fte aan secretaris. “Dat we de lijst hebben afgeschaft, betekent niet dat we geen experts meer inzetten. Ons netwerk is groot genoeg.”
Hoe gaat de commissie te werk? Een ondernemer kan een klacht over een aanbesteding indienen. Dan wordt eerst gecontroleerd of de klacht ook is ingediend bij de aanbestedende partij. Als dat zo is, wordt er gekeken of het om een nog lopende aanbesteding gaat. In dat geval is het een spoedklacht en streeft de commissie ernaar binnen twee weken een advies op te stellen. “Dat advies is niet bindend, maar het is wel de bedoeling dat de aanbestedende partij er iets mee doet of uitlegt waarom het terzijde wordt gelegd. In de praktijk gebeurt dit niet altijd. Daarom is het goed dat dit binnenkort in de wet wordt vastgelegd. De rechtbank oordeelde recent ook dat aanbestedende partijen onzorgvuldig handelen als zij het advies zonder meer naast zich neerleggen. Deze uitspraak versterkt de positie van de klagende ondernemer.”
Opschortende werking
Omdat de commissieleden beperkt beschikbaar zijn, wordt soms gevraagd of aanbestedende partijen hun deadline kunnen opschuiven om het advies af te wachten. Geke: “Nu beslist de aanbestedende partij dat nog zelf, maar na de wetswijziging heeft elke spoedklacht een opschortende werking. Natuurlijk kunnen we ook minder tijd besteden aan elke klacht en de adviezen korter maken. Maar we doen dit allemaal uit passie voor het vak. Het zou mooi zijn als we een richtlijn voor de aanbestedende diensten kunnen uitwerken. Als zij professioneler klachten gaan afhandelen, droogt onze klachtvoorraad misschien wel op.”
Door de wetswijziging gaat ook de rol van de commissie veranderen. Voortaan worden er alleen nog designklachten behandeld. “Voorheen kregen we ook regelmatig klachten over selectie of gunningsbeslissingen. Die horen niet thuis bij deze commissie, omdat er meer partijen bij betrokken zijn: de aanbestedende dienst, de klagende ondernemer en de winnaar. Wij behandelen juist die klachten waarover je in de procedure al vragen kunt stellen.”
Sinterklaasgedichten… de een heeft al wekenlang voorpret van de rake teksten die hij/zij ook dit jaar weer op papier gaat zetten, de ander vindt het ronduit een hel. Zeker als je de persoon wiens lootje je hebt getrokken niet zo goed kent, wat ga je schrijven? Het vinden van de juiste rijmwoorden en spelen met de formulering, een crime als je geen taalvirtuoos bent. Zo voelen vele inhoudelijk specialisten zich ook als het om het beantwoorden van de kwalitatieve gunningscriteria gaat.
Mijn training ‘winnend schrijven voor aanbestedingen’ trap ik steevast af met dat het schrijven voor tenders de laatste jaren in mijn ogen een ambacht is geworden. In de eerste plaats inhoudelijk, waar ik al eens eerder over schreef: kwalitatieve gunningscriteria, waarvoor je de training ‘begrijpend lezen voor gevorderden’ moet hebben gevolgd om te doorgronden naar welke informatie de opdrachtgever op zoek is. Nagenoeg in ieder bid hebben wij tegenwoordig meerdere sessies met het team nodig, om het onderling eens te worden over wat de vraag nu echt is. Ook komt het regelmatig voor dat als de ‘zilveren’ versie is uitgewerkt, we met elkaar tot de conclusie komen: nee, we denken toch dat er wat anders wordt bedoeld. Wat niet helpt is de maximering in aantal pagina’s of woorden en dus de gedwongen keuzes die je als inschrijver moet maken. De kans om de plank mis te slaan is behoorlijk, zeker gecombineerd met NvI-antwoorden als: ‘U bent de expert’ of ‘Wij bedoelen álle door u aangegeven aspecten’. ‘Vroeger’ schreven we gewoon alles op, pagina’s genoeg immers.
Als we het eindelijk eens zijn over de inhoud, dan volgt uitdaging nummer twee: de beoordelingscriteria op basis waarvan de score wordt bepaald. ‘Volledig/Compleet’ is niet zo moeilijk: een kwestie van alle subvragen c.q. inhoudelijke beoordelingsaspecten onderscheidbaar en voldoende uitgewerkt laten terugkomen. Ook zijn ‘Specifiek’ (duidelijk, concreet) en ‘Acceptabel’ (aansluitend bij de situatie en wensen van opdrachtgever) te doen. Alhoewel het actief schrijven dat hiervoor nodig is voor menig professional net zo lastig is als een sinterklaasgedicht. De meesten hebben namelijk tijdens hun studie geleerd beschouwend, neutraal en alle opties openhoudende te schrijven, compleet het tegenovergestelde van hetgeen nodig is zoveel mogelijk punten te scoren. ‘Tijdgebonden’, daarentegen, wordt al een stuk lastig als het gunningscriterium geen (plan van) aanpak betreft maar een technisch ontwerp of visie is. Ditzelfde geldt voor ‘Meetbaar/Toetsbaar’. Aangezien onze dienstverlening altijd maatwerk en vooral mensenwerk is, en niet een copier of koffieautomaat met objectieve technische prestaties, is het lastig het resultaat concreet aan te tonen dan wel in het verleden bewezen. Bij iedere opdrachtgever passen wij altijd een combinatie van maatregelen toe, passend bij de specifieke situatie en risico’s van die organisatie. Dit resulteert in een totaaleffect, dat moeilijk te gebruiken is voor ‘wat is het resultaat van een activiteit en hoe wordt het resultaat aangetoond’ of dat alle activiteiten ’aantoonbaar uitvoerbaar’ moeten zijn.
De grootste uitdaging is echter wel de ‘meerwaarde’ die inschrijvers moeten bieden om 80% van de punten te krijgen en de ‘extra meerwaarde’, ‘verrassende elementen’ of ‘specifieke relevante bijzonderheden die in ruime mate de standaarden van de sector en de verwachtingen van de Opdrachtgever overtreffen’ om 100% te scoren’. De ervaring leert dat als wij dit niet expliciet maken, zowel tekstueel als visueel, we hier geen punten voor krijgen. Dit brengt mij tot de volgende optelsom en een van de grootste worstelingen bij de kwalitatieve gunningscriteria van dit moment. Een gemiddeld subgunningscriterium in onze branche bestaat uit 5 subvragen met elk 1-3 aspecten. Ieder aspect bestaat gemiddeld uit 3-6 activiteiten/maatregelen waarvan we moeten beschrijven WIE doet WAT, WANNEER, WAAROM en WAT LEVERT HET OP (5 aspecten). Hiervan moet we bewijzen waar en hoe we dit eerder succesvol hebben toegepast (1 aspect), welke ‘meerwaarde’ we bieden (1 aspect) en welke ‘verrassende elementen/ambitie’ (nog 1 aspect) we bieden. Een simpele rekensom resulteert in: 5 x 1 x 3 x 8 (5+1+1+1) = minimaal 120 elementen die in 3 A4 – een vrij gangbare limitering – moeten worden beschreven. Een A4-tje in puntgrootte 10 resulteert in zo’n 55 regels (zonder witregels). Need I say more?
Gelukkig ‘heb’ elk nadeel zijn voordeel, zoals Johan Cruyff al wist. Waar we voor sinterklaasrijm vele rijmgenerators beschikbaar hebben, is voor aanbestedingen over de jaren heen een nieuwe functie ontstaan: die van ‘EMVI-schrijver’. Een mooi ambacht, met belangrijke meerwaarde voor het winnen van aanbestedingen! Helaas nog te vaak onderschat…
Wat is er gebeurd?
Een gemeente is een Europese aanbestedingsprocedure gestart voor de herontwikkeling van “het Maasterras”. De opdracht is gegund aan een partij nadat verificatievragen zijn gesteld over niet-ingevulde ‘gele vlakken’ in het prijzenblad. Het antwoord van deze partij dat zij met het leeglaten van enkele vlakken bedoeld heeft een nultarief in te voeren, is door de gemeente geaccepteerd. De partij die als tweede is geëindigd stelt echter dat de inschrijving van deze partij als ongeldig moet worden aangemerkt en moet worden uitgesloten, omdat een gebrekkige inschrijving is ingediend door enkele vlakken niet in te vullen. Hiermee wordt niet voldaan aan de eisen die worden gesteld in de aanbestedingsstukken. Omdat hier de sanctie van uitsluiting op staat, heeft de gemeente ten onterechte herstel toegestaan.
Het resultaat
Relatie tot de praktijk
Significant Synergy is Premium Partner van Aanbestedingscafe.nl.
Op 24 november is het Manifest Maatschappelijk Verantwoord Opdrachtgeven en Inkopen (MVOI) 2022-2025 van start gegaan. Het manifest kent 64 deelnemers. Zij besteden vanaf nu meer aandacht aan de maatschappelijke impact van hun inkoopbeleid en opdrachtgeverschap. Deelnemers zijn alle ministeries, 5 provincies en ruim 40 gemeenten. Ook doen alle waterschappen mee. Belangrijke thema’s zijn bijvoorbeeld diversiteit en inclusie, energieverbruik en circulariteit. Deze zijn gekoppeld aan de Sustainable Development Goals van de Verenigde Naties (VN).
Staatssecretaris
Het Manifest werd officieel afgetrapt door staatssecretaris Heijnen (Infrastructuur en Waterstaat). Zij benadrukte het enorme bedrag dat overheden jaarlijks uitgeven: zo’n 85 miljard euro. Door bij de uitgaven meer aandacht te hebben voor specifieke thema’s kan de overheid het verschil maken, meent zij.
Ambities
De ondertekenaars stellen binnen nu en een jaar elk een MVOI actieplan op waarin zij ambitieniveaus vastleggen, welke acties daarbij horen en welke planning en budgettering.
Bron: Rijksoverheid
In 2021 had ruim 87 procent van de gemeenten een goedkeurende verklaring op rechtmatigheid. De accountant gaf in totaal 302 gemeenten een goedkeurend oordeel en in elk geval 6 een afkeurend oordeel. De meest voorkomende oorzaak van een niet-goedkeurende verklaring op rechtmatigheid is al een aantal jaar het niet naleven van aanbestedingsregels. Vorig jaar ging ruim 10 procent van de gemeenten daarmee in de fout.
Voorkom onrechtmatigheden
Per 1 januari 2023 moeten decentrale overheden zelf een rechtmatigheidsverantwoording in hun jaarrekening opnemen. De accountant controleert het geheel. Onderdeel van de controle zijn ook aanbestedingen. Met het programma Beter Aanbesteden kunnen gemeenten en andere organisaties adviezen en modeldocumenten vinden om onrechtmatigheden te voorkomen.
Stappen accountant
De accountant toetst op de voorbereidingsfase van de aanbesteding, de overeenkomst en de spendanalyse. Beter Aanbesteden biedt een overzicht van de stappen die de accountant doorloopt en maatregelen die onrechtmatigheden in het aanbestedingsproces kunnen helpen voorkomen.
Beter Aanbesteden
De 4 regiomanagers van programma Beter Aanbesteden verbinden organisaties die de aanbestedingspraktijk willen verbeteren. Beter Aanbesteden loopt 4 jaar. Het is een programma van Economische Zaken en Klimaat (EZK), VNG, VNO-NCW/MKB-Nederland en PIANOo. Het programma heeft 4 regiomanagers als aanspreekpunt. Als ‘kennismakelaars’ verbinden zij organisaties die de aanbestedingspraktijk willen verbeteren.
Bron: Binnenlands Bestuur
Het gebrek aan techneuten is inmiddels niet alleen een probleem bij de uitvoering van (bouw)projecten, maar ook bij het binnenhalen van nieuwe opdrachten. In de Cobouw stond recent een opiniestuk waarin het verspillen van ingenieurscapaciteit – terecht – ter discussie werd gesteld. Dit is echter een veel breder probleem, want verspilling van capaciteit als gevolg van onhandig opgezette aanbestedingsprocedures vindt niet alleen plaats bij ingenieursbureaus. Vraag een architectenbureau wat hij gemiddeld uitgeeft aan tenderkosten (tijd en geld) en je schikt je rot. Aannemers zullen een gelijksoortig verhaal vertellen: alle aannemers worstelen om de kennis van werkvoorbereiders, uitvoerders en projectleiders die dagelijks bezig zijn op de bouwprojecten, op een efficiënte manier te ontsluiten bij het opstellen van nieuwe aanbiedingen. Al wordt dat stiekem wel verwacht van aanbestedende diensten. Het uitwerken van optimalisaties – een eufemisme voor kostenbesparingen – als onderdeel van de aanbieding, is regelmatig een beoordelingscriterium.
Toch wringt ergens de schoen in deze oproep. Veel ingenieursbureaus zijn namelijk ook als adviseur of gedelegeerd organisator betrokken bij aanbestedingsprocedures. Dus waar de ingenieursbureaus zelf last van hebben als ze een aanbieding in moeten dienen, komt regelmatig terug in de aanbestedingsprocedures die zij organiseren om bijvoorbeeld een aannemer te contracteren. De EMVI-plannen die [quote] “in negentig procent van de gevallen kwalitatief sterk vergelijkbaar zijn”, moeten ook door aannemers ingediend worden. Daarbij geldt dat dezelfde ingenieurs- en adviesbureaus hun opdrachtgevers ook adviseren over de contractfase (de fase na de aanbestedingsprocedure) en deze adviezen lijken niet altijd in het belang van de betreffende opdrachtgever en/of de aannemer. Een op de UAV-gc gebaseerde overeenkomst is dikwijls leuk voor juristen en adviseurs maar levert vaak extra kosten op voor opdrachtgever en lagere marges voor aannemers.
Verspilling van ingenieurscapaciteit vindt derhalve niet alleen plaats tijdens aanbestedingsprocedures. Ook de ontwerp- en realisatiefase kunnen op dat gebied een efficiëntieslag gebruiken.
Bouwend Nederland agendeerde eerder dit jaar – ook terecht – het recht op het indexeren van de bouwkosten. Dit naar aanleidingen van oorlog in Oekraïne en de navolgende stijgende bouwkosten. Bouwend Nederland vergat echter haar achterban aan te manen meer transparantie te bieden bij meer en minder werk en prijsstijgingen. Het recht om te indexeren gaat immers hand in hand met de plicht tot het bieden van transparantie en de prijsstijgingen zo veel mogelijk te beperken.
In feite kent de oproep in voornoemde opiniestuk om beter gebruik te maken van [quote] “de ruimte die binnen de aanbestedingswetgeving is om effectiever aan te besteden” een gelijke strekking: er is een maatschappelijk probleem dat terecht wordt benoemd, maar de oplossing wordt elders gezocht. Dat is jammer want zo komen we niet veel verder. Een oplossing dient in eerste plaats binnen de eigen gelederen gevonden te worden. Eerder werd op deze plaats gepleit voor hogere tarieven voor ingenieurs. Wellicht is dat dan toch de oplossing om de in het opiniestuk genoemde verspilling van ingenieurscapaciteit te doen afnemen? Wat kostbaar is, wordt immers niet verspild.
Er is voldoende ruimte binnen de huidige aanbestedingswet om arbeidsextensief aan te besteden en de tenderkosten voor alle betrokkenen laag te houden. De adviseurs- en ingenieursbureaus zijn de eerste partij om hierin te bewegen. Zij zitten namelijk in het begin van een bouwproject aan tafel bij de opdrachtgevers. Ook vindt tussen deze bureaus en de aanbestedende diensten (opdrachtgevers) vaker kennisuitwisseling plaats dan tussen opdrachtgevers en aannemers. Juist in een informele en lerende setting kan deze oproep tot matiging worden verkondigd. Maar laten we vooral niet, net als in de milieuwetgeving, zoeken naar juridische olifantenpaadjes. Veel rechterlijke uitspraken hebben immers aangetoond dat olifantenpaadjes uiteindelijk niet werken en bij aanbestedingen is dat voorlopig ook niet nodig.
Door het organiseren van buyer groups in 2020 begon het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (IenW) met het bevorderen van maatschappelijk verantwoord inkopen (MVI). Doordat de Rijksoverheid, provincies en gemeenten zoveel producten en diensten inkopen, kan veel duurzaamheidswinst worden behaald.
Positief voor het klimaat
De krachtenbundeling moet een positief effect hebben op klimaatverandering en een circulaire economie stimuleren. Een gezamenlijke marktvisie en inkoopstrategie vertaald naar concrete aanbestedingen moeten resulteren in minder belasting van het klimaat en meer besparing van grondstoffen.
Minder uitstoot
Er begonnen in totaal 13 buyer groups voor verschillende productgroepen. Het RIVM heeft nu de eerste resultaten van deze groepen geanalyseerd. Bijna de helft, namelijk 6 buyer groups, konden inschatten hoeveel minder broeikasgassen er worden uitgestoten door de gezamenlijke manier van aanbesteden: net zoveel als de directe uitstoot van zo’n 19.000 huishoudens.
Te weinig informatie
De andere 7 buyer groups hadden nog niet alle informatie beschikbaar om de mogelijke duurzaamheidswinst van MVI te kunnen berekenen. Bovendien bleek het ingewikkelder om de winst voor circulaire economie te berekenen dan voor het klimaat.
Conclusies
Uit de resultaten concludeert het RIVM dat buyer groups belangrijke initiatieven zijn. Door samenwerking kunnen publieke inkopers, marktpartijen en andere belanghebbenden immers hun duurzaamheidswinst met MVI vergroten. Door deze winst concreet in getallen uit te drukken, ontstaat inzicht in hoeverre een MVI-strategie bijdraagt aan de gestelde duurzaamheidsdoelen.
Bron: RIVM
Rijkswaterstaat is begonnen met de aanbesteding voor het vernieuwen van de Van Brienenoordbrug. Ondanks de onzekerheden rondom de stikstofcrisis, besloot Rijkswaterstaat de opdracht voor vervanging en vernieuwing van 2 vaste boogbruggen en de beweegbare delen van de oostelijke brug in de markt te zetten. Verwachte definitieve gunning staat gepland voor begin 2024.
Onderzoek
Rijkswaterstaat ging er tot voor kort vanuit wat stikstof betreft gebruik te kunnen maken van de bouwvrijstelling tijdens de werkzaamheden. Nu deze is komen te vervallen, wordt onderzocht of en zo ja, in hoeverre, er sprake is van stikstofdepositie en welke maatregelen er nodig zijn. Desondanks koos Rijkswaterstaat ervoor de aanbesteding al wel te publiceren. De urgentie van de vernieuwing is te groot, meent Rijkswaterstaat.
Circulair
De aanpak bij de vernieuwing van de Van Brienenoordbrug moet niet alleen verkeershinder zoveel mogelijk beperken, ook is circulariteit een belangrijk aspect van de aanbesteding. Uiteindelijk moet er zo’n 3.000 ton staal worden bespaard.
Bron: Rijkswaterstaat
TenderNed heeft de uitgezette opdrachten op het platform van de afgelopen vijf jaar onder de loep genomen. Een van de opties die aanbestedende diensten hebben bij het publiceren van hun opdracht, is het doorvoeren van een niet-wezenlijke wijziging. Dit formulier komt van pas wanneer tijdens de aanbesteding of tijdens de looptijd van een aanbesteed contract een wijziging in de oorspronkelijke opdracht plaatsvindt. Is er een wezenlijke wijziging, dan moet de gehele aanbesteding opnieuw.
In totaal zijn er zo’n 40 aanbestedingen per jaar waar een wijziging bij gepubliceerd wordt. Tot en met het derde kwartaal van 2022 ligt dat aantal hoger, zo rond de 50. Dat komt onder meer door onvoorzien werk, de coronacrisis en hogere prijzen van gas en grondstoffen.
Opvallend aan de data die TenderNed analyseerde, is dat maar liefst 43% van de wijzigingen in de categorie bouwwerkzaamheden plaatsvindt. Rijkswaterstaat blijkt het vaakst een gewijzigde opdracht te publiceren, het gaat om 42% van het totaal aantal wijzigingen. Daarbij is Rijkswaterstaat ook de aanbestedende dienst met gemiddeld de meeste wijzigingen per aanbesteding.
Bron: Tenderned
Deze maand besloot de Tweede Kamer vrijwel unaniem dat het een slecht idee is om een aanbesteding uit te zetten voor ons nationale treinvervoer. Nog meer marktwerking zou namelijk leiden tot “versnippering, uitholling van de dienstverlening en trajecten die slecht op elkaar aansluiten”. Nee, laten we het komende jaren gewoon weer fijn aan de NS gunnen.
Overduidelijk dat geen van de Kamerleden recent een trein van binnen heeft gezien. Want wie het afgelopen maanden wel aandurfde weet waar ik het over heb. Alternatief vervoer op talloze trajecten, oplopende vertragingen en (ook buiten de spits) volgepropte treinen. Het openbaar vervoer voelt chaotischer dan ooit, en wie aan strakke tijden is gebonden vertrouwt liever op de auto.
Sardientjes in een geelblauwe koker
In de herfstvakantie stonden we bijvoorbeeld met z’n allen in de trein van Utrecht Centraal te wachten. Samengepropt, als geduldige sardientjes in een geelblauwe koker. Tot er werd omgeroepen dat iedereen de trein moest verlaten. Hij was te vol en zou daarom helemaal niet meer vertrekken. Problemen voor je uitschuiven, briljante oplossing. Want een trein die niet vertrekt heeft geen vertraging. Zo kom je wel aan je KPI’s ja.
Als oorzaak van deze chaos wijst de NS naar het personeelstekort. Corona betekende een kaalslag in iedere branche, en het is lastig om voldoende machinisten te vinden. Wat de NS dan even vergeet is dat ze er twee jaar geleden zelf voor koos om 2300 banen te schrappen. Geen kwestie van overmacht dus, maar van een slechte vooruitziende blik en mismanagement.
Ik weet het, klagen over de NS is een volkstraditie ouder dan de zwartepietendiscussie. Maar we zitten nu juist in een transitiefase. Met de gas-/energieprijzen en de toenemende uitstoot lijkt de auto geen toekomstbestendig model, en is duurzaam vervoer steeds meer nodig. Dan is het frustrerend dat we een vervoerder hebben die niet klaar lijkt voor deze transitie. En nog frustrerender dat we op dezelfde voet doorgaan als het aan de Kamer ligt.
Van een andere planeet
Aanbestedingsprocedures zijn in het leven geroepen om leveranciers scherp te houden. Door iedere paar jaar de opdracht opnieuw in de markt te zetten worden partijen uitgedaagd om na te denken over innovatie en efficiëntie. Zo hebben overheden instrumenten in handen om de kwaliteit, de prijs en de duurzaamheid van de dienstverlening te sturen.
Op dit moment werk ik aan een aanbesteding voor een schilder- en onderhoudsbedrijf, dat is dichtgetimmerd met wensen en voor twee derde bestaat uit sociale en duurzame gunningscriteria. Waarom eisen we zoveel van iets specifieks als schilderwerk, en doen we zo lichtzinnig over ons nationale vervoer?
‘Je moet wel van een andere planeet komen om te pleiten voor verdere liberalisering’, aldus de Kamer. Volgens mij is het precies andersom. Je moet wel van een andere planeet komen om te denken dat monopolisering een werkbare en gerechtvaardigde oplossing is. De Europese Commissie beschuldigt de Nederlandse overheid er nu zelfs van dat ze de Europese regels schenden door het spoornet onderhands aan de NS te gunnen. Concurrerende vervoersbedrijven hebben een kort geding aangespannen tegen de overheid. Benieuwd van welke planeet de rechter komt.
Kamerleden in de trein
Natuurlijk snap ik dat we te maken hebben met een vaste infrastructuur, en dat zestig verschillende vervoerders op één en hetzelfde netwerk weer andere problemen met zich meebrengt. Maar dat wisten we al toen we besloten om de spoorwegen te privatiseren. Dat al dit gedoe erachter wegkomt hadden we van tevoren kunnen zien aankomen.
In plaats van klagen over de aanbestedingsplicht zou dit een aanleiding moeten zijn om een toekomstbestendig plan te laten schrijven door vervoersbedrijven. Met schone treinen, voldoende personeel en betrouwbare dienstregelingen als gevolg. Wie weet zien we over een paar jaar dan ook wat Kamerleden in de trein.
Of beluister de podcast op je favoriete podcastplatform:
Onze gast van deze podcast is Geke Werkman. Geke is zelfstandig juriste en lid van de commissie van aanbestedingsexperts. Deze zomer nam zij de voorzittershamer van de genoemde commissie over. Uiteraard stellen wij in deze podcast een aantal vragen wat Geke zo leuk vindt aan het aanbestedingsrecht en over haar werk voor de commissie van aanbestedingsexperts.
Ook tafelheer Theo van der Linden weer aanwezig, eigenaar van VdlC dat al ruim 20 jaar trainingen en cursussen verzorgt over aanbestedingen.
Links uit de aflevering:
S3E4: Commissie van Aanbestedingsexperts over de uitspraak van de Hoge Raad
Bonusaflevering: Podcast met Mona Keijzer
Commissie van Aanbestedingsexperts
Algemeen:
Vragen of in contact treden met de redactie? Mail naar [email protected]
Snelheid, met een goede prijs en kwaliteit, dat is wat het Rijksvastgoedbedrijf (RVB) vraagt in de aanbesteding van 2.000 flexwoningen. Deze moeten volgend jaar zomer zijn gerealiseerd. Kleine bouwbedrijven trekken aan de bel over de aanbesteding. Zij vinden deze oneerlijk.
Eisen
Het Rijk wil zo snel mogelijk 2.000 flexwoningen gereed hebben om mensen met urgentie zo snel mogelijk een woning te kunnen bieden. Het is de bedoeling dat de flexwoningen in 4 verschillende formaten worden aangeboden, dat ze stapelbaar zijn en verplaatsbaar en voor minimale percentages bestaan uit hergebruikte en bio-based materialen.
Geen concurrentie
Kleinere bouwers en producenten van flexwoningen voelen zich buitenspel gezet bij de uitgeschreven aanbesteding. Zij hebben moeite met de uitvraag waarin fikse referenties worden gevraagd en een flink bedrag per perceel wordt vereist. De concurrentie is hiermee uit de aanbesteding, zo verwachten een aantal bouwbedrijven.
Kritiek
Naast de eisen in de aanbesteding, is ook de snelheid ervan punt van kritiek. Minister De Jonge (Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening) erkent dat het Rijk een risico neemt. Vooralsnog zijn er immers geen locaties bekend voor de flexwoningen die er over ruim een half jaar allemaal moeten staan. Opvallend is dat het RVB op vragen antwoordt dat het kwaliteitsaspect van de aanbesteding de snelste levertijd is en niet esthetische kwaliteit.
Focus op snelheid
Het RVB is van mening dat ook kleinere ondernemers kans maken op gunning. Zij kunnen samenwerkingsverbanden sluiten. Bouwers zien dit in de praktijk niet gebeuren. Ruimte voor innovatie ziet het RVB ook, al blijft zij benadrukken dat de primaire focus op de snelheid ligt.
Bron: Cobouw
Nederlandse gemeenten hoeven hun contracten met het Russische Gazprom niet meer stop te zetten. De Duitse regering heeft de Europese dochter van het Russische staatsbedrijf genationaliseerd. Daarmee valt het bedrijf buiten de regels van de Europese sanctiepakketten.
Nederlandse gemeenten
Sefe, de Duitse dochter van Gazprom, heeft nu op papier ook geen Russische eigenaren meer. Dat betekent voor veel Nederlandse gemeenten dat zij hun lopende contracten niet op hoeven te zeggen. Minister van Klimaat en Energie Rob Jetten eiste dat gemeenten dit zouden doen, om tegemoet te komen aan de Europese sanctiepakketten. Voor gemeenten was dit een groot probleem. De nieuwe contracten die zij af wilden sluiten waren vele malen duurder dan hun lopende contracten.
Vervolg
Gemeenten en publieke instellingen die hun contract al hadden opgezegd, worden gecompenseerd. Partijen met aflopende contracten kunnen deze verlengen nu de Duitse staat eigenaar is van het energiebedrijf. Jetten verleende eerder al uitstel aan gemeenten, omdat nieuwe aanbieders moeilijk waren te vinden.
Bron: Fd
Esmee Peters, buitenpromovendus aan de Universiteit Twente was te gast in podcast De Gunningsfactor. Zij vertelde Sander van den Broek en Fredo Schotanus over haar promotieonderzoek naar ‘Publieke Inkoop in tijden van crisis’. Peters is tevens verbonden aan het PPRC, het Public Procurement Research Centre, waar ze hoofdonderzoeker is van het MASSC-project, waarbij MASSC staat voor MAterial Supply Strategies in a Crisis.
Voor haar onderzoek naar publieke inkoop tijdens de coronacrisis interviewde Peters aan het begin van en een aantal keer tijdens de coronacrisis verschillende overheidsinstanties, ziekenhuizen en andere zorginstellingen in binnen- en buitenland. Haar conclusies: we zien elke crisis weer als een nieuwe crisis en leggen niet de link met eerdere crises.
“In crisisinkoop onderscheid ik twee aspecten. Aan de ene kant de strategiekant: moeten we niet meer leveranciers hebben of producten in Nederland laten maken? Aan de andere kant is er de relationele kant: hoe kunnen overheden, leveranciers en (zorg)instellingen beter met elkaar samenwerken? Ik vind dat er nog te veel focus ligt op de strategische kant. We zouden publieke inkoop moeten zien als één groot netwerk om gezamenlijk beter voorbereid te zijn op een volgende crisis.”
Nu de coronacrisis teneinde lijkt te zijn, is dit het moment om te leren voor volgende crises. Hierbij onderscheidt Peters twee typen: snel opkomende en zichtbare crisis zoals corona en langdurige en minder zichtbare crises zoals de klimaatverandering. “Vooral met een langdurige crisis kunnen we moeilijk omgaan. Daarom moeten we nu de tijd en de rust nemen om dat relationele aspect aan te pakken, want daar valt veel te winnen. Met wie zou je in tijden van crisis willen samenwerken? Leg nu de connecties, breng vaardigheden in kaart en bouw aan vertrouwen. Door nu uit te vinden welke partij sterk is op welk vlak, kun je dan straks veel sneller schakelen.”
‘Er is geen aanbesteden in tijden van crisis’
Uit het onderzoek van Peters blijkt wel dat aanbesteden in tijden van crisis totaal anders is. “Aanbesteden lijkt een langdurig en ingewikkeld proces. Daar is in crises geen tijd voor. We zagen dan alle landen hier anders mee omgingen. Zo legden sommige landen de regels helemaal terzijde, hielden andere landen zich er wel aan en bijvoorbeeld Nederland zat er een beetje tussenin. Er is eigenlijk geen aanbesteden in tijden van crisis. Ik heb maar een paar voorbeelden gevonden waar het wel goed ging. Dat verschil in aanpak zorgde ook voor problemen: landen die zich aan de regels hielden, waren niet flexibel en landen die de regels loslieten, hebben nog jaren te maken met de gevolgen daarvan.”
Eigenlijk zijn in elk land veel zaken misgegaan. Werd aan het begin nog gedacht dat landen als de UK, de VS en Nederland goed voorbereid waren op een pandemie, achteraf bleken dat juist de landen waar veel misging. “Wat mij opvalt als je dan vraagt wat partijen ervan hebben geleerd, is dat er een verschil zit in de oorzaak van de problemen en de bedachte oplossing. Vaak wordt er gezegd dat het misging in de samenwerking met de overheid. Maar de oplossing wordt dan gezocht in het aanleggen van meer voorraden of werken met meer lokale leveranciers. Terwijl sommige landen juist veel te veel voorraad hadden. België heeft bijvoorbeeld miljoenen mondkapjes weggegooid. Ook ontkom je er niet aan dat sommige partijen misbruik zullen maken van de situatie.”
Mocht er een nieuwe crisis ontstaan, zijn we dan nu wel voorbereid? “Op inkoopgebied wel voor een crisis zoals corona. We hebben nu ook voldoende producten op voorraad. Maar komt er een andere pandemie, waarvoor andere spullen nodig zijn, dan is het een ander verhaal. Mensen zijn nu eenmaal hardleers.”
Wat Peters na haar onderzoek vooral opvalt is dat we nog te veel kijken naar inkoop als een eilandje. “We zouden juist moeten kijken hoe het in elkaar zit en hoe complex het is. Dat proberen te begrijpen, is belangrijk voor sluipende crises. De onderliggende problemen waren er altijd al, maar bij een crisis zie je dan wat er misgaat. Het feit dat je nog niet weet waar de fouten in het systeem zitten, is de reden dat het misgaat. Juist daar kunnen we van leren.”
De inschrijving voor de zogenoemde Circular Awards zijn weer geopend. Deze awards zetten innovatieve projecten, producten en diensten op gebied van circulaire economie in de schijnwerpers. Ook personen die een bijzondere bijdrage leverden aan de circulaire transitie van Nederland dingen mee naar een prijs. Er valt winst te behalen in verschillende categorieën. Zo worden er awards uitgereikt voor grote bedrijven, kleine bedrijven en (semi)-publieke projecten. Ook personen kunnen erkenning krijgen met een award.
Inschrijven kan nog tot en met 9 december dit jaar. Op 16 december wordt de shortlist bekend. De finalisten worden vervolgens op 25 januari 2023 bekend gemaakt waarna de finale en uitreiking voor februari gepland staan tijdens de Nationale Conferentie Circulaire Economie.
Bron: PIANOo
Inkopers bij gemeenten, Rijkswaterstaat en ProRail werken, ondanks meerdere waarschuwingen van de Europese Commissie, niet altijd volgens de regels. Cobouw onderzocht gunningen van bouwprojecten uit 2021 op TenderNed. Bij 92 daarvan was de fictieve opdrachtwaarde op TenderNed 1 euro of minder. Mogelijk ligt het werkelijke aantal onjuiste aanneemsommen zelfs nog hoger.
Gangbaar
Ondanks wetgeving voor het registreren van aanbestedingen en uitslagen is het gangbare praktijk om een opdrachtwaarde van 1 euro in te voeren. Volgens PIANOo is het alleen mogelijk af te wijken van de gegevens op het standaardformulier als publicatie van de aanneemsom in strijd is met het openbaar belang of wanneer het commerciële belangen van ondernemers schaadt. Situaties die zich volgens PIANOo niet snel voordoen.
Reactie inkopers
Uit onderzoek van Cobouw blijkt dat inkopers verschillende redenen hebben om 1 euro als opdrachtwaarde in te voeren. Soms is het de wens van de opdrachtgever, soms van de inkoper zelf. Terugkerend argument is dat de opdrachtwaarde pas bekend is bij oplevering en dus niet genoemd kan worden. Bovendien vinden inkopers het soms irrelevant, omdat projecten soms juist worden gegund op andere aspecten, bijvoorbeeld kwaliteit en duurzaamheid.
Verplichting
Hoogleraar Publieke Inkoop aan de Universiteit Utrecht Fredo Schotanus vindt de 1-euro-gunning in geen enkel geval goed te praten. Hij noemt de verplichting van het vastleggen van dit soort informatie. Schotanus zegt dat het in TenderNed gewoon mogelijk is in de beschrijving van de aanbesteding te vermelden dat het bedrag bij de opdrachtwaarde een schatting is. Dat zou het 1-euro fenomeen overbodig maken.
PIANOo
PIANOo geeft geen antwoord van vragen van Cobouw om het fenomeen aan te pakken. Zij verwijst terug naar de wetgever om eventueel de term ‘totale waarde van de opdracht’ in TenderNed aan te passen.
Bron: Cobouw
Het Aanbestedingsinstituut heeft de jaarlijkse analyse van alle openbare aanbestedingen van de afgelopen 2 jaar gepubliceerd. Hieruit is een lijst van 25 duurzaamste aanbestedende diensten gerold. Deze 25 organisaties dagen marktpartijen het meest uit op het gebied van duurzaamheid. Aanvoerder van de lijst is voor de vierde keer op rij de provincie Noord-Brabant met 9 duurzame gunningen op een totaal van 14 aanbestedingen. Nummer 2 is voor het hoogheemraadschap van Rijnland en op de derde plaats staat de gemeente Groningen.
Veel nieuwkomers
In de lijst zijn maar liefst 13 nieuwkomers te vinden, terwijl er slechts 1 (gemeente Assen) organisatie uit viel. Opvallend is dat alle aanbestedende diensten hoger scoren dan voorheen. Duurzaam aanbesteden lijkt daarmee een vlucht te nemen. Onderhandse procedures zijn niet in de lijst meegenomen. Zou dat wel zijn gebeurd, dan zou ProRail ook in de lijst staan: op plaats 13.
Uitleg over totstandkoming van de scores en de complete lijst zijn te vinden bij Bouwend Nederland.
Bron: Bouwend Nederland
Op aanbesteders rusten vele motiveringsplicht; van de beslissing om twee of meer opdrachten samen te voegen tot de keuze voor een langere looptijd van een raamovereenkomst dan 4 jaar. En van de keuze voor de aanbestedingsprocedure tot de gunningsbeslissing. Deze motiveringsplichten hebben één ding gemeen: zij zijn expliciet in de Aanbestedingswet vastgelegd. Soms is een motiveringsplicht moeilijker te zien aankomen. Een mooi voorbeeld hiervan biedt een recente uitspraak van de voorzieningenrechter van de rechtbank Den Haag.
Twijfel aan geldigheid winnende inschrijving
De zaak ging over een Europese niet-openbare procedure voor onderhoud en beheer van wegen. In de aanbestedingsstukken was bepaald dat alle tarieven reëel moeten zijn. De tarieven moesten met andere woorden de kosten voor de uit te voeren werkzaamheden en materialen ‘redelijkerwijs afdekken’. Verder was bepaald dat de opgegeven prijzen realistisch, herleidbaar, redelijk en marktconform moeten zijn.
Bij voorlopige gunning bleek dat de inschrijfprijs van de winnaar fors lager lag dan die van de opvolgend inschrijver en het gemiddelde van de inschrijfprijzen (51%). Een van de afgewezen inschrijvers maakte bezwaar tegen de gunningsbeslissing. Volgens hem voldeed de winnende inschrijving niet aan de gestelde eisen en moest deze worden afgewezen. De aanbesteder zou op zijn minst gedegen onderzoek moeten doen naar de inschrijfprijs van de voorlopige winnaar.
Aanbesteder verricht onderzoek
De aanbesteder stelde dat hij – onverplicht – gedegen onderzoek had verricht naar de inschrijfprijs van de winnende inschrijving. Hij was tot de conclusie gekomen dat de winnende inschrijving, realistisch, herleidbaar, redelijk en marktconform was en dat er geen sprake was van een abnormaal lage of irreële inschrijving. Hij had de afgewezen inschrijver hiervan al vóór het kort geding in reactie op een schriftelijk bezwaar op de hoogte gebracht. Hij meende dat hiermee de kous af was.
Aanbesteder moet beoordeling geldigheid motiveren
De voorzieningenrechter gaat hier niet in mee. Hij vindt nader onderzoek naar de winnende inschrijving te ver gaan. Dat geldt ook voor afwijzing. Hoewel er voldoende reden is om aan de juistheid van de winnende inschrijving te twijfelen, kan in het kort geding namelijk niet worden vastgesteld dat deze inschrijving ongeldig is. De voorzieningenrechter vindt wel dat de aanbesteder zijn oordeel over de geldigheid van de winnende inschrijver moet motiveren. De aanbesteder heeft volgens de voorzieningenrechter alleen in zeer algemene bewoordingen het proces van de beoordeling van de geldigheid van de winnende inschrijving toegelicht. Hij heeft geen informatie verstrekt waarmee de afgewezen inschrijver (en de voorzieningenrechter) in staat zijn gesteld om het verschil tussen de inschrijfprijzen beter te begrijpen en te begrijpen waarom de gekozen inschrijving, zoals de aanbesteder zelf stelt, realistisch, herleidbaar, redelijk en marktconform is.
Dat de aanbesteder geen bedrijfsvertrouwelijke informatie mag prijsgeven is geen excuus. De aanbesteder moet in staat worden geacht in neutrale bewoordingen inzicht in de kenmerken van de winnende inschrijving te verschaffen, aldus de voorzieningenrechter
Conclusie
Een motiveringsplicht kan uit onverwachte hoek komen. Hoewel de voorzieningenrechter dit niet met zoveel woorden zegt, lijkt hij de motiveringsplicht af te leiden uit artikel 2.130 van de Aanbestedingswet, waarin de motiveringsplicht voor de gunningsbeslissing is neergelegd. Hoewel de uitspraak in mijn ogen nuttig is voor de aanbestedingspraktijk, kunnen hieruit niet al te verstrekkende conclusies worden getrokken. Aanbesteders hoeven echt niet in iedere aanbestedingsprocedure te motiveren waarom zij vinden dat uitgekozen inschrijving geldig is. Maar wanneer op basis van objectieve gegevens reden is aan de geldigheid van de winnende inschrijving te twijfelen, kan een aanbesteder niet de kaken op elkaar houden.
Bron: Uitspraken Rechtspraak
Het kabinet stelt in de aanbesteding voor 4 nieuwe onderzeeboten geen eisen aan de herkomst van de uiteindelijke bouwer. Ze stelt het ‘wenselijk’ te vinden dat het Nederlandse bedrijfsleven deelneemt aan de ontwikkeling, maar stelt dit niet als harde eis vast. De Tweede Kamer nam eerder juist moties aan waarin een bijdrage van het Nederlandse bedrijfsleven werd vereist.
Reactie staatssecretaris
Staatssecretaris Van der Maat (Defensie) schrijft dat het wenselijk is de Nederlandse defensie-industrie bij de bouw te betrekken, omdat dit de defensietechnologische industriële basis van Nederland versterkt. Desondanks is Nederlandse deelname geen vereiste in het licht van het nationaal veiligheidsbelang.
Keuzes
VNO-NCW en FME vroegen expliciet om Nederlandse deelname aan ontwikkeling, bouw en instandhouding van de 4 onderzeeërs op te nemen in de gunningsvoorwaarden. Van der Maat reageert daarop door te schrijven dat de winnende werf verantwoordelijk is voor het ontwerp en bijbehorende keuzes, daar bemoeit Defensie zich niet mee.
Kleine kans
Momenteel zijn nog 3 buitenlandse werven in de race voor de aanbesteding. Defensieminister Ollongren acht de kans klein dat Nederlandse bedrijven deelnemen in de bouw. Minister-president Mark Rutte kan als voorzitter van de Ministeriële Commissie Onderzeeboot Vervanging wél besluiten de opdracht aan een andere partij te gunnen na winst van een deelnemende werf in de aanbesteding.
Bron: fd
Bekijk de video!
Of beluister de podcast op je favoriete podcastplatform:
Onze gast: Gerrieke de Jong-Bouwman promoveerde op 29 september jongstleden aan het Centre for Public Procurement aan de Universiteit Utrecht. Centraal in haar onderzoek stonden de instrumenten voor het uitbesteden van diensten in het sociale domein. Omdat we bij de redactie het 400-pagina dikke proefschrift met waarschijnlijk stevige wetenschappelijke juristentaal iets te veel van het goede vonden, leek het een verstandig plan om haar uit te nodigen voor deze podcast.
Links uit de aflevering:
Relatieve methode
SER-advies Jeugdzorg
Algemeen:
Vragen of in contact treden met de redactie? Mail naar [email protected]
Een groep van 10 opdrachtgevers, bouwers en kennisinstellingen onderzoekt of de flinke vervangings- en renovatie-opgave (V&R-opgave) voor kunstwerken mogelijk in batches aan te besteden is. Door verouderde kunstwerken van verschillende opdrachtgevers in 1 pakket aan te besteden, zijn verduurzaming, vereenvoudiging en kostenbesparing mogelijk makkelijker te realiseren. Zebra begint het onderzoek met de vervanging en renovatie van viaducten.
Viaducten
Zebra kijkt of de seriematige aanpak uit de woningbouw mogelijk ook voor de V&R-opgave van viaducten geschikt is. Door de kennis van opdrachtgever en opdrachtnemer te bundelen, kunnen onderhoudsprojecten mogelijk beter en minder arbeidsintensief worden opgepakt. Naar verwachting begint de landelijke piek voor V&R van viaducten over vijf à tien jaar. Het gaat waarschijnlijk om zo’n 2.000 viaducten die in de jaren ’60 tot ’80 zijn aangelegd.
Standaardisering
De initiatiefnemers van Zebra benadrukken dat de techniek niet zozeer van belang is. Het gaat meer om een organisatorische ingreep: eenvoudiger contracten, lagere transactiekosten, een duurzamere werkwijze. Het is de bedoeling dat iedereen het te ontwerpen systeem in de toekomst kan gebruiken. Naar verwachting levert de gestandaardiseerde aanpak uiteindelijk een verlaging van tenderkosten met zo’n 15 procent op.
Bron: Cobouw
PIANOo heeft het onderzoeksrapport Zicht op Sociale Impact met bijbehorende handreiking uitgebracht. Hiermee leren organisaties hoe zij de sociale impact in de inkoopfase en tijdens de uitvoeringsfase kunnen monitoren. Hoewel deskundigen weten dat inkoop en aanbesteden zeer geschikt zijn om sociale impact te realiseren, is er vaak onvoldoende inzicht in de impact hiervan, ondanks verschillende beschikbare tools. Het onderzoeksrapport en bijbehorende handreiking helpen specialisten sociale impact te concretiseren.
Gebruikers vinden in het rapport een overzicht van de verschillende meet- en monitoringsinstrumenten, keurmerken en methoden. Daarnaast zien zij hoe en wanneer ze tools kunnen inzetten om sociale impact inzichtelijk te krijgen en er meer grip op te krijgen. Het rapport en de handreiking zijn te downloaden via de website van PIANOo.
Bron: PIANOo
Minister Hanke Bruins Slot van Binnenlandse Zaken erkent dat de gunning voor een veilige videovergaderomgeving voor het Rijk onzorgvuldig is verlopen. Dat antwoordt zij op Kamervragen rondom de opdracht voor de ontwikkeling van het systeem. De stichting New Trust Foundation (NTF) zou de videovergaderomgeving ontwikkelen als alternatief voor het Amerikaanse WebEx. NTF kreeg de opdracht hiervoor van de Uitvoeringsorganisatie Bedrijfsvoering Rijk (UBR).
Belangenverstrengeling
Bruins Slot stelt: “De gang van zaken rondom stichting NTF riep de schijn van belangenverstrengeling op.” De stichting werd voorgezeten door een ambtenaar van de UBR en ook de secretaris van de stichting kwam uit die organisatie. De financiering voor de stichting NTF werd mogelijk gemaakt door UBR. Omdat er haast was een veilig alternatief voor WebEx te vinden doordat de coronapandemie uitbrak, werd besloten het project niet aan te besteden, maar 1 op 1 te gunnen. “Breder laten adviseren en meenemen van de resultaten hiervan, hadden kunnen leiden tot een betere kwaliteit van de besluitvorming over de opdrachtverlening”, aldus de minister.
Audit
Bruins Slot benadrukt dat de Auditdienst Rijk (ADR) geen onregelmatigheden heeft geconstateerd bij de besteding van de middelen door NTF.
Bron: AG Connect
De openbaar vervoersbedrijven, verenigd in de Federatie van Mobiliteitsbedrijven (FNM) dagen het kabinet voor de rechter. Dit doen zij om te voorkomen dat het kabinet de spoorconcessie voor de periode 2025-2035 onderhands aan de NS toewijst.
Hoofdrailnet
De FNM is bang dat de NS het grootste deel van het Nederlandse spoornetwerk vergund krijgt. Het gaat om de zogenoemde concessie Hoofdrailnet. Daarin zitten de spoorwegen waar intercitytreinen rijden, lijnen met vele stoptreinen en de internationale treinen naar Frankrijk, Duitsland en het Verenigd Koninkrijk.
Bodemprocedure
Het kabinet heeft geen andere vervoersbedrijven dan de NS gevraagd het Hoofdrailnet te exploiteren. De bodemprocedure die de FNM hierover startte, dient in maart 2023. Om te voorkomen dat het kabinet in de tussentijd onomkeerbare besluiten neemt, heeft de FNM nu besloten de gang naar de rechter te maken.
Europese Hof
De concessie Hoofdrailnet is goed voor een omzet van 20 miljard euro. Het kabinet heeft het voornemen uitgesproken de vergunning aan de NS te verlenen. Andere vervoersbedrijven willen ook graag meedingen naar het contract. Ook de Europese Commissie vindt dat het kabinet verder moet kijken. Zij vindt dat er eerst een marktanalyse moet plaatsvinden. De Europese Commissie dreigt naar het Europese Hof te stappen als het kabinet zonder verder onderzoek vasthoudt aan de voorgenomen onderhandse aanbesteding.
Bron: FD
Wat is er gebeurd?
Een voorlopige gunningsbeslissing is door een aanbestedende dienst ingetrokken nadat de partij aan wie de opdracht voorlopig is gegund, niet blijkt te voldoen aan de geschiktheidseisen. Deze partij beschikt namelijk (nog) niet over de vereiste certificaten of gelijkwaardige certificaten. Vervolgens is de aanbestedende dienst een mededingingsprocedure met onderhandeling gestart met de andere inschrijver. Deze inschrijver is uitgesloten van de aanbestedingsprocedure vanwege een niet-besteksconforme inschrijving door het onvoldoende scoren op de gunningscriteria. Hier kan de inschrijver, aan wie de opdracht oorspronkelijk was gegund, zich niet in vinden. De inschrijver stelt onder meer dat de aanbestedende dienst de mededingingsprocedure met onderhandeling niet had mogen starten met de andere partij, en had moeten heraanbesteden. Deze partij heeft namelijk een onregelmatige inschrijving gedaan, en voldoet niet aan de formele eisen van de aanbestedingsprocedure als bedoeld in artikel 2.30 in samenhang met artikel 2.28 Aanbestedingswet 2012.
Het resultaat
Relatie tot de praktijk
Significant Synergy is Premium Partner van Aanbestedingscafe.nl.