Op deze website worden advertenties getoond. Van de advertenties wordt de redactie betaald. De redactie verzorgt het nieuws op deze website. Zonder advertenties geen nieuws. Zou je je adblocker daarom willen uitschakelen
Het proefschrift van Bart Lenderink, adviseur aanbesteden en contracteren bij Rijkswaterstaat, beoordeelt innovaties in aanbestedingen. Hij ontwikkelde een methodiek om innovatie te stimuleren tijdens het aanbestedingsproces.
Publieke opdrachtgevers zijn hiermee voorzichtig binnen hun openbare aanbestedingen, omdat ze financiële risico’s zo veel mogelijk willen vermijden. Tegelijkertijd weten ze heel goed dat ze een voorbeeldfunctie hebben op het gebied van duurzaamheid en circulariteit.
Opdrachtnemers passen zich aan de randvoorwaarden in de uitvraag aan. Daardoor verloopt innovatie niet zo snel als zou kunnen. Samen zijn de bouw- en infrasector goed voor 23 tot 28 procent van de totale CO2-uitstoot. Innovatie kan dit getal terugdringen. De methodiek van Bart Lenderink maakt meer innovatie in de bouw mogelijk.
Uit het proefschrift blijkt dat duurzaamheidsdoelen beter worden behaald als de businesscase centraal komt te staan en innovatie het middel in plaats van het doel is. Flexibeler omgaan met tijd en ruimte creëert efficiëntie en mogelijkheden voor innovatie. Lenderink pleit voor een grotere regierol van de opdrachtgever waarbij de opdrachtnemer een scherper kader krijgt aangereikt. Daarbij is bewuster management van innovatierisico’s door de opdrachtgever ook belangrijk. De opdrachtgever zou meer kunnen sturen op kwaliteit en ruimte moeten laten in de ontwerpeisen.
Bron: Cobouw
Uit onderzoek van het RIVM blijkt dat het inkoopbeleid van de Nederlandse overheid steeds duurzamer wordt. De uitstoot van broeikasgassen daalt dankzij het maatschappelijk verantwoorde inkoopbeleid (MVI) van alle overheden samen. Sinds 2015 doet het RIVM elke 2 jaar onderzoek naar het effect van MVI op milieu, klimaat en sociale ontwikkelingen. In 2019 en 2020 werd meer bespaard dan in de jaren daarvoor.
De overheid wil heel Nederland in 2050 circulair hebben. De overheid geeft het goede voorbeeld bij het behalen van bijbehorende klimaatdoelstellingen. Dat blijkt te werken. De uitstoot van broeikasgassen daalt, er wordt bespaard op grondstoffen en het inkoopbeleid is goed voor de arbeidsmarkt.
Het RIVM onderzoekt alleen aanbestedingen met objectief meetbare effecten. Tegelijkertijd is het effect van minder of niet inkopen van goederen of diensten buiten beschouwing gelaten. Het is goed mogelijk dat de werkelijke besparing daarom hoger ligt.
Bron: PIANOo
TenneT heeft de grootste aanbesteding uit haar geschiedenis afgerond. Elf contracten ter waarde van in totaal 23 miljard euro zijn gegund aan drie consortia. Bij geen van deze drie is een Nederlands bedrijf betrokken.
TenneT benadrukt dat er wel veel werkgelegenheid in Nederland ontstaat door de contracten. De installatie van de constructies en de civiele werkzaamheden voor de hoogspanningsstations op land zullen werk bieden aan Nederlandse aannemers. Bovendien zijn Nederlandse ondernemingen betrokken bij het ontwerp.
De aanbestedingen gaan over de bouw van grote stopcontacten op zee en op land en over het mogelijk maken van technologie voor hoogspanningsgelijkstroom. De meerjarige overeenkomsten lopen tot en met 2031. De samenwerkingsovereenkomsten voor een langere periode moeten ervoor zorgen dat de benodigde schaalvergroting op gebied van offshore windparken wordt gerealiseerd. Grotere aanbestedingen zijn volgens TenneT efficiënter vanwege investeringszekerheid op langere termijn voor leveranciers.
De grote stopcontacten zetten wisselstroom van nog aan te leggen windparken op de Noordzee om in gelijkstroom op land. Deze moet via kabelaansluitingen op het Nederlandse hoogspanningsnet komen. In 2050 moeten de windparken op zee goed zijn voor minimaal 150 gigawatt, genoeg om zo’n 230 miljoen Europese huishoudens van groene stroom te voorzien op winderige dagen. Dat betekent bijna een vertienvoudiging van de huidige capaciteit wind op zee.
Eerder al werd bekend dat Chinese partijen niet deel kunnen nemen aan de aanbestedingen. Het kabinet heeft de aanleg van de stopcontacten op zee bestempeld als cruciale infrastructuur. Eerder werkte TenneT nog wel samen met Chinese partijen, maar dat gebeurt nu niet meer.
Rijkswaterstaat start met de aanbestedingsprocedure voor groot onderhoud van delen van de A2 en A12 in Midden-Nederland. Het gaat om het deel van de A2 tussen de knooppunten Oudenrijn en Everdingen en de A12 tussen de aansluiting Nieuwerbrug en knooppunt Oudenrijn. Dit is het eerste project binnen de zogeheten ‘koploperaanpak duurzame wegverharding’, waarbij bedrijven worden uitgedaagd om het onderhoud aan de wegen zo duurzaam mogelijk te doen.
De A2 richting ‘s-Hertogenbosch, tussen knooppunt Oudenrijn en knooppunt Everdingen, en de A12 richting Utrecht, tussen aansluiting Nieuwerbrug (13) en knooppunt Oudenrijn, gaan in 2024 flink op de schop. De opdracht bestaat onder meer uit het vervangen van het asfalt door asfalt met een geluidsreducerende laag, het vervangen van voegovergangen en het onderhouden van de Jan Blankenbrug (A2) en viaduct Strijkviertel (A12), in beide rijrichtingen. De werkzaamheden moeten volgens planning eind 2024 zijn afgerond.
Koploperaanpak duurzame wegverharding
Als grootste wegbeheerder van Nederland neemt Rijkswaterstaat haar verantwoordelijkheid bij het behalen van de klimaatdoelen. Rijkswaterstaat stapt daarom over op duurzame wegverharding, met de hoge kwaliteitsstandaard die we in Nederland gewend zijn. Onderweg naar klimaatneutraal en circulair werken legt Rijkswaterstaat bij aanbestedingen de duurzaamheidslat voor asfalt steeds hoger. De Koploperaanpak moet investeringen in duurzame wegverhardingen voor bedrijven lonend maken. Daarom zorgt Rijkswaterstaat dat tot 2030 ieder jaar, in meerdere projecten, de duurzaamste alternatieven de ruimte krijgen. Zo verdienen duurzame koplopers hun innovatie terug en leveren zij samen met ons een bijdrage aan de transitie naar een duurzame infrasector. De aanbesteding van groot onderhoud A2HRR-A12HRR is het eerste project dat met deze insteek wordt aanbesteed.
TenderNed
De aanbesteding is gepubliceerd op de aanbestedingswebsite TenderNed en verloopt via een Europese Niet-Openbare procedure. De toegepaste contractvorm is een Engineering & Construct-contract (E&C). Belangstellenden kunnen zich uiterlijk 24 februari 2023 aanmelden via TenderNed (https://www.tenderned.nl/aankondigingen/overzicht/286183/details). De eerste inlichtingenbijeenkomst vindt plaats op 31 januari 2023. Uiterlijk 2 juni 2023 dienen alle inschrijvingen binnen te zijn, waarna eind augustus 2023 de gunning is gepland.
De draagbalken van viaducten die worden verwijderd voor de verbreding van de snelweg A9 krijgen een nieuwe bestemming in de N201. De provincie Noord-Holland en Rijkswaterstaat hebben afspraken hierover vastgelegd op de InfraTech vakbeurs. Dit is een primeur binnen de overheid en een belangrijke stap op weg naar meer samenwerking bij het werken aan circulariteit in de infrasector.
Rijkswaterstaat en de provincie Noord-Holland willen dat overheden vaker materialen delen en hergebruiken. Patricia Zorko: “Zeggen dat je circulair wilt werken is één ding, maar het daadwerkelijk uitvoeren is een tweede. Samen met de provincie gaan wij het nu ook echt doen. Ik vind het van lef getuigen dat de provincie Noord-Holland het nu aandurft om onze gebuikte liggers te reviseren en toe te passen in de N201.” Lindy Molenkamp neemt hierin graag het initiatief: “Als provincie willen we zien dat de beweging naar meer circulariteit op gang komt en we delen daarin de ambities van Rijkswaterstaat. We doen dit door al onze bruggen volgens het IFD-principe (industrieel, flexibel en demontabel) te bouwen en nu ook door IFD te combineren met het hergebruiken van liggers.”
1300 liggers
Bij de verbreding van de A9 tussen Badhoevedorp en Holendrecht komen in totaal circa 1300 liggers vrij die in aanmerking komen voor hergebruik. De provincie heeft de intentie om 32 stuks te gebruiken voor het nieuwe brugdek van de vaste brug in de N201 bij Kortenhoef. De overige draagbalken zijn nog beschikbaar. Patricia Zorko is positief over de mogelijkheden hiervan: “Ik heb er vertrouwen in dat we de andere liggers ook kunnen hergebruiken. De eerste projecten dienen zich al aan.”
Hoog Burel
Ook in andere delen van het land wordt circulaire bouw van viaducten opgeschaald. Recent werden bij de bouw van het nieuwe viaduct Hoog Burel over de A1 hergebruikte liggers toegepast, afkomstig uit de A7 bij Groningen. Het beton bleek nog van goede kwaliteit, waardoor de liggers op hun nieuwe bestemming naar verwachting nog minstens een eeuw mee kunnen.
Op weg naar een duurzamer elektriciteitsnet, heeft regionaal netbeheerder Enexis een grote aanbesteding aangekondigd. Het contract voor onderhoud van het elektriciteitsnetwerk in de provincies Groningen, Drenthe en Overijssel is goed voor maar liefst € 2.5 miljard. Het gaat om een langlopend contract van 8 jaar.
Langlopende opdracht
Mede vanwege grote personeelstekorten bij netbeheerders en aannemers, besloot Enexis tot deze langlopende opdracht. Aannemers hebben hierdoor meer zekerheid waardoor het hopelijk ook makkelijker wordt personeel aan zich te binden.
Snelheid
Daarnaast groeit het aantal zonnepanelen, laadpalen en warmtepompen enorm snel. Dat betekent dat het elektriciteitsnetwerk zo snel mogelijk verzwaard en uitgebreid moet worden. Enexis wil dit werk tegelijkertijd met werkzaamheden aan water- en telecomnetten uit laten voeren. Daarom zijn ook andere bedrijven bij de aanbesteding betrokken. De werkpakketten van Enexis maken echter het grootste deel uit van de aanbesteding. Andere deelnemers zijn onder met Vitens, Ziggo en Cogas.
Verwacht wordt dat de definitieve gunning rond de zomer wordt afgerond.
Bron: https://fd.nl/bedrijfsleven/1462135/enexis-komt-met-mega-aanbesteding-van-2-5-mrd-kvl2caYfidaR
Rijkswaterstaat introduceert de Koploperaanpak duurzame wegverharding. Op weg naar klimaatneutraal en circulair werken daagt RWS nu al de eerste marktpartijen uit om te laten zien wat ze kunnen.
Ambitieuze eisen
Rijkswaterstaat selecteert jaarlijks een selectie koploperprojecten waar duurzaam asfalt toe wordt gepast. In de marktconsultatie kunnen marktpartijen dan uitleggen hoe duurzaam het asfalt is dat zij kunnen leveren. De meest ambitieuze eisen waar minimaal 3 partijen aan kunnen voldoen worden als maximaal haalbare vastgesteld in de aanbesteding.
Eerste project
De eerste marktconsultatie met bovenstaande werkwijze werd afgelopen voorjaar al in de markt gezet. De eerste resultaten stemmen RWS hoopvol. De waarden die de beste 3 partijen kunnen leveren, vormen de basis waarop de contracteisen worden geformuleerd voor de aanbesteding die begin 2023 bekend wordt gemaakt.
Innovatie
Marktpartijen kunnen de geanonimiseerde resultaten ook inzien en bovendien hun eigen plaats ten opzichte van andere partijen in een ranglijst zien. Hierdoor moet duurzame innovatie gestimuleerd worden. Bron: https://www.rijkswaterstaat.nl/nieuws/archief/2022/12/rijkswaterstaat-daagt-de-markt-uit-wie-maakt-het-duurzaamste-asfalt
In totaal 7 gemeenten in Noord-Holland kopen vanaf 2023 hun stroom zoveel mogelijk groen en lokaal in. De gemeenten Haarlem, Zandvoort, Haarlemmermeer, Amstelveen, Aalsmeer, Uithoorn en Ouder-Amstel werken vanaf volgend jaar via de Groendus Energiemarktplaats. Ook de gemeentelijke onderhoudspartner Spaarnelanden, het Noord-Hollands Archief en het Frans Hals Museum sluiten zich aan.
Begin september startte de aanbesteding van de gemeenten via TenderNed. Zij bieden via de Energiemarktplaats toegang aan producenten die aan gestelde criteria voldoen. Het is mogelijk prijsafspraken voor lange termijn te maken zonder gebonden te zijn aan een traditionele energieleverancier. Opvallend in de uitgezette aanbesteding is de toeslag op basis van afstand. Deze fictieve toeslag moet lokale opwek en afname extra stimuleren.
Strategisch contractmanager Peter van Boven van het ministerie van Financiën stond aan de wieg van het aanbestedingsproject De Haagse Hub. Een project met impact, want de logistieke hub aan de rand van Den Haag scheelt 90% leveringen in de binnenstad per dag.
‘In Den Haag zijn veel kantoorpanden en overheidsgebouwen dicht bij elkaar’, zegt Peter. ‘Voor elke bestelling bij een leverancier ging een aparte bestelbus de stad in. Dat zorgde voor veel verkeersbewegingen, en daardoor luchtvervuiling. In 2015 is de Rijksoverheid samen met gemeente Den Haag een project gestart om te onderzoeken hoe bevoorrading slimmer en duurzamer kon. Dat project is uitgemond in een aanbesteding voor een logistieke hub. Een bijzonder complexe aanbesteding, omdat ik als contractmanager niet alleen te maken had met de contractant, maar ook met leveranciers voor wie de werkwijze veranderde.’
Vol busje
Het concept van de hub is niet nieuw, zegt Peter. ‘Supermarktketens werken ook met distributiecentra om hun supermarkten in de steden te bevoorraden. Vanuit de logistieke hub aan de rand van de stad worden leveringen gebundeld de binnenstad in vervoerd. Dus in plaats van dat er een halfleeg busje met alleen papier naar de Turfmarkt rijdt, is dat zero emissie busje nu ook gevuld met koffie en wc-papier. Dat geeft meer rust voor leveranciers, die alles bij de hub afleveren en niet zelf de binnenstad in hoeven, maar ook voor de expeditieruimtes in de kantoren waar niet om de zoveel minuten een volgende levering voor de deur staat.’
Stadslogistiek
Gekozen is voor een partij die zowel de opslag in de logistieke hub als het transport naar de binnenstad op zich neemt. Peter: ‘Zo’n organisatie bestond nog niet, en Stadslogistiek Den Haag is dan ook specifiek voor deze aanbesteding opgericht, als dochteronderneming van PostNL. Met gemeente Den Haag en het Rijk als opdrachtgever heeft Stadslogistiek Den Haag een gegarandeerd volume zodat de investeringen snel worden terugverdiend. Bijzonder aan deze aanbesteding is dat we dus in zee zijn gegaan met een partij die vanaf nul moest beginnen.’
25 ton CO2
Op 1 januari 2020 ging de dienstverlening van start. Wat is er tot nu toe bereikt? Peter: ‘Als contractmanager denk ik mee over hoe we de lat qua duurzaamheid steeds wat hoger kunnen leggen. We begonnen met 200 leveringen in de week, nu zijn dat er 1.400. Elke levering bespaart meerdere ritten. Ieder jaar kan de hub 25 ton CO2 besparen, wat gelijkstaat aan 175 keer vliegen van Amsterdam naar Parijs.’ Met de hub is een landelijke beweging in gang gezet. Peter: ‘Dit project heeft landelijk een enorme boost gegeven aan slimmere logistiek. Stadslogistiek is flink gegroeid en is nu met hubs bezig in 70 steden. Daar hebben ook rijksorganisaties met landelijke dekking veel profijt van.’
Circulair
Peter ziet volop kansen om binnen dit contract tot nog mooiere resultaten te komen. ‘Het Rijk streeft naar 100% circulair: niet bezitten, maar gebruiken. Het zou mooi zijn als de hub op den duur niet alleen goederen levert, maar ook weer inzamelt. Dan wordt er dus altijd gereden met een volle wagen, wat natuurlijk nog milieuvriendelijker is.’ Dat Stadslogistiek meer hubs ontwikkelt, vindt hij een goede zaak. ‘In de toekomst brengt een leverancier zijn goederen bij een hub dichtbij, en die vervoert het vervolgens weer naar een hub in de buurt van de klant.’
Ambassadeur
Contractmanagement is veel meer dan leveranciers aan hun afspraken houden, zegt Peter. ‘Dat is nog weleens het beeld, dat wij alleen maar contracten nalopen. In deze rol ben ik juist veel meer bezig met de relatie en samenwerking. Ik ben echt een ambassadeur van de Haagse Hub en probeer zowel rijksorganisaties als leveranciers ‘aan boord’ te krijgen. Sommige hebben koudwatervrees, dan is het mijn taak ze te overtuigen van de impact. Hoe groter de uitdaging, hoe leuker ik het vind.’
Meer weten over Peters werk als contractmanager in dit project? Bekijk dan het webinar.
Wil je ook bijdragen aan een eerlijke, duurzame maatschappij door in te kopen met impact? Meld je dan aan voor updates over inkoop bij het Rijk.
De CO2-uitstoot van gemeenten die de CO2-prestatieladder gebruiken is in 2 jaar tijd met gemiddeld 23,9 procent gedaald. Dat blijkt uit onderzoek van onderzoeksbureau CE Delft in opdracht van Stichting Klimaatvriendelijk Aanbesteden en Ondernemen (SKAO).
Uitstoot in beeld
Met de CO2-prestatieladder kunnen overheden en bedrijven hun eigen CO2-uitstoot meten en verlagen. Bovendien kunnen ze de uitstoot in de hele keten in beeld brengen. Zo kunnen overheidsinstanties bij aanbestedingen eenvoudig beoordelen of inschrijvers serieus bezig zijn met het verminderen van hun CO2-uitstoot. Bedrijven die aan kunnen tonen dat zij hun uitstoot verminderen, krijgen vervolgens voorrang bij de inschrijving.
Lokale energietransitie
De deelnemende gemeenten blijken concrete doelen te stellen en zich daar ook goed aan te houden. De lokale energietransitie wordt daarmee geloofwaardiger voor burgers die ook hun steentje bij moeten dragen. Doordat het systeem duidelijk maakt waar CO2-reductie behaald kan worden, zijn efficiënte maatregelen te nemen.
Deelnemers
Er maken inmiddels ongeveer 150 organisaties gebruik van de prestatieladder, onder meer alle provincies, tientallen gemeenten en een aantal ministeries, waterschappen en gemeentelijke regelingen.
De Buyer Group Zero Emissie Bouwmaterieel (ZEB) heeft de eerste documenten die ze heeft opgesteld openbaar gemaakt. Pieter Litjens, directeur CROW en gezicht van het Netwerk Duurzaam GWW, nam de Handreiking Aanbesteden Zero Emissie Bouwmaterieel in ontvangst. Hiermee kunnen publieke opdrachtgevers beter en sneller emissieloos bouwmaterieel uitvragen bij aanbestedingen van GWW-projecten.
De Buyer Group ZEB is bedoeld om duurzame inkoop te stimuleren zodat emissieloos bouwmaterieel sneller de norm wordt. De handreiking ondersteunt in die ambitie met inspiratie en kennis voor inkopers. Alle informatie staat er overzichtelijk bij elkaar. Meer informatie over de duurzaamheidswinst van zero emissie bouwmaterieel en tips om hier op uit te vragen in aanbestedingen, zijn te vinden bij de Buyer Group.
TenneT, landelijk netbeheerder, kan bij toekomstige aanbestedingen makkelijker Chinese bedrijven uitsluiten. Vanwege potentiële veiligheidsrisico’s mogen Chinese partijen in de toekomst niet meer inschrijven op aanbestedingen van TenneT voor vitale delen van het elektriciteitsnetwerk. Minister Rob Jetten vindt de risico’s voor de staatsveiligheid te groot, daarom wil hij een wijziging in de elektriciteitswet aanbrengen. Hierdoor kan TenneT risicovol geachte bedrijven makkelijker weren.
Duidelijkheid
TenneT verklaart zelf te hebben gevraagd om meer duidelijkheid over hoe om te gaan met Chinese partijen. Zij schrijven in bij aanbestedingen voor vitale infrastructuur, zoals de opdracht voor twee hoogspanningsstations en transformatorplatforms op zee, ook wel ‘stopcontacten op zee’ genoemd. Het ministerie van Economische Zaken en Klimaat legde vorig jaar de aanbesteding voor één van die twee projecten stil vanwege de veiligheidsrisico’s.
Nationale veiligheid
De voorgestelde wetswijziging moet de toenemende zorgen over de nationale veiligheid enigszins sussen. Jetten stelt zich bewust te zijn van de risico’s van mogelijke Chinese inmenging in de Europese energie-infrastructuur. Tegelijk benadrukt hij dat alleen Chinese afkomst niet voldoende is om als bedreigend aangemerkt te worden.
Extra eisen
Uit een veiligheidsanalyse bij TenneT die het ministerie in 2020 deed, bleek dat de veiligheid beter gewaarborgd zou kunnen worden. Door dit nieuwe beleid worden er nu extra eisen aan partijen gesteld bij aanbestedingen. Chinese bedrijven kunnen nu geweerd worden. Zij nemen een steeds prominentere plaats in bij aanbestedingen in het Europese net, ook bij TenneT in Duitsland en Nederland wonnen zij recent grote opdrachten.
Aanbesteding heropend
De eerdere, stilgelegde aanbesteding van de twee ‘stopcontacten op zee’ wordt volgens de nieuwe regels geopend. De criteria voor een Europese aanbesteding worden gebruikt, maar ze worden zó opgesteld dat Chinese bedrijven niet in kunnen schrijven.
Geen kans
Daarnaast verandert het aanbestedingsproces van TenneT in de basis. Alle geplande aansluitingen tot 2030 worden nu als geheel aanbesteed. Dat betekent met een bedrag van € 30 miljard een van de grootste publieke aanbestedingen in ons land. Vereiste is dat inschrijvers een bewezen trackrecord hebben in de bewuste technologie in Europa. Concreet betekent dit dat Chinese bedrijven geen kans maken.
Nieuwe ambities
De samenwerkingsovereenkomst wordt voor maximaal acht jaar afgesloten. Zo moet de doelstelling van de landen rond de Noordzee worden gehaald. Zij hebben recent de ambities voor windparken op zee naar boven bijgesteld. Leveranciers hebben door de langere samenwerkingsovereenkomsten een grotere leveringszekerheid en kunnen nu beter productiecapaciteit vast gaan leggen.
Rijkswaterstaat en de markt intensiveren hun samenwerking in het transitieprogramma ‘Op weg naar een vitale infrasector’. De samenwerking begint steeds meer vorm te krijgen met nieuwe vormen van aanbesteden en projectuitvoering die gangbaarder worden. Doel is een innovatieve, duurzame sector te realiseren met projecten die voorspelbaar en met een goede risicobeheersing verlopen.
Transitieaanpak
Minister Harbers van Infrastructuur en Waterstaat informeerde de Tweede Kamer over de monitoring en doorontwikkeling van de transitieaanpak. Hieruit blijkt dat het programma werkt en positief wordt ervaren door de markt. Inmiddels zijn er meer dan 10 projecten waarin het twee-fasen contract wordt gebruikt, bijvoorbeeld de verbreding van de snelweg A27 Houten-Hooipolder, de renovatie van de IJsselbruggen in de A12 en de renovatie van de tunnels in de snelweg A73. Ook de portfolio-aanpak wordt soms gebruikt, bijvoorbeeld bij de renovatie van de Haringvlietbrug en de Papendrechtsebrug.
Taskforce Infra
Daarnaast zijn een aantal onderhoudscontracten aanbesteed met verbeteringen, zoals een langere doorlooptijd en meer oog voor de samenwerking. Deze is sinds 2020 geïntensiveerd met behulp van de nieuw opgerichte Taskforce Infra. Hierin nemen Rijkswaterstaat en een brede infracoalitie deel met als doel de transitie aan te jagen.
Blijvende verandering
De transitieaanpak wordt in het komende jaar doorgezet met een steeds groter accent op borgen van resultaten in het marktbeleid van Rijkswaterstaat. Hiermee moet een blijvende verandering worden gerealiseerd en bestendigd. Ook de houding en het gedrag van infrawerkers maakt deel uit van de nieuwe aanpak, net als een intensievere kennisuitwisseling met vergelijkbare programma’s en initiatieven bij andere opdrachtgevers. In een volgende monitor komt meer aandacht voor de effecten van de nieuwe samenwerkingsvormen en de (financiële) beheersing van projecten.
Fredo Schotanus aanvaardt op vrijdag 1 juli zijn benoeming in het vakgebied ‘Pubieke inkoop’ bij de faculteit Recht, Economie, Bestuur en Organisatie van de Universiteit Utrecht. De oratie van prof. dr. ir. Schotanus is getiteld ‘Een betere wereld begint bij publieke inkoop’.
Leidende rol
Schotanus pleit er in zijn oratie voor meer oog te hebben voor milieu en mens. Hij constateert dat veel overheden duurzamer in kunnen kopen. De overheid investeert jaarlijks zo’n 100 miljard euro. Dat betekent dat de overheid uitstekend een leidende rol kan nemen in het aanjagen van duurzaam inkopen.
Suggesties
Tot op heden is niet inzichtelijk wanneer welke concrete inhoudelijke onderwerpen effectief zijn om duurzaam inkoopbeleid te realiseren. Schotanus doet hiervoor een aantal suggesties. Het zou bijvoorbeeld een optie kunnen zijn een motiveringsplicht in te voeren wanneer niet-duurzaam wordt ingekocht. Keurmerken of duurzame gunningscriteria zijn misschien niet gelijk de oplossing. Selectie aan de voorkant en het hanteren van duurzame eisen voortkomend uit marktconsultaties zijn wellicht kansrijker. Andere inkoopmodellen en toegankelijker aanbestedingen zouden ook meer aandacht moeten krijgen.
Versnelling
Schotanus hoopt vanuit zijn leerstoel samen met zijn team van onderzoekers bij te dragen aan de versnelling van de trend om steeds duurzamer in te kopen. Hij wil meer inzicht geven in inkoopgedrag en met metingen aantonen welke duurzame inkoopmaatregelen meer en minder effectief zijn. De vrijblijvendheid moet er volgens Schotanus in elk geval sowieso vanaf. Voor álle overheden. Duurzaam inkopen zou de nieuwe norm moeten zijn.
Bron: https://www.uu.nl/agenda/oratie-fredo-schotanus-een-betere-wereld-begint-bij-publieke-inkoop
Het Rijksvastgoedbedrijf (RVB) gaat slimmer en duurzamer werken. Dat stelt Annuska Bloemert, hoofd inkoop van het RVB. Projecten worden samengevoegd tot programma’s zodat kennis en oplossingen uit de markt sneller en breder kunnen worden toegepast.
Energieneutraal
Het RVB zet via aanbestedingen jaarlijks zo’n 1,5 miljard euro in de markt weg. Dat moet steeds duurzamer en innovatiever. Bij aanbestedingen voor onderhoud, verbouw en nieuwbouw is er steeds meer aandacht voor energiebesparing, hergebruik van bouwmaterialen en innovatieve samenwerkingen. Zo moet in een tijd van capaciteitstekorten, hoge energieprijzen en dure grondstoffen het beheer van RVB-gebouwen en terreinen in 2030 volledig circulair zijn. Het doel is om de gebouwen in 2050 energieneutraal te hebben.
Samen met de markt
Om die ambities te halen, moet het RVB slimmer werken. Zo worden projecten in grotere programma’s gebundeld en worden duurzamere bouwmethoden gebruikt. Om al deze ideeën vorm te geven, werkt het RVB nauw samen met de markt. Daarbij erkent het RVB dat er soms problemen ontstaan. Daarom besteedt het RVB veel aandacht aan een goede relatie met marktpartijen. Zo kunnen problemen constructief worden opgelost.
Contractvormen
Het gebruik van verschillende contractvormen wordt bovendien steeds gangbaarder. Het RVB ziet dat nieuwe ideeën dan meer ruimte krijgen. Ontwerp, bouw en optioneel onderhoud worden steeds vaker in één contract samengevoegd (DB of DBM). Het is daarbij van groot belang dat risico’s onderling goed worden besproken en verdeeld.
Maatwerk
Standaardcontracten zullen bij het RVB dagelijkse praktijk blijven. Wel merkt Bloemert als hoofd inkoop op dat er steeds maatwerk wordt geleverd: welke contractvorm past het best bij welk project? Er is steeds aandacht voor alternatieve manieren om zaken op te pakken. Contact met de markt blijft daarbij belangrijk, het RVB verbetert de werkwijze continu.
De Europese Commissie reikt voor de tweede keer de European Innovation Procurement Awards uit. Toonaangevende publieke en private inkopers kunnen zich tot en met 22 juni 2022 aanmelden om kans te maken op deze prijs. De wedstrijd is bedoeld om te benadrukken hoe groot het belang is van een nauwe samenwerking tussen inkoper en leverancier in de zoektocht naar innovatieve oplossingen. De eerste editie werd gewonnen door Waterschapsbedrijf Limburg in de categorie ‘Facing societal challenges’.
Criteria
Een aantal criteria waaraan voldaan moet worden om kans te maken op de award zijn de mate van transformatie richting innovatiegericht inkopen, de innovatieve manieren voor efficiëntere en effectievere diensten, in hoeverre de kandidaat synergie en samenwerking en de maatschappelijke impact bevordert. De nadruk ligt bij die laatste op digitale transformatie en Green Deal.
Hoofdprijs
Deelnemers kunnen in 3 categorieën in de prijzen vallen: Innovation Procurement Strategy, Facing societal challenges en Procurement leadership. De winnaar in elke categorie krijgt 75.000 euro.
https://www.pianoo.nl/nl/actueel/nieuws/european-innovation-procurement-awards-open-voor-inzendingen
Het derde deel van het rapport over de gevolgen van klimaatverandering van het IPCC, genaamd ‘Climate Change 2022: Mitigation of Climate Change’, benoemt de inkoopkracht van de overheid concreet als deel van de oplossing.
Inkoopvolume als stimulans
Het IPCC benadrukt het grote inkoopvolume van de overheid. Dit zou ingezet kunnen worden om de energietransitie te stimuleren. De overheid kan op alle niveaus nichemarkten creëren en vraag naar producten en materialen met een lage CO2-uitstoot stimuleren. Het IPCC rapport benoemt certificering volgens de CO2-prestatieladder als mogelijkheid om concurrentievoordeel te behalen.
Investeringsgat
Volgens het IPCC is er wereldwijd voldoende kapitaal en liquiditeit beschikbaar om een groot investeringsgat te dichten. Op dit moment zijn de financiële stromen een factor 3 tot 6 keer te laag om de opwarming van de aarde te beperken tot minder dan 2 graden. Een betere afstemming van de overheidsfinanciën en beleid kan de markt stimuleren om dat gat te dichten. Zo’n duidelijk signaal van regeringen en de internationale gemeenschap zou volgens het IPCC helpend kunnen zijn.
https://www.pianoo.nl/nl/actueel/nieuws/kracht-van-overheidsinkopen-specifiek-benoemd-ippc-rapport
Met de publicatie van een nieuwe handreiking van CROW-KpVV over elektrische bussen krijgen vervoerders zekerheid over zero-emissiebussystemen. De aangescherpte handreiking helpt concessieverleners een overnameregeling te maken wanneer van vervoerder wordt gewisseld. De stap naar elektrische bussen en bijbehorende laadinfrastructuur wordt hiermee eenvoudiger.
Overname
De handreiking geeft de huidige vervoerder duidelijkheid over de voorwaarden waaronder de nieuwe vervoerder het zero-emissiebussyssteem over moet nemen. Tegelijkertijd weet de nieuwe vervoerder hoe het zero-emissiebussysteem dat ze overneemt inzetbaar is.
Concessieperiodes
Om te voorkomen dat zero-emissiebussen versneld moeten worden afgeschreven, verlengen sommige OV-autoriteiten de concessieperiode. Soms wordt juist gekozen de concessieduur te verkorten en te combineren met een overnameregeling van het zero-emissiebussysteem.
Gefaseerde instroom
Een gefaseerde instroom van elektrische bussen tijdens de concessieperiode is ook mogelijk. De overnameregeling voorkomt in zulke gevallen een versnelde afschrijving van bussen. Voor de beschikbare overheidsbijdrage kan bij verkorting van de concessieperiode meer en beter openbaar vervoer worden aangeboden of het vervoer kan goedkoper worden aangeboden.
Uit de gepubliceerde ‘Inkoopplanning maart 2022’ van het Rijksvastgoedbedrijf, blijkt dat er in de periode 2022-2023 zo’n 1,5 miljard euro wordt geïnvesteerd in nieuwbouw, renovatie en verduurzaming. Het gaat in de inkoopplanning om aan te besteden projecten groter dan 5 miljoen euro.
Inkoopplanning
Alle aanbestedingen in de inkoopplanning gaan over panden, locaties en werkzaamheden van het Rijksvastgoedbedrijf (RVB) in de volle breedte. Het gaat om zowel duurzame nieuwbouw als bijvoorbeeld onderhoudsprojecten. Ook een aantal grote opdrachten van de Raad voor de Rechtsspraak staan op de planning. Jaarlijks zet het RVB zo’n 1,5 miljard euro aan opdrachten in de markt, de grootste hiervan zijn opgenomen in de Inkoopplanning maart 2022.
Opvallende projecten
Een van de opvallende projecten is het duurzame, houten Rijkskantoor in Den Haag met de naam Monarch IV. Ook de rechtbank in Almelo springt eruit, doordat de opdrachtnemer hier ontwerp, bouw én onderhoud (DBM) op zich neemt. Via TenderNed worden beide projecten nog voor de zomer aangeboden.
Duurzame projecten
De Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) en Dienst ICT-Uitvoering (DICTU) kunnen in Assen een duurzame renovatie tegemoet zien van zo’n 50 miljoen euro. Het Nationaal Archief in Den Haag krijgt een groen dak in een project van zo’n 15 tot 20 miljoen euro. Deze projecten komen ook voor de zomer op de markt.
Derde kwartaal
In het derde kwartaal moet de grootschalige renovatie van het Rechtbankgebouw aan de Prins Clauslaan in Den Haag op de planning staan. In dit project gaan gebouwgebruik en werkzaamheden samen.
Ambities
Twee keer per jaar wordt de inkoopplanning van de RVB gepubliceerd. De ambities op gebied van verduurzaming en maatschappelijk verantwoord inkopen (MVI) zijn hierin overzichtelijk opgenomen. Vanaf 1 januari 2022 stelt het RVB bijvoorbeeld eisen aan cultuur en gedrag op het gebied van veiligheid in aanbestedingen. Ook worden er sinds dit jaar contracteisen ingevoerd op gebied van schoon bouwen. Deze eisen gaan niet alleen over de bouwwerkzaamheden, maar ook over zaken als vervoer van machines en materialen.
Klik hier voor de hele inkoopplanning.
Bron: BouwendNederland
Dat de gemeente Den Haag waterstofvoertuigen weert bij de nieuwe aanbesteding voor doelgroepenvervoer, is volgens de rechter niet onrechtmatig. Zowel de leverancier van waterstof als de waterstofpompstationhouder hadden een rechtszaak aangespannen tegen de gemeente. Zij wilden, net als voorgaande jaren, meedingen naar de nieuwe aanbesteding voor doelgroepenvervoer.
In de nieuwe aanbesteding voor doelgroepenvervoer wil Den Haag waterstofvoertuigen weren omdat er volgens de gemeente onvoldoende groene waterstof beschikbaar is. Momenteel rijden er zestig waterstoftaxi’s rond, waarvoor diverse partijen flink hebben geïnvesteerd. De gemeente wil daarom alleen nog elektrische voertuigen toestaan.
De leverancier van waterstof, OrangeGas, en Kerkhof, de uitbater van twee waterstofpompstations, tekenden bezwaar aan tegen het besluit van de gemeente. De rechter geeft de partijen echter geen gelijk. Volgens de rechter is het onvoldoende aannemelijk dat waterstofvoertuigen een gelijkwaardig alternatief zijn voor elektrisch vervoer. Daarnaast vindt de rechter de huidige inzet van waterstofvoertuigen onvoldoende waarborg voor het inzetten van deze voertuigen in toekomstige aanbestedingen.
Bron: Taxipro.nl
De provincie Groningen wil voor de start van de zomer van 2022 vier waterstoftreinen hebben aanbesteed. Als dat lukt, kunnen de waterstoftreinen in 2025 gaan rijden op regionale lijnen. Groningen is de eerste provincie die overstapt op waterstoftreinen.
Er is 52 miljoen euro nodig om de aankoop van de vier treinen te financieren. Daarvan moet 10 tot 15 miljoen euro van de Nederlandse overheid komen. 5,8 miljoen is toegezegd door de Europese Unie. De provincie moet dan wel 20 miljoen euro lenen bij de Europese Investeringsbank. Daarnaast stelt de overheid 12 miljoen euro beschikbaar voor een waterstoftankstation.
Het is de bedoeling dat de waterstoftreinen onder meer op de lijn richting Stadskanaal en op de Wunderline richting Duitsland gaan rijden. In 2020 werden proeven uitgevoerd, waaruit bleek dat de waterstoftreinen een goede vervanger zijn voor de huidige dieseltreinen. Ze zijn zuiniger en 50% stiller.
Eigenaarschap
Er lopen gesprekken met vervoerder Arriva, die momenteel het regionale treinvervoer in Groningen verzorgt. Arriva wordt hoogstwaarschijnlijk eigenaar van de nieuwe waterstoftreinen. Als een ander bedrijf het vervoer in de toekomst op de Groningse lijnen gaat verzorgen, zal deze ook de waterstoftreinen overnemen.
Bron: GIC.nl
Uit de analyse van openbare aanbestedingen door Bouwend Nederland en het Aanbestedingsinstituut, blijkt dat het aantal duurzame aanbestedingen binnen de woning- en utiliteitsbouw afneemt. In 2018 kwamen er 300 duurzame aanbestedingen in de zogeheten B&U-sector naar voren bij het onderzoek. In 2020 was dat aantal afgenomen tot 267.
Over het geheel nam het aantal duurzame aanbestedingen in de bouw juist toe. Dat is geheel te wijten aan het stijgend aantal duurzame aanbestedingen in de infrasector. Volgens Bouwend Nederland wordt de markt nog onvoldoende beloond voor duurzame innovaties.
Voor de analyse legde Bouwend Nederland circa duizend aanbestedingen onder de loep. Aanbestedende diensten die in 2019 en 2020 minstens zeven aanbestedingen uitschreven, werden meegenomen in de analyse.
De duurzaamste
Bouwend Nederland en het Aanbestedingsinstituut onderzoeken sinds 2018 elk jaar openbare aanbestedingen op duurzaamheid. Daaruit bleek eerder al dat de provincie Noord-Brabant dit jaar de meest duurzame publieke opdrachtgever is, gevolgd door Rijkswaterstaat en de gemeente Assen.
Met drie gasten bespraken we twee actuele onderwerpen in aanbestedingsland. Allereerst, de beslissing van het ministerie van VWS om de gunning van het analyseren van coronatesten twee maanden op te schorten. Daarnaast speelt op het wereldtoneel de klimaattop in Glasgow een belangrijke rol op dit moment. Moet duurzaam aanbesteden verplicht worden?
Presentatie: Sander van den Broek
Nieuws dat voorbij komt in deze aflevering:
De gasten in deze aflevering:
Daarnaast in de podcast een nieuwe column van Tenderman. Vraag of een opmerking? Mail naar [email protected].
De provincie Zeeland maakt kans op de Procura+ Award voor ‘Procurement Initiative of the Year”. Zeeland is genomineerd omdat de provincie de Social Development Goals als uitgangspunt neemt voor alle inkoop van de provincie tussen 2021 en 2024.
In 2017 inventariseerde Zeeland welke impact publieke inkoop op het behalen van de SDG’s kon maken. Daarna begon de provincie de voortgang met betrekking tot de SDG’s te monitoren. Ook werden er gesprekken gevoerd met NGO’s, beleidsmedewerkers, onderzoekers, leveranciers en inkopers. Uiteindelijk stelde de provincie zich tot doel impact te maken op zeven SDG’s, via alle inkoop die tussen 2021 en 2024 gedaan zou worden.
Zeeland neemt het op tegen de Finse hoofdstad Helsinki. Helsinki gebruikt CO2-footprintcriteria om duurzame publieke inkoop te stimuleren. In totaal zijn negen finalisten in de race voor verschillende Procura+ Awards. Praag en Zuid-Moravië, beide gelegen in Tjechië, zijn genomineerd voor ‘Innovation Procurement of the Year’ en ‘Sustainable Procurement of the Year’. Twee Spaanse overheidsinstellingen maken kans op de prijs voor ‘Outstanding Innovation Procurement in ICT’.
De Procura+ Awards worden elk jaar uitgereikt aan Europese overheidsinstanties die bijzonder innovatief of duurzaam hebben aanbesteed. Vorig jaar won de gemeente Haarlem de ‘Procurement Initiative of the Year 2020’ Award voor de duurzame aanbesteding van grond-, weg- en waterbouw. De gemeente werkte daarin nauw samen met leveranciers die grote vrijheid hadden om te innoveren.
Bron: procuraplus.org
Niet meer geld, maar meer expertise moet leiden tot betere luchtkwaliteit in schoolgebouwen. De focus op de laagste prijs bij aanbestedingen, uiteenlopende belangen en te weinig kennis bij schoolbesturen en aannemers zorgen ervoor dat het verbeteren van het binnenklimaat in scholen achterblijft. Een derde van alle 6700 scholen in Nederland haalt de normen voor een gezond binnenklimaat geregeld niet.
Sinds de uitbraak van de coronapandemie is er meer aandacht voor een gezond binnenklimaat. Toch blijft dat binnenklimaat op een aanzienlijk deel van de scholen achter. Demissionair minister van Onderwijs, Arie Slob, heeft daarom extra geld vrijgemaakt voor de aanpak van scholen: 360 miljoen euro. Extra geld is echter niet de oplossing, zeggen schoolbestuurders en experts op het gebied van binnenklimaat.
Kies liever voor een team van deskundigen dat scholen en leveranciers kan begeleiden, stelt Ragna Kuiper-Smits, directeur van een school in Vlaardingen. Zij ziet dat leveranciers vaak niet weten hoe om te gaan met schoolgebouwen. “Kennis, samenwerking en bundeling van geldstromen en projecten zijn nodig”, zegt ook transitiedeskundige Olivier Lauteslager. GroenLinks-kamerlid Lisa Westerveld dringt aan op uniforme normen en deadlines. “Ongeacht het jaar waarin een school is gebouwd, zouden scholen daar bijvoorbeeld in 2030 allemaal aan moeten voldoen. Nu ontbreekt het aan een uniforme norm.”
Bron: Cobouw.nl
Rijksinkoop veroorzaakt 18 procent van de totale Nederlandse klimaatvoetafdruk. Dat concludeert het RIVM in nieuw onderzoek naar overheidsinkoop en de Nederlandse klimaatafdruk. Het is voor het eerst dat het RIVM heeft berekend hoeveel overheidsinkoop bijdraagt aan de uitstoot van broeikasgassen.
Het RIVM komt tot de conclusie op basis van gegevens over de rijksinkoop in 2019. Toen kocht de Nederlandse overheid voor 85 miljard euro aan producten en diensten in. Dat is 15 procent van het totaal ingekochte aantal producten en diensten in Nederland. Daarnaast nam het RIVM het landgebruik en gebruik van grondstoffen onder de loep. 23 procent van het grondstoffengebruik en 9 procent van het landgebruik is nodig voor de producten en diensten die het Rijk inkoopt. Vooral catering vraagt veel landgebruik, bijvoorbeeld voor de productie van vlees.
Milieu-impact meten
Volgens het RIVM laat het onderzoek zien dat de overheid een substantiële bijdrage kan leveren aan de energietransitie, de overgang naar een circulaire economie en biodiversiteitsverlies kan terugdringen door landgebruik in de keten te monitoren. Samen met twee adviesbureaus ontwikkelde het RIVM een meetmethode waaruit blijkt hoeveel overheden uitgeven, waaraan zij hun geld besteden en wat de milieu-impact is. Zo kunnen overheidsorganisaties die impact vervolgens verkleinen via MVI.
In de vorige aflevering bespraken we wat je kunt doen als een aanbesteding circulair moet zijn. Ivo Bonajo van het ministerie van BZK adviseerde om meer tijd uit te trekken voor duurzame aanbestedingen. Die tijd heb je volgens hem nodig om te onderzoeken wat er mogelijk is en hoe je het traject succesvol kan maken.
In deze aflevering zoomen we in op hoe je kunt meten en weten in welke mate een aanbesteding duurzaam is. Of omgedraaid: hoe weet je als inschrijver dat jouw aanbod veel punten scoort op de gestelde duurzaamheidscriteria. In gunningsprocedures is het belangrijk om dat zo objectief mogelijk te maken. Maar zijn er eigenlijk zekerheden als je over duurzaamheid praat? Of blijft de scheidslijn tussen echt groen en greenwashing flinterdun? Deze en andere vragen leggen we voor aan onze gasten: Lex de Bruijn (bestuurder MVO Register), Roy Vercoulen (CEO Circular IQ) en René Meertens (Gunstrateeg Corus Advies).
Nieuws:
Kabinet koopt nog meer testcapaciteit in ondanks onbenutte teststraten
e-Learning aanbesteden sociaal domein beschikbaar voor aanbieders
Brussel wil dat Nederlandse woningcorporaties gaan aanbesteden
Events:
Circulair inkopen, the next step
Jurisprudentiemarathon Commissie van Aanbestedingsexperts
Reactie, vraag of opmerkingen?
Vond je dit een leuke podcast? Vergeet de podcast niet te liken en te delen en je te abonneren. Heb je een vraag of opmerkingen, stuur dan een mail naar: [email protected]. De leukste reactie belonen we met een verrassingspakket.
Informatie over partnering met podcast de Gunningsfactor?
Er zijn ook mogelijkheden om je product, dienst of bedrijf te promoten. Interesse? Stuur dan een mail naar: [email protected].
De gemeente Amsterdam wil de bouw van negen nieuwe basisscholen in één keer aanbesteden, via een innovatiepartnerschap. Niet alleen architecten maar ook bouwbedrijven en toeleveranciers kunnen meepraten over het ontwerp. De aanpak moet leiden tot de bouw van innovatieve schoolgebouwen, tegen een lagere prijs.
De gemeente hoopt dat bouwbedrijven en architecten een modulair bouwconcept ontwikkelen. Zo moet elke school een gebouw krijgen dat past bij de specifieke basisschool. Nu worden schoolgebouwen veelal ontworpen door een architect en vervolgens gebouwd door een aannemer. “Dat maakt het bouwen van een basisschool relatief duur”, aldus Ellen Brand, sr. bouwmanager bij de Gemeente Amsterdam. Met de nieuwe aanpak komt de gemeente tegemoet aan de wens van aannemers. Zij willen graag eerder betrokken worden zodat het ontwerp beter afgestemd kan worden op materiaalgebruik en werkwijze. De gemeente formuleert gunningscriteria maar laat het winnende consortium vrij in het uitwerken van de plannen. “We willen echt dat partijen met innovatie in hun DNA aanhaken bij dit project”, zegt Brand.
Budget
Het in één keer aanbesteden van negen schoolgebouwen moet het voor de betrokken partijen rendabel maken om een nieuw bouwconcept te ontwikkelen. De gemeente investeert zelf tachtig miljoen euro in de periode 2023-2040. Daarnaast kunnen aanbestedingen met innovatiepartnerschap gesubsidieerd worden, waardoor er extra budget voor circulair bouwen beschikbaar is.
Tijdens de marktconsultatie op 9 april kunnen geïnteresseerde partijen elkaar leren kennen en samenwerkingsverbanden vormen. Ook moet dan duidelijk worden of de opdracht werkbaar is voor geïnteresseerde partijen.
Bron: TechnischWeekblad.nl
Bij elke aanbesteding van de provincie Zuid-Holland wordt circulariteit voortaan meegewogen. Dat legde de provincie vorige week vast in een nieuw inkoop- en aanbestedingsbeleid.
De provincie wil dat inkopers opdrachtnemers nog sterker gaan bevragen op circulariteit, voornamelijk bij bouwopdrachten. Aannemers moeten bij hun inschrijving aangeven hoe zij circulair gaan bouwen. Een team van inkoopadviseurs begeleidt de provincie om de transitie naar volledig circulair inkopen en aanbesteden te maken. Innoveren is niet langer vrijblijvend, stelt gedeputeerde Willy de Zoete over het nieuwe beleid. “Innovatieve aannemers die kunnen laten zien dat ze op dit vlak meedenken, hebben bij ons echt een streepje voor.”
In totaal heeft de provincie een inkoopvolume van 340 miljoen euro per jaar. De provincie eindigde vorig jaar oktober al op de negende plek in de lijst met duurzame publieke opdrachtgevers. Hoe zwaar circulariteit gaat wegen bij aanbestedingen is nog niet duidelijk.
Bron: Cobouw.nl
In 2020 zijn er zestien buyer groups rondom vastgoed, bouwmaterialen, GWW, mobiliteit, bedrijfsvoering en polymeren bij afvalwaterzuivering opgericht. Binnen een buyer group werken de publieke opdrachtgevers samen aan een gedeelde marktvisie en -strategie voor het verduurzamen van de productcategorie. Dit jaar implementeren zij de uitkomsten in hun aanbestedingspraktijk. “We willen met de buyer groups een gedragsverandering teweegbrengen”, stelt Floris den Boer, coördinator van de buyer groups vanuit PIANOo. AanbestedingsCafe.nl spreekt hem en nog twee kernfiguren: Maarten van Kesteren van het ministerie I&W en Monique Donker-Blacha, projectleider van de buyer group circulaire scholen.
De buyer groups zijn een initiatief van het Rijk, IPO, VNG en UWV. PIANOo, Rijkswaterstaat en RVO ondersteunen de buyer groups. Zij worden gefinancierd uit de Klimaatenveloppe (ministerie van Infrastructuur en Waterstaat) en het budget circulair bouwen (ministerie van Binnenlandse Zaken en koninkrijksrelaties). Doel van de buyer groups is om via gecoördineerde inkoop de markt uit te dagen om te komen tot circulaire oplossingen die de C02-uitstoot en het grondstofverbruik verminderen.
Een jaar na aanvang buyer groups
De zestien buyer groups zijn vorig jaar aan de slag gegaan met het maken van een plan van aanpak. Op dit moment werken ze toe naar een marktvisie en -strategie. Den Boer: “Er zijn maandelijkse (online) bijeenkomsten, waarin de plannen geconcretiseerd worden en de haalbaarheid en risico’s hiervan onderzocht wordt. Ook wordt er al gekeken hoe de groep de ambities in een aanbesteding terug wil laten komen. Dit noemen we vraagharmonisatie. Als steeds meer opdrachtgevers dezelfde eisen en wensen opnemen in de aanbestedingsstukken, biedt dit veel meer duidelijkheid aan ondernemers. Tegelijkertijd communiceren de groepen hun voortgang en inzichten, zodat andere opdrachtgevers daar ook profijt van hebben. Tot slot de implementatiefase: het laten landen van de bevindingen in de aanbestedingen.” Donker-Blacha: “De huidige concretiseringsfase houdt voor de buyer group circulaire scholen in dat we onderzoeken hoe we de vragen, die overeenkomen tussen de scholen, generiek in de markt kunnen zetten.”
Als steeds meer opdrachtgevers dezelfde eisen en wensen opnemen in de aanbestedingsstukken, biedt dit veel meer duidelijkheid aan ondernemers.
Floris den Boer, coördinator buyer groups bij PIANOo
Deelnemers uit alle aanbestedingshoeken
De deelnemers aan de buyer groups zijn heel divers. Binnen de buyer group circulaire scholen doen bijvoorbeeld gemeenten, schoolbesturen en een inkoopsamenwerking mee. De schoolbesturen vertegenwoordigen veertien tot twintig scholen die binnenkort gerenoveerd of nieuw gebouwd worden.
Donker-Blacha: “In Nederland worden scholen betaald door de gemeente en de school is meestal de bouwmeester. Er wordt een integraal huisvestingsplan opgesteld door de gemeente. Hierin staat welke school toe is aan renovatie of nieuwbouw, en welk budget hieraan gekoppeld is. De gemeente stelt bovendien een aantal eisen of wensen, waarop de school moet sturen. We zijn momenteel met de deelnemers aan het verkennen of we breed gedragen ambities kunnen formuleren. Met de deelnemers, maar ook met marktpartijen, gaan we zo ontdekken hoe ver we kunnen gaan in de vraagharmonisatie. Als vraagharmonisatie bereikt kan worden, zou je ook kunnen denken aan gezamenlijk bouwmeesterschap voor meerdere scholen, maar dit is niet direct het doel van deze buyer group.”
Circulaire inkoopangst
Zijn deze buyer groups echt nodig om duurzaam in te kopen? Is het niet een kwestie van opnemen in de eisen? “Zo simpel is het niet”, stelt Donker-Blacha. “Opdrachtgevers zijn nu vaak nog terughoudend om duurzaam in te kopen. De budgetten voor scholen zijn erg krap en er is een veronderstelling dat de duurzame oplossing ook de duurste oplossing is. Door de vraag te harmoniseren en vergroten kunnen we hier iets aan doen.” Den Boer antwoord bevestigend: “Duurzaam inkopen is niet moeilijk. Je zet het in de eisen en klaar. Maar het is wel hartstikke risicovol. Je hebt de kans dat je een oplossing krijgt die zich nog nergens bewezen heeft en anders uitpakt dan verwacht. Het kan dan wel een circulaire oplossing zijn, maar als het niet voldoet aan de verwachtingen, dan moet je daar als opdrachtgever verantwoording voor afleggen. De veilige route is dan: doen wat je altijd al deed.”
Duurzaam inkopen is niet moeilijk. Je zet het in de eisen en klaar. Maar het is wel hartstikke risicovol.
Floris den Boer, coördinator buyer groups bij PIANOo
Van Kesteren: “Persoonlijk zou ik het liefst gaan naar ‘duurzaam, tenzij’, dus dat je moet uitleggen waarom je iets niet duurzaam inkoopt. Dat zou de ideaalwereld zijn, maar daar zijn we nog niet.” Dat ‘duurzaam, tenzij’ nog geen eis is, heeft mede te maken met vastgelegde kennis. Den Boer: “Veel gemeenten hebben bijvoorbeeld een handboek openbare ruimte. Dat is een boekwerk van driehonderd tot vierhonderd pagina’s met onder meer het legpatroon van de stoeptegels, de verf voor de lantaarnpalen en de type bomen die we neerzetten. Alles is uitgedacht voor bijna elke inkoopcategorie. Dat gooi je niet zo makkelijk overboord voor een duurzamere oplossing. Dat is de spanning waar we nu in zitten.”
Organisatiebreed veranderen
Volgens de drie geïnterviewden zijn de buyer groups geslaagd als de uitkomsten terug te zien zijn in de aanbestedingen. Den Boer voegt daarnaast toe: “Ik hoop dat dit traject daadwerkelijk de benodigde verandering bewerkstelligt in de hele organisatie. Van beleid, opdrachtgevers, beheerders tot inkopers. Verduurzaming vraagt van iedereen een gedragsverandering.”
Voor de toepassing van de duurzame oplossingen uit de buyer groups is dus gedragsverandering nodig. De opdrachtgevers die zich hebben aangemeld voor een buyer group hebben echter al de intentie om met duurzaamheid aan de slag te gaan. Ze brengen concrete projecten in. Hoe worden de organisaties die de verandering het hardst nodig hebben, ook betrokken?
Den Boer: “Het is natuurlijk een koplopersbenadering. De duurzame transitie is voor veel partijen risicovol en tijdrovend. Door het samen te doen, verdeel je het werk, risico’s en kunnen we een versnelling aanbrengen. Daarnaast vragen we de groepen die meedoen om actief uit te dragen wat ze aan het doen zijn, zodat zij ook andere opdrachtgevers kunnen overtuigen.”
Persoonlijk zou ik het liefst gaan naar ‘duurzaam, tenzij’, dus dat je moet uitleggen waarom je iets niet duurzaam inkoopt. Dat zou de ideaalwereld zijn, maar daar zijn we nog niet.
Maarten van Kesteren, beleidsmedewerker ministerie van Infrastructuur en Waterstaat
Donker-Blacha ziet dat de buyer groups geen heilige graal zijn, maar wel een stap in de goede richting. “Je gaat denken vanuit gemeenschappelijkheid. Nu wordt er vaak nog per school ingekocht, wat niet efficiënt is en waardoor scholen ook niet als een ‘markt’ worden gezien. Wij willen kijken hoe we het generieke deel van de opdrachten zo goed mogelijk kunnen optuigen. Uiteraard heeft iedere school ook een uniek karakter, maar door het gemeenschappelijke gelijk te trekken, geven we een duidelijk signaal af aan de markt. We zeggen hiermee: als je hierin investeert, zijn meerdere scholen geïnteresseerd.”
Veranker duurzaamheid in je organisatie
Een reden dat de zestien buyer groups een succes lijken te worden, is omdat alle stakeholders betrokken en gecommitteerd zijn. Een tip die Den Boer mee wil geven aan opdrachtgevers die duurzaam willen gaan inkopen: “Zorg dat de duurzame ambitie in je hele organisatie verankerd is. Bijvoorbeeld: wij willen graag de meest duurzame school van Nederland zijn of de meest duurzame gemeente. Als dit organisatiebreed gedragen wordt, gaat iedereen er ook makkelijker in mee. Anders blijft duurzaam inkopen het een ‘ding’ van de inkoopafdeling.”
Maatschappelijk Verantwoord Inkopen door overheidsorganisaties moet een minder vrijblijvend karakter krijgen. Dat is een van de speerpunten van het nieuwe Nationaal Plan Maatschappelijk Verantwoord Inkopen. Daarnaast vormen ‘goed opdrachtgeverschap’, extra impact in kansrijke sectoren en een meer integrale aanpak van duurzame en sociale thema’s de hoofdlijnen van het plan dat MVI door het Rijk voor de periode 2021-2025 moet vormgeven.
Staatssecretaris Van Veldhoven (Infrastructuur en Waterstaat) schrijft dat ze de ambities op het gebied van MVI wil vastleggen in bestuurlijke afspraken met het Rijk en decentrale overheden. In die nieuwe afspraken wordt ook de operationalisering van de klimaatdoelstellingen meegenomen. Dat is lijn met de wens van de EU, dat circulaire doelstellingen in de toekomst ook minder vrijblijvend wil maken. Overheidsinstanties hebben na evaluatie van het vorige plan zelf gevraagd om het vastleggen van ambities en doelen om de vrijblijvendheid weg te nemen.
Het nieuwe Nationaal Plan MVI bouwt voort op het vorige, dat de periode 2015-2020 besloeg. Hoewel er volgens Van Veldhoven een grote groep koplopers is ontstaan die MVI in de praktijk brengt maken te veel inkopende organisaties nog onvoldoende gebruik van MVI. “Met enige regelmaat blijkt dat overheidsinkoop toch nog vooral een kwestie is van de laagste prijs en dat, daar waar wel om MVI wordt gevraagd, dit te weinig meeweegt om effect te hebben.”
Speerpunten
Het nieuwe plan beschrijft vier hoofdlijnen en zeven actielijnen die MVI de komende jaren nog beter onder de aandacht moeten brengen. Naast een minder vrijblijvende positie voor MVI, moet MVI ook breder geborgd worden in overheidsorganisaties. Dit moet voorkomen dat kennis van en interesse voor MVI wegzakken. De verantwoordelijkheid voor MVI komt te veel te liggen bij de inkoopafdeling. Bredere verankering middels ‘goed opdrachtgeverschap’ vormt volgens het plan de oplossing. Ook moet er strategisch ingezet worden op inkoop in sectoren die het verschil kunnen maken, zoals de bouw en ICT. Ten slotte moet MVI integraal worden aangepakt om een gebrek aan overkoepelende visie tegen te gaan.
Integrale Circulaire Economie Rapportage 2021
Het voornemen van Van Veldhoven sluit aan bij de bevindingen van het Planbureau voor de Leefomgeving. Dat publiceerde vorige week de eerste Integrale Circulaire Economie Rapportage 2021 (ICER). Daarin spreken de onderzoekers ook van de noodzaak tot ‘dwang en drang’ om gestelde circulaire doelen waar te maken.
De MVI-criteria die overheidsorganisaties kunnen gebruiken om maatschappelijk verantwoord in te kopen zijn aangepast. Met de wijzigingen zijn de criteria voortaan uniform omschreven. Daarnaast zijn er criteria op het gebied van social return toegevoegd en zijn de criteria voor de inkoop van circulair kantoormeubilair grootschalig gewijzigd.
De rijksbrede MVI-criteria moeten overheidsorganisaties helpen hun circulaire ambities te concretiseren en hun uitvraag richting de markt uniform te organiseren. De criteria worden elk jaar aangepast zodat ze overeenkomen met nieuwe Europese wet- en regelgeving. Gebruikers kunnen feedback geven op de criteria, die ook wordt gebruikt om ze te verbeteren.
MVI-tool
De MVI-criteria zijn terug te vinden in de MVI-tool van de overheid, waarbij inkopers een uitvraag kunnen doen die past bij het ambitieniveau van de organisatie. Er zijn drie niveaus, van een standaardaanbesteding waarbij niet-duurzame oplossingen worden uitgesloten, tot het uitvragen van innovatieve oplossingen.
Bron: Denkdoeduurzaam.nl
De Europese Commissie heeft belangenverstrengeling bij het inhuren van vermogensbeheerder BlackRock onvoldoende meegewogen, oordeelde de Ombudsman van de Europese Commissie vorige week. BlackRock mag na het winnen van een Europese aanbesteding advies geven over de rol van klimaat in bankenregulering, terwijl het bedrijf zelf grootschalig investeert in fossiele brandstoffen.
De gunning aan BlackRock, dit voorjaar, leidde al tot ophef onder Europarlementariërs en activisten. Die dienden een klacht in. De Ombudsman oordeelt nu dat de Commissie ‘strenger’ en ‘waakzamer’ had moeten zijn, maar is geen sprake van het overtreden van de aanbestedingsregels. Wel adviseert de Ombudsman de Europese Commissie de Europese klimaatambities voortaan mee te nemen bij een dergelijke aanbesteding.
Invloed
BlackRock schreef zich met een opvallend laag tarief in voor de opdracht. Dat kan een poging tot beïnvloeding zijn, waarschuwt de Ombudsman. De komende jaren wil de Europese Commissie de grip op de financiële sector verstevigen, om ook daar vergroening te realiseren. BlackRock zou daarom wellicht meer invloed willen krijgen op besluitvorming over de financiële sector. Dat beeld wordt versterkt door een rapport dat de Corporate Europe Observatory vorige week uitbracht. Dat stelt dat BlackRock de afgelopen tijd probeerde nieuwe criteria voor duurzame investeringen af te zwakken.
De Europese Commissie verweert zich met het argument dat er geen sprake was van belangenverstrengeling omdat de adviserende tak van BlackRock losstaat van de investeringstak.
Bron: NRC.nl
Het Transitieteam Circulaire Economie presenteerde tijdens Building Holland, op 27 en 28 oktober j.l., twee handreikingen die circulaire inkoop in de bouwsector moeten bevorderen. Er is nu een handreiking voor circulair inkopen in de burger- en utiliteitsbouw en een handreiking voor de grond-, weg- en waterbouw (GWW) beschikbaar.
De handreikingen zijn speciaal ontwikkeld voor de bouwsector en laten zien hoe betrokken partijen in acht stappen tot circulaire inkoop kunnen komen. Deze acht stappen beslaan het hele proces: draagvlak creëren in de eigen organisatie, de aanbesteding organiseren, zorgdragen voor borging en contractmanagement. Naast de acht stappen worden praktijkvoorbeelden genoemd, van circulaire inkoop in de woningbouw, circulaire aanleg van wegen en bruggen, tot circulair werken bij nieuwbouw- en renovatieprojecten.
Nederland circulair in 2050
De handreikingen zijn samengesteld in opdracht van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland, waar het Transitieteam Circulaire Economie onderdeel van is. Door in te zetten op inkoopkracht en circulair opdrachtgeverschap hoopt de overheid de beweging richting circulair bouwen te versterken en versnellen. Een verhoogde uitvraag moet leiden tot marktinnovatie en opschaling, zodat Nederland in 2050 volledig circulair is.
Bron: Binnenlandsbestuur.nl
In de afgelopen drie jaar hebben twaalf overheidsinstanties en twintig bedrijven voor meer dan 300 miljoen euro circulaire ingekocht. Dat maakten de initiatiefnemers van de Green Deal Circulair Inkopen vandaag bekend.
Het programma Green Deal Circulair Inkopen werd in 2013 gestart om circulair inkopen te bevorderen. PIANOo, MVO Nederland, Nevi, de Rijksoverheid en diverse bedrijven namen eraan deel. Binnen Europa is Nederland inmiddels uitgegroeid tot gidsland op het gebied van circulair inkopen. Inkopers die deelnamen aan de Green Deal Circulair Inkopen delen hun kennis en ervaring nu ook met andere Europese landen, waaronder België, Frankrijk, Finland en Portugal.
Eén van de koplopers op het gebied van circulair inkopen in Nederland is de gemeente Wageningen. De gemeente ondersteunt omliggende gemeenten bij duurzame inkoop.
Bron: Binnenlandsbestuur.nl
In deze rubriek licht Significant Synergy periodiek een specifiek thema door op basis van openbare aanbestedingsdata. Daarvoor gebruiken wij ons Tenderdashboard. Het Tenderdashboard verzamelt informatie over alle openbare aanbestedingen. Onze klanten helpen wij daarmee marktverkenningen uit te voeren, actuele thema’s te onderzoeken en data gedreven tot een passende aanbestedingsstrategie te komen. Verkregen marktinformatie en inzichten delen wij hier. Doe er je voordeel mee!
Circulair inkopen, de media staan er al een geruime tijd vol mee. Inkoop kan namelijk een bijdrage leveren aan een circulaire economie, een thema met zeer grote impact op het leefklimaat en op een duurzame wereld. Dat is nog eens wat anders dan als inkoper impact leveren op de kosten van je organisatie of op het voorkomen van rechtmatigheidsissues. Bijdragen aan strategische en maatschappelijke belangen, dat is waar ik zelf al vijftien jaar als inkoopprofessional warm voor draai.
Al sinds het akkoord van Parijs in 2015 en de daaruit door Nederland vertaalde doelstellingen ten aanzien van CO2-reductie en circulariteit, zet Nederland deze doelen door naar haar decentrale overheden. In 2050 zal de CO2-emissie 95 procent mogen zijn van de emissie in 1990 en zullen provincies, gemeenten en waterschappen honderd procent circulair moeten inkopen. Deze doelen lijken ver weg, maar er is tegelijkertijd veel aandacht voor. Zo richt Stichting Urgenda zich stevig en kritisch op de Nederlandse resultaten en inspanningen ten aanzien van de CO2-reductie, waar duidelijke stappen nog achterwege lijken te blijven. Maar hoe zit het met de stappen op het vlak van circulair inkopen? We slaan ons Tenderdashboard daar eens op na.
Slechts veertien procent van de Nederlandse gemeenten koopt actief circulair in
We schrikken nogal van dit getal. Ongeveer vijftig gemeenten hebben in de afgelopen jaren aanbestedingen gepubliceerd met een duidelijke circulaire doelstelling. Gelukkig zien we wel dat de afgelopen jaren het aantal gemeenten dat actief circulair inkoopt iets verbetert. Zo waren dit in 2017 nog maar acht gemeenten en in 2019 waren het er 25. Wat ook een zichtbaar positieve beweging is, is dat het aantal aanbestedingen met een circulaire doelstelling de afgelopen jaren stevig toeneemt. Zo waren het er in 2017 nog maar tien. In 2019 groeide dat aantal naar meer dan vijftig (inclusief vooraankondigingen). Maar met een tussenstand van 33 aanbestedingen in 2020 lijkt deze exponentieel stijgende lijn zich vooralsnog niet door te zetten. In absolute getallen valt het circulair inkopen bij gemeenten ons tegen. We concluderen voorzichtig dat gemeenten nog worstelen met de aanpak van dergelijke aanbestedingen.
Positief: veel dialoog met de markt
Dat gemeenten worstelen met dit thema blijkt ook uit de vele marktconsultaties die worden uitgevoerd. Het vaker toepassen van de marktconsultatie zien we overigens als een positieve ontwikkeling. Het helpt om de inkoopvraag op de mogelijkheden van de markt af te stemmen, maar ook om de wijze van beoordelen vast te stellen. Omdat het meten van de mate van circulariteit in de praktijk nog heel lastig is, is die afstemming over de wijze van beoordelen erg belangrijk. Het borgt de transparantie en objectiviteit die de aanbestedingsregels vereisen.
In absolute getallen valt het circulair inkopen bij gemeenten ons tegen. We concluderen voorzichtig dat gemeenten nog worstelen met de aanpak van dergelijke aanbestedingen.
Het verschil in aantal marktconsultaties is overduidelijk. Bij aanbestedingen met een circulaire doelstellingen wordt in dertig procent van de gevallen een marktconsultatie toegepast. Over het geheel van aanbestedingen is dat maar negen procent. Deze ontwikkeling sluit goed aan op de aanbevelingen van onder andere PIANOo en Nevi. En het laat zien dat actief naar samenwerking wordt gezocht tussen inkopers en de markt om impact op dit thema te bereiken.
Bouwen, wegen, inrichten en…koffie
Bij deze analyse van ons Tenderdashboard verwachtten we dat gemeenten zich vooral op de vanuit circulair perspectief impactrijke grond-, weg- en waterbouw zouden richten bij hun aanbestedingen. Toch zien tussen de circulaire aanbestedingen van gemeenten steeds vaker bedrijfsvoeringsthema’s als de warme drankenvoorziening terug. We vinden inmiddels dus mooie voorbeelden op dit vlak. Het is mooi om te zien dat gemeenten hun warme drankenvoorziening circulair maken. Dat betekent namelijk dat zij de circulaire ambities ook echt de organisatie in brengen. De impact van zo’n inkooppakket als koffie mag dan geringer zijn dan die van grootschalige projecten in de openbare ruimte, het draagt zeker bij aan het begrip en draagvlak voor complexere circulaire aanbestedingen. Die vragen namelijk best wat van het aanpassingsvermogen van een organisatie.
Gemeenten besteden zaken als de kantoorinrichting, sanitaire middelen, kleding en drukwerk inmiddels ook circulair aan. Hier liggen dus kansen om de pionierende gemeenten op dit vlak te volgen. Ons advies: leer van elkaar en zoek elkaar op. En laten we de pionierende gemeenten aanmoedigen hun aandacht te verschuiven naar de impactrijke thema’s in de bouw en GWW vanuit de laagdrempeliger ervaringen die ze bij het inkopen van bijvoorbeeld koffie of sanitaire middelen reeds opdeden.
Niets boven intrinsieke motivatie
Vanuit onze ervaringen met circulaire aanbestedingen durven we wel te stellen dat de beperkt concrete doelstellingen op circulair inkopen zoals deze worden opgelegd niet echt richting geven aan de uitvoering van aanbestedingen. ‘100% circulair in 2050’, dat is best vaag en ver weg. Laat staan dat er al veel honderd procent circulaire oplossingen zijn voor de inkoopvraagstukken die wij in het hier en nu formuleren. Circulair inkopen vraagt dus om pionieren en om intrinsieke motivatie. Maar ook om doelstellingen op de lange termijn naar het hier en nu te vertalen. En om behaalde resultaten te vieren en te delen. Ondersteund door die intrinsieke motivatie geef je zo het enthousiasme de ruimte. Ook als de resultaten nog niet zo fors zijn, versterken ze het vliegwiel dat circulariteit aandrijft.
Wat betreft die intrinsieke motivatie en pioniersgeest valt het op dat de politieke stromingen de ambitie van gemeenten om circulair in te kopen beïnvloeden. Want bij de gemeenten die op basis van dit Tenderdashboard pionieren op het gebied van circulair inkopen staat duurzaamheid toch net hoger op de politieke agenda. Dit zorgt dus mede voor de juiste wind en motivatie in die organisaties.
Eerste stap in circulair inkopen
De mooie voorbeelden van deze pioniers en de lessen die ze leren, effenen het pad voor de organisaties waar duurzaamheidsambities nog wat meer vorm moeten krijgen. In ieder geval op de onderwerpen waar nu de voorbeelden ontstaan, hoeven zij de uitdagingen van het circulair inkopen niet langer uit de weg te gaan. Organisaties kunnen Tenderned of het Tenderdashboard goed gebruiken om kansen te herkennen op de gebieden waar zij circulair kunnen inkopen. En om vervolgens logischerwijs de dialoog te zoeken met de markt en met collega’s. Zo is een eerste stap in het circulair inkopen eenvoudig gezet.
Koen Spekreijse is Senior Adviseur bij Significant Synergy en is daar onder andere verantwoordelijk voor het thema MVI. Wil je meer weten over circulair of maatschappelijk verantwoord inkopen en de impact voor jouw organisatie? Neem dan gerust contact met hem op.
Significant Synergy is Premium Partner van Aanbestedingscafe.nl.
In de top 25 duurzaamste publieke opdrachtgevers van Nederland komt de provincie Noord-Holland voor het tweede jaar als beste uit de bus. De gemeente Venlo en Rijkswaterstaat staan op plaats twee en drie in de door Bouwend Nederland samengestelde lijst.
Zowel de provincie Noord-Brabant als de gemeente Venlo zetten het afgelopen jaar vol in op duurzaamheid. De provincie hanteerde in vijf van de acht openbare aanbestedingen de zwaarste gunningscriteria op het gebied van duurzaamheid. De gemeente Venlo paste bij nagenoeg alle aanbestedingen duurzame gunningscriteria toe. Bij dertig procent van de aanbestedingen die Rijkswaterstaat in de markt zette speelde duurzaamheid ook een grote rol, waardoor Rijkswaterstaat van plaats acht naar plaats drie steeg.
Grote stijgers en nieuwe binnenkomers in de lijst waren de gemeente Vlaardingen, Emmen, Bergen op Zoom en Katwijk.
Bron: Bouwend Nederland
De Procura+ Award voor ‘Aanbestedingsinitiatief van het Jaar’ is dit jaar gewonnen door de Gemeente Haarlem. De gemeente krijgt de prijs voor de aanbesteding van grond-, weg- en waterbouw.
De jury roemt de samenwerking tussen gemeente en leveranciers. Door middel van goed leveranciersmanagement lukte het de gemeente sociale en duurzame doelen te bereiken. In het kader van social return vraagt de Gemeente Haarlem aan alle leveranciers minstens vier procent van de inkomsten te besteden aan de inhuur van mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt. Het inkoopbeleid van de gemeente is al sinds 2008 erop gericht de stad klimaatneutraal te maken.
Er zijn 32 inschrijvingen binnengekomen op de door Rijkswaterstaat uitgeschreven Strategic Business Innovation Research (SBIR) Circulaire Viaducten. Tien inschrijvers gaan door naar de volgende fase: het haalbaarheidsonderzoek.
Rijkswaterstaat beschikt op dit moment nog niet over pasklare opties voor de bouw van circulaire viaducten. Met behulp van SBIR wil Rijkswaterstaat gebruiksklare oplossingen laten ontwikkelen. De partij die de meest veelbelovende oplossing laat zien kan deze vervolgens verkopen aan Rijkswaterstaat. Rijkswaterstaat treedt op als launching customer en investeert vijf miljoen euro in het ontwikkelingsproces.
De beoordelingscommissie is verrast over het hoge aantal inzendingen en de verscheidenheid aan aangedragen oplossingen. “Er was een grote diversiteit aan oplossingsrichtingen tussen de voorstellen. Er waren voorstellen die zich primair richten op gebruik van hout, composiet of circulair beton. Terwijl andere voorstellen juist inzetten op het verminderen van materiaalgebruik, door te sleutelen aan het viaductontwerp zelf”, aldus hoogleraar Mark Huijbregts Integrale Milieu-analyse aan de Radboud Universiteit Nijmegen.
In oktober start het haalbaarheidsonderzoek met de tien overgebleven inschrijvers. In februari 2021 zullen drie partijen worden gekozen voor het bouwen van een prototype. Deze en andere SBIR-trajecten moeten Rijkswaterstaat helpen om in 2050 volledig circulair te bouwen, in lijn met de doelstellingen van de Nederlandse overheid.
Bron: Rijkswaterstaat.nl
De aanbestedingspraktijk in de bouwsector kreeg er flink van langs in het recente eindrapport van het Adviescollege Stikstofaanpak. De huidige aanbestedingspraktijk werd zelfs ‘weinig hoopgevend’ genoemd. Emissiearm bouwen wordt nog te weinig gestimuleerd en aanbestedende diensten maken te weinig gebruik van (zwaarwegende) duurzaamheidscriteria. Wat is er nodig om ook bij aanbestedingen de transitie naar lagere (stikstof)emissies te kunnen maken?
Het vorige artikel over het eindrapport van het Adviescollege Stikstofaanpak vind je hier: ‘Juridische list’ geen optie voor kabinet rondom stikstofproblematiek.
Vooral de infrasector zit erom te springen: ruimte om weer te kunnen bouwen. In het eindrapport onderkent het Adviescollege de benarde positie van bouwers in Nederland. Tegelijkertijd moet ook de bouwsector zelf actie ondernemen om de stikstofuitstoot naar beneden te brengen, ook al is de bouw lang niet de grootste veroorzaker van die uitstoot. Om de stikstofuitstoot flink naar beneden te brengen, moeten de aanbestedingsregels volgens het Adviescollege op de schop. In toenemende mate moeten opdrachtgevers scherpere eisen stellen aan de emissies van een bouwproject.
“Aanbestedende diensten dienen zich te committeren aan een oplopend aandeel van aanbestedingen waarin zo laag mogelijke emissies een doorslaggevende rol in de gunning spelen. Het Rijk moet op korte termijn met medeoverheden en semipublieke partijen sluitende afspraken maken over aanbestedingsregels.” Om bedrijven te stimuleren over te gaan op laag-emissiematerieel moet de overheid bovendien subsidie verlenen. Daarnaast zou de overheid volgens de experts juridisch vast moeten leggen dat emissies van bouwprojecten in maximaal tien jaar worden teruggebracht met tachtig procent.
Het belang van langlopende contracten
Het Adviescollege zet dus in op duurzame gunningscriteria en het stimuleren van de aanschaf van laagemissiematerieel. Volgens Joost Fijneman, programmanager Aanbesteden bij kennisplatform CROW, zijn dat niet de enige opties. Fijneman ziet in de praktijk dat het werken in bouwteams en het afsluiten van langlopende (raam)contracten ook kunnen leiden tot flinke emissiereducties. “Op het moment dat je, als marktpartij, weet dat je een raamcontract hebt en je weet dat je de komende vier jaar voor een gemeente werkt, en je bespreekt dan de mogelijkheden voor het beperken van emissies, wordt het veel gemakkelijker om maatregelen te nemen. De kosten daarvan kun je immers uitsmeren over alle projecten die de komende vier jaar langskomen. Dat lukt niet als je dat moet gaan doen voor dat ene project dat er nu aankomt.” Het werkt ook omdat de prijs niet leidend is bij dergelijke aanbestedingen. “Je hebt de prikkel om opportunistisch gedrag te vertonen eruit gehaald. Dat is belangrijk.”
Door voor een bouwteamcombinatie te kiezen kan een aanbestedende dienst de markt bovendien meer vrijheid geven. Dat opent de weg naar een transparant gesprek over de mogelijkheden van emissiereductie. En daar komen vaak betere resultaten uit dan wanneer de aannemer eenzijdig een plan of een aanbieding maakt om daarmee zo goed mogelijk invulling te geven aan een gunningcriterium, zegt hij.
Gunningscriteria bieden zekerheid
Toch staan die gunningscriteria niet voor niets in het rapport, stelt Fijneman. “Het voordeel van die gunningscriteria is dat je daarmee niemand op voorhand uitsluit. Daarmee staat het haaks op andere manieren, dat je het gewoon voorschrijft, dat je er geschiktheidseisen van maakt of het in besteksbepalingen zet. Op het moment dat je dat doet, maak je wel een schifting tussen partijen, maar die is erg zwart-wit: je voldoet wel of je voldoet niet. Het voordeel van gunningscriteria is dat er een ingroeimodel in zit.”
Daarnaast biedt het breed en consequent gebruik van gunningcriteria door de Nederlandse opdrachtgevers voor bouwers ook zekerheid, volgens Fijneman. Ondernemers dat dit de nieuwe praktijk wordt en weten dat investeren in nieuw, schoon materieel loont. “Maar het is, zeker op de korte termijn, nog effectiever om dat te doen binnen raamcontracten omdat een bouwer dan echt zeker weet: binnen dit raamcontract kan ik een heleboel van die investering al gaan terugverdienen.”
Op het moment dat je, als marktpartij, weet dat je een raamcontract hebt en je weet dat je de komende vier jaar voor een gemeente werkt, en je bespreekt dan de mogelijkheden voor het beperken van emissies, dan wordt het veel gemakkelijker om maatregelen te nemen.
Joost Fijneman, Programmamanager Aanbesteden bij CROW
Juridisch vastleggen
Hoe gaat het verder? Minister Schouten liet onlangs in een kamerbrief weten inderdaad juridisch vast te willen leggen dat de stikstofuitstoot in de bouw met tachtig procent omlaag moet in de komende tien jaar. Daarmee volgt ze het advies van het Adviescollege op. Ze wijdde in die brief slechts een enkele zin aan de opmerkingen over aanbesteden: “Aan publieke zijde zijn afspraken nodig over aanbesteding en de ontwikkeling en inzet van een stimuleringsregeling.”
Maar hoe krijg je aanbestedende diensten daadwerkelijk zover om vaker uit te vragen op duurzaamheidscriteria? Fijneman maakt een vergelijking met de Gids Proportionaliteit. “De Gids was bedoeld als flankerend beleid maar werd op een gegeven moment ook wettelijk als uitgangspunt vastgesteld. Je ziet, pas als het die status krijgt, dan gaan aanbestedende diensten ermee aan de slag. Alle handreikingen, aanbevelingen, commissies en voorlichting, die hadden heel weinig effect.” Een Gids Duurzaamheid dan maar? “Ja, dat zou best een aardige optie zijn om verder te onderzoeken. Met dezelfde comply-or-explain-formule erin.”
Volgens Fijneman zit het hem vooral in de combinatie van langetermijncontracten en duurzame gunningscriteria, waarbij bouwers weten dat zij hun investering terugverdienen. Zodra die beweging is ingezet, zou die zich als een olievlek kunnen verspreiden, denkt hij. “Als je dit op een aantal plekken hebt doorgevoerd en je een flink aantal partijen mee hebt, die op deze manier hun investering hebben kunnen doen met voldoende zekerheid, dan nemen al die partijen bij volgende aanbestedingen deel met emissiearm of emissieloos materieel. Als daar dan die gunningscriteria bij komen die maakt dat ze daar ook nog een voordeeltje hebben, dan moet de rest ook mee.”
Het Adviescollege Stikstofproblematiek bracht het afgelopen jaar maar liefst vier rapporten uit nadat de Raad van State in mei 2019 een streep zette door het Programma Aanpak Stikstof. Afgelopen maand presenteerde het college – onder leiding van oud-minister Remkes – het eindrapport. Als het kabinet de adviezen opvolgt leidt dat tot verregaande hervormingen in de landbouw. Komt er dan weer ruimte voor de Nederlandse bouwsector? En welke gevolgen heeft het eindadvies voor aanbestedingen in de bouw?
Het eindrapport, met de titel “Niet alles kan overal”, bevat een advies voor een structurele oplossing voor de stikstofproblematiek. Het eerdere rapport “Niet alles kan”, was vooral gericht op kortetermijnoplossingen. Naar aanleiding van dat rapport schroefde het kabinet de maximumsnelheid op diverse snelwegen terug naar 100km/u. Daarna volgde nog een apart rapport over de landbouw en de luchtvaart. In “Niet alles kan overal”, zet het adviescollege aanbevelingen voor een structurele aanpak uiteen. Waar eerdere kabinetten volgens het college het belang van natuur en economie wilden verenigen en geen knopen durfden door te hakken, is dat nu geen optie meer. “Het verzinnen van een ‘juridische list’ is, los van de vraag of die er zou zijn, in de ogen van het Adviescollege onacceptabel.”
Hervorming landbouw
Het Adviescollege pleit ervoor te streven naar natuurherstel in Natura 2000-gebieden en de stikstofemissie- en depositie te verlagen. De totale emissie moet volgens het Adviescollege met minstens vijftig procent zijn verminderd in 2050. Die doelstelling zou juridisch verankerd moeten worden, als resultaatsverplichting. De helft van het rapport is gewijd aan structurele veranderingen in de landbouw. Deze sector draagt voor een zeer groot deel bij (88 procent) aan de totale uitstoot van NH3 – ammoniak. Andere sectoren, zoals de bouw en industrie, zijn verantwoordelijk voor de uitstoot van stikstofoxiden (NOx). Die uitstoot neemt al af door bestaande maatregelen, maar voor de landbouw is zijn er nog geen geldende regels die stikstofuitstoot aan banden leggen.
Om de uitstoot van ammoniak tegen te gaan zet het college in op kringlooplandbouw, modernisatie van mestbeleid en ruimtelijke ordening. Uitkoop van boerenbedrijven is alleen nuttig als deze zich direct naast een zwaarbelast natuurgebied zijn gevestigd. Ook het verhandelen van stikstofrechten wordt niet aangeraden. Dat zou te complex zijn, zich alleen op reductie van stikstof richten (en niet op methaan of nitraat), en leidt tot buitensporige schaalvergroting omdat investeringen terugverdiend moeten worden.
Mobiliteit, industrie en bouw
Na het verlagen van de maximumsnelheid op snelwegen is het advies geen extra maatregelen te nemen ten aanzien van mobiliteit op de weg. Het Klimaatakkoord, Schone Lucht Akkoord en strengere (Europese) normen voor emissieloos verkeer dragen al bij aan verminderde uitstoot. De verwachte afname van het gebruik van fossiele brandstoffen leidt ook tot een verminderde stikstofuitstoot in de industrie. Extra maatregelen kunnen worden ingezet, maar dat is afhankelijk van de invulling van het Klimaatakkoord 2030.
Achilleshiel
In tegenstelling tot bedrijven in andere sectoren, hebben bouwbedrijven sinds het afschaffen van de PAS geen vrijwaring voor activiteiten waarbij stikstofuitstoot optreedt. Het is de “Achilleshiel van de sector”, stelt het Adviescollege. Bovendien wordt de bouw hard geraakt door de stikstofregels, terwijl de sector zelf relatief weinig uitstoot veroorzaakt. Toch ziet men mogelijkheden in de branche zelf. Bouwers die betrokken waren bij het Adviescollege gaven aan dat het mogelijk is binnen tien jaar emissie met tachtig procent te verlagen. Het Adviescollege pleit ervoor ook dit doel juridisch te verankeren. Door materieel te verduurzamen, materialen opnieuw te gebruiken en elektrisch te werken zou de sector verder verduurzaamd kunnen worden.
De hamvraag is: komt er dan extra ruimte voor de bouw? En hoe snel komt die er? Branchevereniging Bouwend Nederland reageerde positief op het eindrapport. “Remkes z’n aanbevelingen moeten worden opgevolgd om stikstofruimte te scheppen voor nieuwe activiteiten”, zei voorzitter Maxime Verhagen. Een belangrijk instrument daarvoor is de ‘drempelwaarde’. Bouwend Nederland pleit al langer voor een dergelijke waarde voor de bouw. Vorige week maakte minister Schouten van Landbouw bekend dat het kabinet de mogelijkheden voor een drempelwaarde op korte termijn gaat onderzoeken. Als de drempelwaarde er komt, hoeft er voor bouwprojecten die onder de drempelwaarde blijven geen speciale natuurvergunning aangevraagd te worden. Maar, daarmee is nog structurele geen oplossing gevonden voor stikstofuitstoot tijdens de gebruiksfase van bouwprojecten in de infrasector.
Kritisch op aanbestedingspraktijk
Ook bouwaanbestedingen komen aan bod in het eindrapport. Het Adviescollege is kritisch en vindt dat er op dat vlak ruimte is voor verbetering. Zo zouden overheidsinstanties veel vaker uit moeten vragen op duurzame gunningscriteria. Emissiearm bouwen wordt nog nauwelijks gestimuleerd in aanbestedingen. “Alle afspraken over ‘duurzaam inkopen’ ten spijt, is tot op heden de aanbestedingspraktijk weinig hoopgevend. Slechts in 26 procent van de aanbestedingen vormen duurzaamheidsaspecten een onderdeel van de gunningscriteria.”
Dit is deel 1 van twee artikelen over het eindrapport van het Adviescollege Stikstofaanpak. In deel 2 gaan we verder in op de aanbevelingen en het mogelijke effect op de aanbestedingspraktijk.
In 64,8% van de openbare aanbestedingen in 2019, speelde duurzaamheid geen rol. Dat is de conclusie van het Aanbestedingsinstituut, dat aanbestedingen uit 2019 onderzocht op de factor duurzaamheid. Ten opzichte van het jaar ervoor groeide het aantal aanbestedingen waarbij duurzaamheid opgenomen was in de gunningscriteria wel, met ruim tien procent. Ook weegt duurzaamheid in de gunningscriteria zwaarder mee dan in voorgaande jaren.
Het Aanbestedingsinstituut constateert geen verschil tussen aanbestedingen in de infra- en woning-en utiliteitsbouw. In beide takken werd even vaak uitgevraagd op duurzame criteria. Het ‘duurzaam uitvoeren van de opdracht’ werd het vaakst genoemd, daarna werken met de CO2-prestatieladder. Gemeenten vragen vaker om een duurzaam resultaat. Vaak betreft dit een energie- of duurzaamheidslabel voor een gebouw of MKI waarde voor een infrawerk.
Duurzaamheid weegt wel zwaarder
Hoewel het aantal aanbestedingen waarin duurzaamheid wordt meegenomen blijft steken op een derde van het totaal, wegen gunningscriteria waarin duurzaamheid is opgenomen wel zwaarder dan voorheen. In vergelijking met 2017 en 2018 krijgen duurzaamheidscriteria meer gewicht. Het aantal projecten waarbij duurzaamheidscriteria voor minder dan vijftien procent werden meegewogen, nam af. Daarentegen steeg het aantal projecten waarbij duurzaamheid tussen de vijftien en veertig procent meewoog.
Het Aanbestedingsinstituut deed het onderzoek naar duurzaamheid en het gebruik van duurzame gunningscriteria bij openbare aanbestedingen in opdracht van Bouwend Nederland.
Bron: Bouwend Nederland
Uit de vandaag bekendgemaakte Jaarreportage Bedrijfsvoering Rijk blijkt dat de netto CO2-uitstoot van het Rijk in 2019 licht daalde in vergelijking met het jaar ervoor. De uitstoot daalde met 7,3 procent, van 271.000 naar 251.000 ton CO2.
Niet alle gestelde (klimaat)doelen worden al behaald, erkent staatssecretaris Knops van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Zo zou het percentage emissievrije voertuigen dit jaar al op twintig procent van het totale aantal moeten zitten. In januari 2020 was dit nog maar 3,1 procent.
Voorbeeldrol
In de begeleidende brief bij de rapportage schrijft hij: “Inkoop is een krachtig instrument om bij te dragen aan de maatschappelijke opgave, bijvoorbeeld het stimuleren van bedrijvigheid, werkgelegenheid en het tegelijk behalen van de Klimaatdoelen. En dat is hard nodig, want voor een aantal Klimaatdoelen weet het Rijk nog niet het goede voorbeeld te geven. Denk aan de aanschaf van emissievrije voertuigen, het nog meer verminderen van restafval en het terugdringen van vervoersbewegingen.”
De Nederlandse waterschappen hebben vorig jaar nieuwe stappen gezet richting duurzamere inkoop en aanbesteden. Er is een gezamenlijke inkoopstrategie ontwikkeld en er is gebruik gemaakt van CO2-beprijzing. Dat blijkt uit het rapport ‘Op weg naar klimaatneutrale en circulaire waterschappen’.
In 2019 heeft de Unie van Waterschappen zich middels elf projecten beziggehouden met duurzaam inkopen en aanbesteden. Financiering voor deze projecten kwam rechtstreeks uit de Klimaatenvelop van het Rijk. Hiermee worden gemeenten en andere overheden gestimuleerd ervaring op te doen met klimaatneutraal en circulair inkopen. De projecten draaiden voornamelijk om bewustwording en toepassing van CO2-beprijzing.
Resultaten
In het eindrapport worden de resultaten van de projecten gegeven. Zo heeft een aantal waterschappen zich gecertificeerd voor de CO2-prestatieladder, zijn meer waterschappen gaan werken met de DuboCalc, een tool waarmee milieu-impact van een ontwerp op verschillende milieuthema’s bepaald kan worden, waaronder CO2. Daarnaast is er een gezamenlijke inkoopstrategie opgezet. Ook is er voor het eerst gewerkt met de door het RIVM ontwikkelde monitor voor MVI bij de waterschappen.
Het is de bedoeling dat de gebruikte tools de komende tijd worden uitgerold bij alle Nederlandse waterschappen.
Bron: Unie van Waterschappen
Overheden kiezen vaker voor Maatschappelijk Verantwoord Inkopen (MVI). Dat blijkt uit een evaluatie van het MVI-beleid van de overheid over de periode 2015-2020. MVI komt vaker aan bod tijdens marktconsultaties en krijgt meer gewicht tijdens aanbestedingen. De evaluatie is uitgevoerd in opdracht van vijf ministeries en moet bijdragen aan besluitvorming over het vervolg van MVI-beleid.
Het Plan van Aanpak MVI moest destijds leiden tot handvatten voor duurzaam inkopen en aanbesteden, waarbij vaker gunningscriteria en dialoogfasen werden toegepast. Ook moesten bedrijven uit het mkb betere toegang krijgen tot overheidsopdrachten en moest er meer werkgelegenheid komen voor mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt.
In het rapport ‘Evaluatie Plan van Aanpak MVI 2015-2020’ stellen de onderzoekers dat er een toename van het gebruik van MVI-gunningscriteria in aanbestedingen te zien is. Daarnaast krijgt MVI een groter gewicht in de scoringsmethodiek en komt het onderwerp vaker aan bod tijdens marktconsultaties. Overheden kopen vaker in op basis van MVI. Wel geven de onderzoekers aan dat zij geen causaal verband tussen het Plan van Aanpak MVI en grotere aandacht voor MVI kunnen aantonen.
MVI komt het vaakst aan bod tijdens het formuleren van de minimumeisen, maar wordt nog weinig toegepast bij contractmanagement of tijdens de contractfase. Social return, circulair, mkb- en milieuvriendelijk inkopen zijn de meest gebruikte thema’s in MVI-beleid. Biobased inkopen is het minst populair.
Aanbevelingen
De evaluatie leidt ook tot aanbevelingen voor toekomstig beleid. Zo kan het effect van MVI flink toenemen als MVI minder vrijblijvend wordt bij decentrale overheden. Daarnaast moet MVI-beleid bij inkopende organisaties in de gehele organisatie ingebed worden. Projectleiders en managers moeten beter doordrongen zijn van het belang van MVI, zodat inkopers hier concreet vorm aan kunnen geven. Dit is in lijn met de signalen die decentrale overheden afgaven tijdens het onderzoek. Zij stellen behoefte te hebben aan een duidelijke structuur en richtlijnen. Daarnaast hebben kleine decentrale overheden behoefte aan meer capaciteit:
“Succesvol toepassen van MVI staat of valt met voldoende tijd en capaciteit. Uit de interviews blijkt dat bij (met name kleinere) decentrale overheden het vaak ontbreekt aan capaciteit. Er is behoefte aan meer inkoop-fte’s zodat bijvoorbeeld betere marktconsultaties kunnen worden gehouden, zodat functionele aanbestedingen kunnen plaatsvinden en zodat gecontroleerd kan worden of contracten worden nageleefd. Bovendien is de functie van ‘inkoper’ is de laatste jaren erg veranderd: van een bestelfunctie naar aanbesteden en beleid uitvoeren. Hierdoor zijn er meer en andere mensen nodig.”
Ten slotte concluderen de onderzoekers dat de kennis van marktpartijen essentieel is voor ambitieuzer en realistischer MIV-beleid. Eigenaarschap van het onderwerp MVI bij het Rijk en structurele financiering kunnen bovendien helpen MVI nog beter op de kaart te zetten.
Vijf jaar na de eerste rechtszaak van Urgenda zou het kabinet op 1 april dan eindelijk haar nieuwe klimaatplannen presenteren. Maar vlak voor het weekend deelden ze mee “voorlopig niet met nieuwe maatregelen” te komen om CO2-uitstoot terug te dringen. Want ja, COVID-19 hè. “Veel mensen, ook wij, hebben nu andere dingen te doen”, vond Zijne Onhandigheid Eric Wiebes.
Gelukkig werd ook deze mededeling snel ingetrokken en volgden er toch een aantal maatregelen. Want afgelopen jaren schoven we toch langzaam de goede kant op. In aanbestedingen kwam mondjesmaat meer ruimte voor circulaire maatregelen, sociale ondernemingen kregen meer kans op opdrachten en steeds meer gemeenten durfden het experiment aan. De grote stappen moesten nog komen, maar onder druk van wereldwijde klimaatdemonstraties leken overheden en bedrijven niet veel langer onder die verantwoordelijkheid uit te kunnen komen. Totdat het coronavirus elke krant, talkshow en Facebookdiscussie kaapte.
Het doet gelijk denken aan de financiële crisis van 2008: zodra de schatkist wordt geraakt, is er even geen ruimte voor ideologie. Of, nou ja, niet voor een ‘groene’ ideologie.
Maar is dat niet precies waar we het nu over moeten hebben? De oorzaak van de crisis ligt juist in onze vrije-markt-ideologie: door grootschalige vleesproductie sloeg het virus over, door onze vliegdrang verspreidde het binnen no-time wereldwijd. En net als de crisis in 2008 heeft de vrije markt niet de oplossing voor de problemen die ze zelf veroorzaakte; voor besluiten, maatregelen en financiële middelen kijkt ze naar de overheid.
In deze tijd zien we waar de wereld toe in staat is. Jarenlang schoven we de grote plannen voor ons uit met de hectiek van alledag als excuus. Terwijl we vonden dat de samenleving ‘moest’ doordenderen, is er blijkbaar wel de ruimte om de markt stil te zetten voor het grotere belang.
Voor veel mensen is dit de tijd voor de klussen die je normaal altijd voor je uit blijft schuiven. Er is na deze crisis geen excuus meer voor rommelige garages, overwoekerde tuintjes en ongelakte plinten.
Dat geldt ook voor de politiek en het bedrijfsleven; het is de periode om de plannen te maken die je al jaren voor je uitschuift. Nu deadlines worden opgeschort en aanbestedingen worden uitgesteld, is het aan organisaties en overheden om de impactmogelijkheden binnen aanbestedingen serieus te verkennen. Want veel mensen, ook ministers, hebben nog andere dingen te doen.
De dertien onderwerpen voor de nog op te starten buyer groups zijn bekend gemaakt door de overheid. De overheid wil binnen alle groepen een gedeelde marktvisie en -strategie ontwikkelen om gezamenlijke inkoopkracht te vergroten.
Publieke opdrachtgevers zullen actief worden benaderd voor deelname aan de buyer groups. PIANOo Expertisecentrum Aanbesteden en Rijkswaterstaat leveren een secretaris die elke groep gaat begeleiden. De volgende thema’s zijn geselecteerd, op basis van impact, draagvlak en opschaalbaarheid:
• Polymeren bij afvalwaterzuiveringen;
• Circulaire nieuwbouw van scholen;
• Circulaire renovatie van woningcorporatie woningen;
• ICT hardware en datacenters;
• Circulair textiel;
• Circulaire bouwmaterialen;
• Houtbouw/houtrenovatie;
• Circulaire nieuwbouw woningen;
• Zero emissie bouwmaterieel;
• Mobiliteit;
• CO2-arm beton;
• Duurzame wegverharding en bebording.
De buyer groups zijn een vervolg op de Leernetwerken die PIANOo de afgelopen twee jaar organiseerde. Het is de bedoeling dat de marktvisie en – strategie door de deelnemende opdrachtgevers in de praktijk wordt gebracht bij toekomstige aanbestedingen. De buyer groups moeten in de zomer van 2020 van start gaan.
Bron: PIANOo.nl
Nederlandse fabrikanten van bussen en branchevereniging RAI roepen op nieuwe aanbestedingen voor bussen door te zetten. Kiezen voor het verlengen van bestaande concessies kan tot groot verlies van werkgelegenheid leiden, stellen zij.
Door de coronacrisis is het aantal vervoersbewegingen flink afgenomen. Daardoor komt er minder geld binnen en zijn nieuwe orders essentieel voor busfabrikanten. Branchevereniging RAI en fabrikanten roepen het ministerie van Infrastructuur daarom op aanbestedingen door te zetten, zodat de sector het hoofd boven water kan houden. Een ander argument is het vergroenen van OV-materieel. Door nu niet te kiezen voor nieuwe orders komen duurzamere bussen later op de markt.
Vervoerders
Voor vervoerders zou het juist goed uitkomen de huidige aanbestedingen te verlengen. Dat zou betekenen dat zij geen geld kwijt zijn aan nieuw materieel.
Bovendien is het nog onduidelijk hoe het OV-landschap er na de coronacrisis uit gaat zien. Als meer mensen thuis blijven werken zullen er ook op de lange termijn minder reizigers zijn, en zullen vervoerders moeten rekenen op dalende inkomsten. Met dat onzekere vooruitzicht is het lastig nieuwe orders in de markt te zetten.
Bron: Volkskrant.nl
Meestal bekijken we inkoop vanuit de kant van de inkoper of aanbestedende dienst, maar hoe vergaat het de verkopende partij als die een circulair product aan de man wil brengen? We vroegen het aan marktpartijen die een circulair product op de markt hebben gebracht of verkopen.
Je bent in gesprek met een gemeente die jouw circulaire kantoormeubilair wil afnemen. Maar de financiële systemen ondersteunen alleen een afschrijving op lineaire basis. En daarmee valt een veelbelovende circulaire aanbesteding in het water. Of een opdracht ketst af omdat het de inkopende organisatie te veel geld kostte na te gaan welke kostenbesparing circulair werken op zou leveren.
Het zijn twee opvallende obstakels die Douwe Jan Boersma als circulair ondernemer al tegen is gekomen. OPnieuw! voorziet overheidsinstanties en andere bedrijven onder andere van refurbished of remanufactured kantoormeubilair. Zo verwerkte OPNieuw! Afvalbakken van vliegmaatschappij Corendon tot nieuwe producten en zijn onderdelen van oude NS-sprinters gebruikt voor een meubellijn.
Samenwerken
Volgens Boersma moeten instanties veel meer dan bij de inkoop van lineaire producten, investeren in tijd, geld en samenwerking. Aan die investering ontbreekt het nog weleens. “Men denkt “we gaan even een stuk schrijven, we zetten er een paar juristen op, we huren een bureau in en daarmee hebben we de situatie wel onder controle, maar zo werkt het niet.” Edwin Loman, accountmanager bij Recell, beaamt dat samenwerking extra belangrijk is bij een circulaire aanpak. Dat begint voor hem al bij de productie. Recell maakt van gebruikt wc-papier uit rioolwater cellulose. Dat wordt bijvoorbeeld toegepast in asfalt, om ontmenging van het verse asfalt te voorkomen. “Wij kunnen alleen opschalen als er voldoende vraag is naar ons product, en als er voldoende reststromen beschikbaar zijn.” Partners uit de hele keten zijn nodig om van het product een succes te maken. “En dan moet je kijken hoe je daar samen een gesloten keten kunt maken, dat is natuurlijk het mooist”, zegt Loman.
Zowel Boersma als Loman zien dat de innovatiekracht veelal bij kleine bedrijven vandaan komt. Volgens Boersma zetten grote bedrijven zich graag als circulair en innovatief in de markt, maar hoeven de grootste innovaties daar niet vandaan te komen. Loman: “Ik denk dat de echt interessante innovaties voornamelijk bij kleinere start-ups ontstaan. Grote bedrijven doen wel aan ontwikkeling maar je ziet dat heel veel innovaties bij eenpitters of kleine bedrijven vandaan komen.”
Bewustwording en overtuigingskracht
De bewustwording van de circulaire economie, ondanks impulsen van de Nederlandse overheid en andere initiatieven, is volgens Boersma nog wel onder de maat. “Ik zeg niet dat grote bedrijven geen bewustwording hebben, maar er zijn heel veel overheidsinstellingen waar de bewustwording laag is.” Er is volgens hem vaak onduidelijkheid over de definitie van circulariteit. Veel mensen denken dat het hergebruik van materialen behelst, maar hij hanteert zelf een veel breder begrip. Het sociale aspect bijvoorbeeld, maar ook verder kijken dan alleen CO2-impact.
Bij de levering van FSC-hout aan overheidsprojecten merkt Ellard Schutte dat de wil er zeker is. Hij is, commercieel medewerker bij Wijma, leverancier van hardhout. Wijma zit regelmatig aan tafel bij aanbestedingen voor gww-projecten van Rijkswaterstaat. In zijn ervaring kiest de overheid nagenoeg altijd voor een duurzaam product, ook al is dat duurder dan niet gecertificeerd hout. “De Nederlandse overheid is daar heel erg streng in. Maar in het buitenland merk je dat dat minder leeft. In Nederland stimuleren ze juist een verantwoord, duurzaam product, waar in het buitenland de prijs vaker een argument is.”
Schutte merkt dat ‘circulair’ een steeds belangrijker thema wordt bij de verkoop van bouwmaterialen. De vraag neemt vooralsnog niet toe, maar er de concurrentie op de markt voor circulaire materialen groeit. Andere branches springen maar al te graag in op de circulaire trend. “Vroeger was er een beperkt aantal producten, maar op dit moment maakt composiet bijvoorbeeld echt een opmars. Producenten hameren graag op het circulaire aspect, terwijl het CO2– technisch helemaal niet zo milieuvriendelijk is.”
Die ontwikkeling leidt er ook toe dat er meer overtuigingskracht nodig is om producten aan de man te brengen bij een (circulaire) opdracht. “Wij merken vooral dat de overtuigingskracht voor je product groter moet zijn omdat de concurrentie groter is. En soms is het lastig om het prijsverschil uit te leggen tussen de duurzame keuze en de iets minder duurzame keuze.” Ook Loman merkt dat. “Mensen komen niet aanwaaien en zeggen, doe me maar wat. Er is wel interesse, maar het gaat niet over één nacht ijs.”
Is Nederland circulair in 2050?
Over de doelen van de Nederlandse overheid is hij ook stellig. In zijn ogen is het niet verstandig van nul naar honderd te willen gaan. “Stel gewoon doelen, realistisch.” Hij geeft nog een voorbeeld: “Een overheidsaanbesteding waar wij zijdelings bij betrokken waren is uitgegeven en toen weer teruggetrokken omdat die niet realistisch was. Daarin vroegen ze of wij konden herstofferen zonder nietjes. Dat is op zich geen probleem, dat is technisch mogelijk. Maar er wordt niets over het esthetische gedeelte gezegd. Want als je herstoffeert zonder nietjes kun je de stof lang niet zo straktrekken, dus heb je meer kans op plooien. Dus ik merk wel dat er veel theoretici aan het woord zijn die nooit bij ons zijn geweest om te kijken hoe het werkt in de praktijk.”
Boersma blijft ondanks de uitdagingen optimistisch: “Je moet een paar mensen hebben die zeggen: we willen dit gewoon. Er zijn mensen die heel graag willen, ook bij overheidsinstellingen. Die gaan er echt voor.”
Ook Loman denkt dat de gestelde doelen behoorlijk ambitieus zijn. Hóe die te behalen resultaten meetbaar gemaakt moeten worden, is de volgende vraag.
Je zult als inkoper maar willen starten met circulair aanbesteden zonder dat je organisatie daar ervaring mee heeft. Want, je moet toch voldoen aan de doelstelling van de overheid? Waar begin je dan? En hoe krijg je je innovatieve, duurzame product als ondernemer verkocht aan een overheidsinstantie? Expertisecentrum Aanbesteden PIANOo biedt inkopende overheden hulp. In gesprek met Sara Rademaker, adviseur Maatschappelijk Verantwoord Inkopen bij PIANOo.
Met wat voor vragen over circulair aanbesteden kloppen partijen bij jullie aan?
“Gemiddeld krijg ik zo’n één á twee vragen per week binnen die over circulair aanbesteden gaan. Die komen meestal van decentrale overheden maar soms ook van marktpartijen. Sommige mensen willen gewoon aan de slag en zoeken goede voorbeelden, dus die helpen we door ze in contact te brengen met andere aanbestedende diensten waarvan je weet dat zij eenzelfde aanbesteding al hebben gedaan. Of ik zoek een praktijkvoorbeeld dat we al hebben gepubliceerd. Meestal zijn mensen op zoek naar ideeën en inspiratie, die willen aan de slag met circulaire koffieautomaten of kantoorartikelen. En we ondervangen veel vragen door conferenties te organiseren en handreikingen te maken, zoals de handreiking Milieu Kosten Indicator (MKI). Maar, uiteindelijk ben je wel afhankelijk van gemotiveerde mensen die ermee aan de slag gaan en niet alleen van de hoeveel kennis die er op de plank ligt.”
En die marktpartijen, waarover benaderen die jullie?
“Laatst kregen we bijvoorbeeld een vraag van een ondernemer die een innovatief product had ontwikkeld, maar het niet verkocht kreeg. Dan zeggen mensen: “Maar de overheid wil toch circulair inkopen? Waarom kopen jullie mijn product niet?” Dat soort vragen krijgen we ook wel eens. Want dan ligt er een mooi product, maar wie moet daar dan de opdrachtgever voor zijn? Daar lopen marktpartijen tegenaan.” Voor deze ondernemingen maken we nu samen met het Versnellingshuis een brochure over inkopen en aanbesteden voor ondernemers.”
Circulair aanbesteden is een vorm van aanbesteden die volop in ontwikkeling is. Hoe gaan jullie daarmee om?
“Ik begon in 2015 met dit onderwerp en ik zie dat het enorm gegroeid is, dat er steeds meer partijen mee bezig zijn. Maar goed, voor iedere organisatie is zo’n eerste project weer een pilot. Ook al hebben tig andere partijen meegedaan, voor hen zelf is het weer een pilot. Er zijn dus starters en koplopers op dat vlak. Partijen zoals gemeente Wageningen doen dit al jaren. Die zoeken naar verdieping. De starters vragen zich af: “Hoe ga ik beginnen en hoe voorkom ik de fouten die een ander al gemaakt heeft?” Dus proberen wij ook in ons kennisaanbod te differentiëren. Voor starters bieden we instaptrainingen, een online wegwijzer circulair inkopen. En voor gevorderden hebben we de Green Deal, Buyer Groups en de Circulair Inkopen Academie.”
“En het komt aan op goed opdrachtgeverschap. Je moet een inkoper niet opzadelen met allerlei beleidsdoelstellingen maar ervoor zorgen dat zoiets in de organisatie verankerd wordt, waarbij de inkoper kan ondersteunen. Zo voorkom je dat de inkoper een projectleider ervan moet overtuigen dat er circulair ingekocht moet worden.”
Inkopers weten jullie als expertisecentrum voor aanbesteden wel te vinden, maar lukt het jullie dan ook de rest van zo’n organisatie te bereiken?
“Het standaard publiek van PIANOo bestaat inderdaad uit inkopers. Dat is geleidelijk uitgebreid met beleidsmedewerkers Duurzaamheid. Die komen vaak ook uit bij inkoop als een belangrijke hefboom, en sommige organisaties hebben een adviseur Duurzame inkoop. Die weten zo’n MVI congres ook wel te vinden. Bij de Circulair Inkopen Academy stellen we als vereiste dat één deelnemer inkoper is en iemand meeneemt die projectleider, duurzaamheidsmedewerker of contractmanager is, zodat je verschillende stakeholders direct kunt betrekken. En een merendeel doet nu ook gewoon een pilot tijdens die opleiding, dus dat werkt goed. Een voorwaarde voor deelname is daarbij dat de organisatie een circulair inkooptraject doet tijdens de opleiding, en dat werkt erg goed.”
Naast de Circulair Inkopen Academy organiseerden jullie de voorgaande jaren Leernetwerken en nu starten jullie met buyer groups. Wat willen jullie daarmee bereiken?
“De Leernetwerken waren erg gericht op het uitwisselen van kennis, vooral op het gebied van klimaatneutraal en circulair inkopen binnen een bepaalde productgroep. Met de buyer groups willen we een stap verder gaan. Dat inkopers echt gezamenlijk de markt gaan benaderen en aanbestedingsstrategieën uitwerken, en daarna ook daadwerkelijk gaan aanbesteden. Het gaat dan in beginsel om individuele aanbestedingen. Gezamenlijk aanbesteden blijkt in de praktijk vaak best lastig. Het moet bijvoorbeeld maar net passen in de aanbestedingskalender. Maar gezamenlijk, volgens een bepaalde lijn iets in de markt zetten, is wel belangrijk. Zo kunnen we meer schaal creëren voor marktpartijen. Een veel gehoorde klacht van marktpartijen is dat opdrachtgevers niet voor één lijn kiezen. Als ze dat wel zouden doen, kunnen marktpartijen gerichter gaan investeren.”
“Neem bijvoorbeeld het toepassen van zo’n MKI als meetmethode, dat vergt van partijen dat zij investeren in het maken van Life Cycle Analyses van hun producten. Over het algemeen vinden marktpartijen het alleen maar fijn als opdrachtgevers een keuze maken, dan is het voor hen ook duidelijk wat zij in kunnen investeren en in die zin willen we daar met die buyer groups aan bij te dragen. En dit is niet vrijblijvend. Neemt een overheid deel aan een buyer group, dan dient hij de uitkomsten binnen 2 jaar te laten landen in de aanbestedingspraktijk.”
Is de ene branche ook verder dan de andere, wat betreft circulair inkopen en aanbesteden?
“Veel partijen die aan de slag gaan met circulair inkopen, starten met kantoormeubilair. Daarin is al veel ervaring opgedaan, dus dat lijkt relatief simpel. Het goed uitvoeren van zo’n contract binnen je organisatie is alleen best ingewikkeld. Je moet weten wat je hebt staan aan inventaris, welk deel je wilt laten refurbishen en wat je communiceert richting personeel. Vertel je dat zij op tweedehands stoelen zitten, of niet? Dat is complexer dan veel mensen denken, maar er wordt wel veel ervaring in op gedaan.”
“Dat geldt ook voor de grond-, weg- en waterbouw. Er kan heel veel en er worden heel mooie projecten gedaan, met asfalt waarin wc-papier is verwerkt, met biobased materialen of ‘gewoon’ asfalt met een hoog percentage gerecyclede materialen. Daar gaat het ook wel alle kanten op, er is nog niet één lijn. Die sectoren kunnen wel lokaal werken, dat is een voordeel. Er zijn grote productiebedrijven in Nederland waardoor je de keten snel in beeld hebt. Wat betreft ICT is dat écht ingewikkeld. Een gemeente bestelt vierhonderd laptops, maar een grote fabrikant in China gaat echt niet zijn productieproces aanpassen voor dat aantal laptops. En door een grote (Europese) buyer group te vormen kun je mogelijk wél verandering bewerkstelligen, ook in complexe ketens.”
Circulair aanbesteden. Een mooi begrip, maar ook een abstract begrip. Welke uitdagingen zitten er eigenlijk aan circulair aanbesteden? Hoe schrijf je nu een goede circulaire aanbesteding uit? En hoe maak je die concreet genoeg, zodat de inschrijvende partij er mee aan de slag kan en de opdracht tot het gewenste resultaat leidt? Om dat uit te zoeken spraken we met drie ervaringsdeskundigen op het gebied van circulair aanbesteden.
Circulaire verkeersborden voor een aantal gemeenten in Noord-Holland. Bij een dergelijke aanbesteding zit senior consultant Koen Spekreijse van Significant Synergy aan tafel. Verkeersborden van bamboe of andere duurzame materialen zijn allang geen verre toekomstdroom meer. Maar, dat stelt betrokken partijen ook voor nieuwe vragen en uitdagingen.
Circulair inkopen hoeft bijvoorbeeld niet altijd te leiden tot een duurzame oplossing. “Circulariteit bijt soms andere doelstellingen op het gebied van duurzaamheid. Iets kan heel circulair zijn maar is dan weer niet klimaatgericht. Je kunt het geheel aan impact onvoldoende overzien. Op heel veel producten kan het wel. In de bouw calculeert men allerlei waarden op materialen, met materiaalpaspoorten zodat je de herkomst kunt herleiden. Maar voor een hele hoop producten is dat er nog niet.”
Wat verstaan we
onder circulair?
Jaco Poppe, directeur van ingenieursbureau BOOT, ziet dat het niet altijd
duidelijk is wat men precies onder ‘circulair’ verstaat. BOOT is onder andere
betrokken bij circulaire sloopprojecten. “Het is de kunst om de aannemer de
ruimte te geven om zelf ook zijn duurzame werkwijze te kunnen inzetten. Daar
moet je hem op uitdagen. Daar heb je wel beoordelingssystematiek voor nodig. En
dat betekent dat je de juiste vragen moet stellen. Voor ons is het belangrijk
te weten: hoe ga je duurzaam slopen en wat versta je daar dan onder?” Uitvragen
wat nodig is en de invulling overlaten aan de markt, wordt volgens hem steeds
belangrijker.
Spekreijse onderschrijft dat. Volgens hem weet de leverancier vaak beter hoe zij een probleem circulair kunnen oplossen dan de inkopende partij. “Het is dan een uitdaging om het voorschrijven van de oplossing los te laten en de specificatie zo functioneel mogelijk te maken.”
Kansen
Volgens Poppe zijn er ook mogelijkheden, los van kosten die uitgedrukt worden
in euro’s. Door bijvoorbeeld naar de milieuwaarde en CO2-beprijzing
te kijken. Poppe: “Die kun je zeker meenemen, of kijken naar de Milieu Kosten
Indicator (MKI). Op die manier zijn er verschillende mogelijkheden, als iemand
een aanbieding heeft met minder CO2-uitstoot telt dat ook mee in de
weging. Maar dan moet de inschrijvende partij dat ook kunnen aantonen, hij moet
het wel waarmaken.”
In sommige sectoren kunnen die indicatoren goed gemeten en berekend worden. Met DuboCalc bijvoorbeeld, in de bouw. Volgens Spekreijse wordt het lastiger als je dat soort tools niet tot je beschikking hebt, maar niet onmogelijk. “Dan helpt het bijvoorbeeld om de 10-R-methode te gebruiken. Daarnaast werken we bij Significant met de radarmethode. Die zegt dat het hebben van een Life Cycle Analyse (LCA) en MKI een stuk bewijslast vormt. Het hebben van die bewijslast is dan al een criterium. Daarmee blijf je weg van de inhoud, en focus je veel meer op het proces. Je vertrouwt erop dat het proces de circulaire oplossing brengt.”
Opportunisme
Over dat waarmaken heeft Poppe nog wel een aanbeveling. “Je moet wel zorgen dat er een boetebeding in het contract komt, anders heb je kans dat je pootje gelicht wordt.” Hij maakt het regelmatig mee dat een partij zich met mooie beloften en een lage prijs inschrijft, maar het vervolgens niet waarmaakt. “Dat is vervelend, want dan ben je duurzaam aan het aanbesteden en het gros gaat er heel serieus mee om maar een paar hebben er dan geen zin in en komen er gewoon mee weg.”
Ook politieke agenda’s werken circulair aanbesteden volgens Spekreijse soms tegen. Gemeenten zwakken circulaire ambitie in aanbestedingen soms bewust af, omdat de vorige bijvoorbeeld tegenvallend financieel resultaat laat zien. Gemeenten gaan het risico van een verdere kostenstijging dan uit de weg. Het politieke belang en aankomende verkiezingen gaan dan een rol spelen.
Kleine ondernemers
De schaal waarop circulair ingekocht wordt kan ook een obstakel vormen, zowel voor gemeenten als ondernemers. Voor kleine aannemers kan circulair werken bijvoorbeeld een uitdaging zijn, volgens Poppe. “Je ziet dat kleine aannemers bij gemeenten behoorlijk actief zijn, maar als je dan circulair wilt werken zul je als opdrachtgever echt zelf moeten bedenken hoe je het hebben wilt. Die invulling kun je van zo’n kleine partij eigenlijk gewoon niet verlangen.” Bovendien is er volgens hem weinig ruimte voor extra financiële middelen als er circulair wordt aanbesteed. “Er is geen ruimte om als aannemer 10.000 euro meer te vragen. De concurrentie doet dat ook niet, dus een lage prijs blijft belangrijk.”
‘Superambitieus ‘
Zijn met al deze uitdagingen de gestelde doelen wel haalbaar? “Die doelen
zijn superambitieus.”, zegt Poppe. “Waar je tegenaan loopt is dat je in
Nederland niet eens voldoende grondstoffen hebt om compleet circulair te
worden. De vraag naar grondstoffen is vele malen hoger dan dat er op dit moment
aan circulair materiaal vrijkomt. We hebben meer nodig dan er beschikbaar is,
en wat er is, wordt heel vaak nog niet circulair ingezet.”
Spekreijse vestigt zijn hoop op technologische ontwikkelingen: “Ik heb mijn twijfels, over de haalbaarheid en objectiveerbaarheid. Ik denk dat technologie zoals die van de blockchain, echt nodig is om dit op een objectieve manier te kunnen verantwoorden.”
De komende weken belichten we steeds een ander aspect van circulair aanbesteden. Bent u betrokken bij circulaire aanbestedingen en wilt u uw ervaringen, kennis of mening delen? Mail dan naar [email protected]é.nl!
Uit onderzoek van de vereniging Gemeentelijk Netwerk voor Mobiliteit en Infrastructuur blijkt dat gemeenten moeite hebben met het realiseren van zero emissie doelgroepenvervoer. Dat is volgens de gemeenten vooral te wijten aan een gebrek aan laadpalen en voertuigen die elektrisch of op waterstof rijden.
In 2025 moeten alle gemeenten volgens het Bestuursakkoord Zero Emissie Doelgroepenvervoer het vervoer plaats laten vinden met voertuigen die geen schadelijke uitstoot veroorzaken. Het akkoord werd in 2018 gesloten. Op dat moment sloten 49 gemeenten zich aan.
Hoewel het aantal laadpalen voor elektrische auto’s in Nederland toeneemt, blijft het lastig zero emissie doelgroepenvervoer voor elkaar te krijgen. Dat heeft volgens de onderzoekers ook te maken met specifieke uitdagingen van doelgroepenvervoer. Zo is er een tekort aan bussen waarin rolstoelgebruikers vervoerd kunnen worden en is het niet toegestaan een elektrische bus met rijbewijs B te besturen. Daarvoor zijn dit soort bussen te zwaar.
Vanaf 2021 dienen gemeenten hun vervoer deels klimaatneutraal in te kopen. De EU schrijft voor dat er tussen 2012 en 2025 minstens 38,5% van het openbare en goederenvervoer schoon aanbesteed moet worden.
Bron: Europadecentraal.nl
In 2016 lanceerde de overheid het rijksbrede programma ‘Circulaire economie’, met een zeer ambitieuze doelstelling: een volledig circulaire economie in 2050. Door in te zetten op circulair hoopt de overheid klimaatverandering tegen te gaan. In 2030 moet het verbruik van metalen, fossiele brandstoffen en mineralen al met de helft zijn afgenomen. Welke impulsen geeft het Rijk aan de markt om dat te bewerkstelligen, specifiek op het gebied van circulair aanbesteden? Wat is er tot nu toe al gedaan? En wat staat er nog op de rol? Daar gaan we in dit artikel dieper op in.
Klimaatenveloppe
Initiatieven die vanuit de overheid bij moeten dragen aan een circulaire economie worden bekostigd uit de zogeheten ‘Klimaatenveloppe’. Die enveloppe bevat 300 miljoen euro die de regering jaarlijks – tot en met 2030 – reserveert voor aan klimaat verwante uitgaven. De overheid erkent daarbij het belang van circulair inkopen en aanbesteden voor een positieve impact op het klimaat.
Door zelf circulair te gaan inkopen en aanbesteden wil het Rijk samen met alle overheden al in 2021 1 megaton CO2 besparen. In 2023 moeten tien inkooplijnen van het Rijk circulair zijn. In de Klimaatenvelop voor 2019 werd daarom 7,5 miljoen euro gereserveerd voor het stimuleren van circulair inkopen. Voor 2020 maakt het kabinet nog eens 80 miljoen euro vrij, specifiek om circulaire projecten in de weg- en waterbouw die CO2-reductie opleveren, te stimuleren.
In het Uitvoeringsprogramma Circulaire Economie 2019-2023 is dan ook te lezen: “Met circulair beheer en aanbesteden kunnen zij een voorbeeldrol vervullen richting andere vastgoedeigenaren en opdrachtgevers. Dat geeft een positieve impuls aan de markt.” Dat betekent dat ook leveranciers mee zullen moeten bewegen als zij willen leveren aan de overheid. Het gaat niet langer alleen om (de laagste) prijs, maar ook om hergebruik van grondstoffen en het realiseren van een circulair ontwerp. Daarnaast is het ook de uitdaging voor de opdrachtgever de eisen op het gebied van circulariteit goed te verwoorden.
Leernetwerken
De overheid stelt niet alleen geld beschikbaar maar stimuleert ook het delen van kennis. In 2018 en 2019 organiseerde Rijkswaterstaat leernetwerken. Tijdens deze bijeenkomsten konden deelnemers ervaringen op het gebied van circulair inkopen en aanbesteden uitwisselen. De leernetwerken werden georganiseerd per sector, waaronder de Bouw, Energie, maar ook Catering en Hout. Daarnaast konden aanbestedende diensten in 2019 subsidie aanvragen voor het inwinnen van extern advies over maatschappelijk verantwoord inkopen (MVI), onder de Subsidieregeling advies bij klimaatneutraal en circulair inkopen.
Experimenteren met CO2-schaduwbeprijzing
Het inzetten van CO2-schaduwbeprijzing is één van de instrumenten waarmee het kabinet hoopt 1 megaton CO2 minder uitstoot te realiseren bij de eigen inkoop. Het beprijzen van CO2 voor de energiesector is in 2017 al opgenomen in het huidige regeerakkoord, waarin staat dat CO2-beprijzing moet worden ingezet om klimaatverandering in de toekomst tegen te gaan. Door de fictieve waarde van de belasting van CO2-uitstoot mee te nemen bij een aanbesteding (zonder dat daar echte geldstromen aan vast zitten), kan de milieubelasting van een aanbieding hoger of lager uitvallen. Door een waarde voor broeikasgassen mee te nemen in inkoopprocessen, kan interne CO2-beprijzing gebruikt worden om te sturen op klimaatgericht en maatschappelijk verantwoord inkopen. Op dit moment wordt dit toegepast bij projecten in de grond-, weg- en waterbouw (gww). CO2-uitstoot vormt dan een onderdeel van de milieukostenindicator (MKI). Bij een lage CO2-belasting ontstaat een milieuvoordeel, dat wordt omgezet in een financieel gunningsvoordeel. Een inschrijving met een lage CO2-belasting kan dus leiden tot een lagere inschrijving, waardoor de kans om te winnen toeneemt.
Bij de aanbesteding van grote gww-projecten gebruikt Rijkswaterstaat al een maatschappelijke kosten- en batenanalyse (MKBA), waarin de CO2-schaduwprijs is opgenomen. In de toekomst moet dat ook voor kleinere aanbestedingen gaan gebeuren. Uiteindelijk is het de bedoeling dat een aantal onderdelen van de overheid al voor 2050 volledig circulair werken, zoals de Waterschappen. Dit overheidsorgaan moet in 2030 al volledig circulair aanbesteden.
Buyer groups
Het spreekt vanzelf dat ook in 2020 nieuwe initiatieven opduiken, wil men de gestelde doelen voor 2023, 2030 en 2050 halen. Zo worden er op dit moment vanuit het Rijk, IPO, VNG en UWV zogeheten ‘buyer groups’ opgezet, die voortbouwen ‘op de inzichten van afgelopen jaar rondom CO2-beprijzing’, net als de leernetwerken van 2018 en 2019. De buyer groups bestaan uit initiators en deelnemers. De initiators stellen een markt- en strategievisie op die vervolgens in de praktijk wordt gebracht. Deelnemers kunnen aanhaken en de ontwikkelde concepten in de eigen organisatie toepassen. In de markt- en strategievisie zijn doelen met betrekking tot CO2-reductie en circulariteit opgenomen. De dertien groepen worden op dit moment samengesteld en moeten vanaf 1 juli starten.
Lopende projecten
Als we inzoomen op de grond-, weg- en waterbouw zien we dat Rijkswaterstaat inzet op pilotprojecten, zoals voor circulaire viaducten. Rijkswaterstaat investeert vijf miljoen euro in zogeheten Small Business Innovation Research. Daarbij brengen partijen offertes uit en subsidieert het Rijk deels de ontwikkeling van innovatieve oplossingen. Bij een succesvol pilotproject kan het ontwerp of het product, in dit geval een viaduct, in de markt worden gezet. Rijkswaterstaat kan daarbij optreden als launching customer. Als deze aanpak werkt, volgen SBIR-trajecten voor andere weg- en waterbouwprojecten. Het is één van de manieren waarop de overheid inzet op nog snellere ontwikkeling van circulaire initiatieven.
De komende weken belichten we steeds een ander aspect van circulair aanbesteden. Bent u betrokken bij circulaire aanbestedingen en wilt u uw ervaringen, kennis of mening delen? Mail dan naar [email protected]é.nl!
De Rijksoverheid gaat voor een duurzamer Nederland. Daar hoort vanzelfsprekend een milieubewust inkoopbeleid bij, vinden Rozemarijn Everts en Sarah Rose van UBR|HIS van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. En dus pakken zij hun aanbestedingstrajecten duurzaam aan. Zo drogen rijksmedewerkers vanaf volgend jaar hun handen na een toiletbezoek op de meest duurzame manier.
Wat doen jullie bij UBR|HIS?
Sarah: ‘UBR|HIS is het uitvoeringscentrum dat inkoopt voor 6 departementen. Ik ben er projectleider en Rozemarijn senior inkoopadviseur. Als duo trekken we graag rijksbrede, complexe én impactvolle aanbestedingstrajecten naar ons toe. Zoals de aanbesteding voor taxi-, directie- en busvervoer, het project dat we vanaf begin 2019 samen met categorie Vervoer oppakten.’ Rozemarijn: ‘We zagen dat deze aanbesteding eraan kwam en dachten: wij bieden ons aan, als duo. We hadden eerder goed samengewerkt en zagen kansen om hier duurzame doelen aan te verbinden. Leuk is dat er bij UBR|HIS altijd mogelijkheden zijn om projecten die je aanspreken op te pakken.’
Met welke projecten kun je impact maken?
Rozemarijn: ‘Niet alle aanbestedingen zijn geschikt om te koppelen aan duurzame doelen. Duurzaam beleidsonderzoek bijvoorbeeld is lastiger in te kopen dan duurzame bedrijfskleding of catering. Vooral aanbestedingen in de bedrijfsvoering zijn kansrijk en met rijksbrede aanbestedingen kun je al helemaal impact maken.’
De Rijksoverheid is ambitieus. Zo moet in 2050 de energievoorziening bijna helemaal duurzaam zijn. Sarah: ‘We stellen eisen aan de markt die we ook aan onszelf stellen. Inkoop is een belangrijke schakel om deze duurzaamheidsdoelen te behalen. Dat geeft ons een boost. We krijgen meer mensen mee en het belang wordt op hoger ambtelijk niveau erkend.’
‘Wat de Rijksoverheid aan de markt oplegt, moeten we ook aan onszelf opleggen. Inkoop is een belangrijke schakel om deze duurzaamheidsdoelen te behalen’
Sarah Rose
Staat iedereen open voor duurzaam inkopen?
Sarah: ‘We merken dat sommige collega’s nog wat huiverig zijn voor duurzaam aanbesteden. Ook rond de vervoersaanbesteding. Krijgen we wel genoeg inschrijvingen? Wordt zero emissie niet veel te duur? Is het vervoer dan wel van dezelfde kwaliteit? We hebben onze opdrachtgever ervan overtuigd dat zero emissie voor het taxi-, directie- en busvervoer wél mogelijk is. De markt ziet duurzaamheid namelijk helemaal niet als een belemmering. Marktpartijen moeten die transitie naar duurzamer vervoeren toch maken. Als ze een rijksbreed contract kunnen winnen, stimuleer je die omslag alleen maar. We ontvingen veel inschrijvingen, die allemaal voldeden aan onze duurzaamheidseisen.’
Ziet een duurzaam contract er anders uit?
Rozemarijn: ‘Als je duurzaam aanbesteedt, denk je vanuit duurzame doelstellingen en niet vanuit producten. We willen in het vervoerscontract dat de contractant steeds duurzamer vervoert, maar hoe hij dat doet, dat staat hem vrij. Dus komt er tussentijds een betere oplossing, dan mag hij die toepassen. Het contract is voor 8 jaar. Bij de ingang van het contract hoeft de contractant nog niet 100% duurzaamheid te leveren. In 8 jaar tijd, dus tot 2028, groeit hij daarnaartoe. Ook hebben we die langere contractduur ingebouwd om de marktpartij de tijd te geven om de investering terug te verdienen. Al blijkt nu dat duurzaam vervoer helemaal niet duurder hoeft te zijn.’
‘De snelste manier van aanbesteden is doen wat je altijd deed. Mijn advies is om meer tijd te kopen. Begin liever een jaar te vroeg met de voorbereiding, zodat je echt impact kan maken’
Rozemarijn Everts
Kost de voorbereiding van een duurzaam project meer tijd?
Sarah: ‘Dat kan, maar hoeft niet. Als duurzaam aanbesteden de standaard wordt, gaat het steeds efficiënter. We zijn nu enkele maanden bezig met de voorbereidingen van een aanbesteding voor sanitaire voorzieningen. Denk aan wc-papier, handzeep en droogsystemen. Dat contract gaat pas over een half jaar in. Omdat iedereen binnen het Rijk naar de wc gaat, kun je met duurzame voorzieningen veel impact maken. We namen ruim de tijd om onze eisen te formuleren. We krijgen daarbij advies van een expertisegroep duurzaamheid en experts op het gebied van afvalmanagement, circulariteit en grondstofverwerking. Zij adviseerden bijvoorbeeld een Life Cycle Analysis (LCA).’
Wat is dat?
Rozemarijn: ‘Een LCA toont de levenscyclus van een bepaald product: van grondstof tot aan afbraak. In de analyse vergeleken we 3 producten: de katoenen handdoek, de papierrol en de elektronische handdroger. Als leek kan je denken dat een katoenen handdoek het meest milieuvriendelijk is. Maar het tegendeel is waar. De productie van katoen heeft veel milieu-impact, net als het transport naar de wasserette, de wassingen en vervolgens de afbraak. Uit de analyse kwam dat een blower het meest milieuvriendelijk is. Maar een blower vindt niet iedereen prettig.’
Hoe krijg je medewerkers dan toch mee in jullie keuzes?
Sarah: ‘Dankzij ons onderzoek kunnen we aantonen dat een blower veel milieuvriendelijker is dan een katoenen rol en papier. Over een jaar onderzoeken we wat we nu echt hebben bereikt met duurzame sanitaire voorzieningen. Hoeveel CO2-uitstoot en grondstoffen besparen we nu? Door te laten zien wat je bereikt met duurzaam inkopen, wordt deze werkwijze op den duur vanzelfsprekend.’
Wat adviseren jullie andere inkooporganisaties?
Rozemarijn: ‘Ga het gewoon doen’. Sarah vult aan: ‘Toon een beetje lef en neem de tijd. Aanbesteden is heel time driven. Je hebt te maken met contracten die verlopen. De snelste manier van aanbesteden is doen wat je altijd deed. Mijn advies is om meer tijd te kopen. Begin liever een jaar te vroeg met de voorbereiding, zodat je echt impact kan maken.’ Wc-papier is nu niet bepaald een boeiend product, vervolgt Sarah. ‘En als je dat product op de laagste prijs aanbesteedt, dan is er niets aan. Maar als je duurzaamheid als criterium meeneemt, dan wordt het een hartstikke leuk, leerzaam én impactvol inkoopproces. Ik heb zo veel geleerd, over droogmethoden en katoenvezels bijvoorbeeld. En dankzij die vervoersaanbesteding weet ik alles over duurzame aandrijving.’
Meld je aan voor meer informatie over Inkoop bij de Rijksoverheid
Er is steeds meer aandacht voor de maatschappelijke potentie van aanbestedingen. In de praktijk lijkt deze echter onvoldoende benut te worden. Zo wordt in Europa nog altijd meer dan 60% van de opdrachten op laagste prijs aanbesteed, en ook in Nederland wordt kwaliteit (en daarmee duurzaamheid) nog te vaak verwaarloosd. Dr. Willem Janssen, universitair onderzoeker en docent Europees en Nederlands aanbestedingsrecht bij het Public Procurement Research Centre van de Universiteit Utrecht, stelt daarom dat we “kritisch moeten nadenken over het juridische systeem dat we nu hebben, dat volledig gericht is op mogelijkheden en gaan naar een systeem dat meer gericht is op verplichtingen.”
Janssen legt uit dat we aanbesteden nu vooral zien als “een middel om een interne markt te creëren en om belastinggeld effectief uit te geven. Aanbestedende diensten zijn gebonden aan procedurele regels op basis van transparantie, gelijkheid en proportionaliteit, maar binnen die regels hebben zij veel keuzeruimte. Individuele aanbestedende diensten mogen per aanbesteding kijken welke keuzes zij willen maken. Als we duurzaamheid belangrijk vinden en als de potentie van instrumentele aanbestedingen echt zo groot is dan zouden we ervoor moeten kiezen om die keuzevrijheid te beperken. Dat zou wel een systeemverandering vereisen. We zouden anders naar het aanbestedingsrecht moeten kijken dan we nu doen.”
Politieke wil
Volgens Janssen is er genoeg juridische ruimte voor een andere blik op het aanbestedingsrecht. “Nederland moet natuurlijk rekening houden met de Europees-rechterlijke kader. Zolang aanpassingen niet leiden tot een beperking van de interne markt lijkt het Europese recht geen remmende rol te spelen. Sterker nog, de Europese Commissie heeft zelf in 2010 voorgesteld om duurzame verplichtingen op te nemen in de huidige aanbestedingsregels. Dat voorstel is destijds neergesabeld door verschillende lidstaten en stakeholders. Het zou geen ruimte geven voor maatwerk. Fundamenteel onderzoek naar het juridische kader, en of dat op Europees of nationaal niveau geïntroduceerd moet worden, is zeker een vereiste om deze stap te kunnen maken.“
Zorgplicht aanbesteders
In Nederland lijkt nu wat politieke wil te ontstaan, stelt Janssen. “GroenLinks heeft recent een motie voorgesteld aan de Tweede Kamer waarin ze stellen dat duurzaamheid altijd een rol moet spelen bij aanbestedingen. Dat begint al een beetje te lijken op een verplichting, al stelt die motie nog niet voor dat gunnen op laagste prijs niet meer mag.” Nederland loopt bovendien ook in juridisch opzicht voor op de rest van Europa. “Artikel 1.4, lid 2 van de Aanbestedingswet vereist dat aanbestedende diensten zo veel mogelijk maatschappelijke waarde voor de publieke middelen moeten creëren. Het probleem is dat dit een onduidelijke en niet effectieve verplichting is. Aanbestedende diensten kunnen er makkelijk omheen. Rechters die bijvoorbeeld moeten bepalen of aanbestedende diensten aan deze zorgplicht hebben voldaan, verwijzen vaak naar het gebruik van gunningscriteria. Wanneer je dus gunt op basis van gunningscriteria, heb je volgens de rechter aan je zorgplicht voldaan. Zo wordt dit artikel tot symboolwetgeving gepromoveerd.”
Hiërarchie gunningscriteria
Om duurzame aanbestedingseisen in de praktijk juridisch te verankeren zijn dus andere maatregelen nodig. Zo zou je volgens Janssen kunnen werken aan de hiërarchie van gunningscriteria. “Nu stelt de wet dat je een motiveringsverplichting hebt, wanneer je op levenscycluskosten wil gunnen. Dat legt een drempel voor overheden om te gunnen op laagste levenscycluskosten. Terwijl dat volgens mij een hele goede manier is om from cradle to cradle producten te becijferen en op basis daarvan te gunnen. Met de strijd tegen klimaatverandering in je achterhoofd zou je kunnen kiezen om een motiveringsverplichting te eisen wanneer je niet gunt op laagste levenscycluskosten. Je draait daardoor de denkwijze van publieke inkopers om.”
Sectorspecifieke regulering
Een andere mogelijkheid, stelt Janssen, is om wettelijke verplichtingen aan de producten zelf op te leggen. “Een voorbeeld daarvan op Europees niveau is het Clean Vehicle Directive, een voertuigenrichtlijn waarin, simpel gezegd, staat hoe een aanbestedende dienst moet beoordelen of een voertuig schoon is. Dergelijke sectorspecifieke regulering sluit dan goed aan bij bepaalde producten. Risico is dat zo een lappendeken van regulering ontstaat. Los daarvan, zou je ook kunnen bepalen dat de doelstelling van de aanbestedingsregels is om duurzame producten, diensten en werken in te kopen. Nu is het in Nederland zoeken naar de echte doelstellingen van de Aanbestedingswet. Tot slot zou je stevige targets kunnen introduceren die bepalen welk percentage van de aanbestedingen duurzaam moet zijn. Essentieel is dan de metingsmethode en de sanctie die staat op het niet halen van een target; een stok achter de deur.”
Dubbele bewijslast
Janssen benadrukt dat er dus meerdere manieren zijn om duurzaamheidseisen om een verandering van een systeem van mogelijkheden naar een systeem van verplichtingen teweeg te brengen. Hij stelt wel dat er nog veel onderzoek nodig is naar wat de meeste effectieve manier is. Duidelijk is wel dat zo een verandering gevolgen gaat hebben voor de rol van aanbesteders, inschrijvers en rechters. Hij wijst daarbij naar een advies van de Commissie van Aanbestedingsexperts, ten aanzien van Artikel 1.4, lid 2. “De Commissie concludeerde dat wanneer een inschrijvende partij stelt dat een aanbestedende dienst niet heeft voldaan aan haar zorgplicht, de marktpartij dit moet bewijzen. Vervolgens moet de aanbestedende dienst bewijzen waarom zij wel zoveel mogelijk maatschappelijke waarde voor publieke middelen heeft gecreëerd. Dit zou een mooi startpunt zijn voor de discussie over een nieuw systeem .”
Private handhaving
Met dit advies in handen, zullen nog steeds veel vragen beantwoord moeten worden bij de vormgeving van het nieuwe systeem. “Wat is appellabel? Wat kun je voor de rechter brengen en wat niet? En welk bewijs moet je precies leveren, op basis van welke rechtsgronden op welk moment in de procedure?” Een uitdaging is bovendien dat je marktpartijen zo een belangrijkere rol geeft. Je zet ze aan de ene kant in een positie waarmee ze ervoor kunnen zorgen dat overheden wel duurzaam aanbesteden. Dit is een vorm van private handhaving, waar in andere rechtsgebieden positieve ervaringen mee zijn, maar aan de andere kant beperk je de discretionaire ruimte die overheden hebben om zelf beslissingen te maken. Er bestaat een gevaar dat je het helemaal dicht reguleert, waardoor je helemaal geen ruimte meer hebt voor maatwerk. Daarnaast, wanneer je rechters wil laten beslissen over dit soort vraagstukken, moet je ze ook voorzien van meer kennis over duurzaamheid of andere beleidsdoelstellingen. Daarom zijn overigens ook de ontwikkelingen in de Urgenda zaak zo interessant. Gaat de rechter op de stoel van de inkoper zitten?”
Professionalisering inkoop
Ondanks deze potentiële dilemma’s vindt Janssen dat het nuttig is om een systeemverandering te verkennen. “We moeten niet zo halsstarrig vasthouden aan het systeem dat we nu hebben. Velen zeggen dat de professionalisering van aanbestedende diensten, ook betekent dat er duurzamer aanbesteed gaat worden. Dat zou goed kunnen, maar waarom zouden we achterblijven met het recht? Klimaatverandering is een urgent probleem en het kan effectief zijn om aanbestedingen een belangrijke rol te laten spelen in de bestrijding van dit probleem. Als juristen zouden we ons continu moeten afvragen: welke rol speelt of zou het recht moeten spelen in deze situatie? Hoe houden we het aanbestedingsrecht toekomst-proof?”
Volgend jaar willen Rijk, IPO, VNG en UWV in samenwerking met andere publieke opdrachtgever met 13 buyer groups starten. Ze zetten daarmee een volgende stap in het benutten van gezamenlijke inkoopkrachten voor klimaatimpact, zo meldt PIANOo. In buyer groups worden publieke en eventueel private opdrachtgevers die op (korte termijn) een concrete duurzame aanbesteding uitvoeren, ondersteund. PIANOo en Rijkswaterstaat ondersteunen de buyer groups in opdracht van de ministeries van BZK en IenW.
(meer…)Een maand geleden presenteerde de Rijksoverheid weer een rapport over ‘Inkopen met Impact’. Dat is in hetzelfde jaar dat de Belastingdienst het witwasschandaal van ING beloont met een contractverlenging van vijf jaar. Het is ook het jaar dat Shell als 7e grootste CO2-vervuiler ter wereld – die komende jaren maar liefst 35% méér olievaten op wil pompen – een aanbesteding wint voor de levering van waterstof. Mooie woorden dus over duurzaam, sociaal en innovatief inkopen, maar ondertussen zijn het de witwassers en greenwashers die worden beloond.
(meer…)Steeds meer stikstof in de lucht, steeds hetere zomers en steeds langere rijen bij de Voedselbank; in de nabije en verre toekomst staan we alleen in Nederland al voor heel wat uitdagingen. Hoewel we onze individuele verantwoordelijkheden als consument niet moeten onderschatten, ligt de sleutel tot grootschalige verandering bij de markt en de overheid.
(meer…)Vanaf 2021 worden de eisen rondom circulair bouwen strenger, zo meldt Cobouw. Woningen moeten in 2030 zelfs de helft milieuvriendelijker zijn dan nu. Minister Kasja Ollongren, verantwoordelijk voor bouwzaken, wil daarmee circulariteit in de bouwsector aanjagen, dat in 2050 volledig circulair moet zijn.
(meer…)Het stadsbestuur van Amsterdam heeft bekendgemaakt in 2030 vrij te willen zijn van schadelijke uitstoot door verbrandingsmotoren. Moeten personenauto’s en bestelbusjes in 2022 al uitstootvrij rijden, veewagens, spoelwagens en andere grotere voertuigen zullen in 2025 volgen. Het verduurzamen van vuilniswagens blijkt een lastigere klus te zijn, waarvoor de techniek nog in ontwikkeling is. Ze krijgen tot 2030 de tijd om aan deze ontwikkeling te werken, zo meldt Binnenlands Bestuur.
(meer…)Overijssel neemt als eerste organisatie in Nederland Sustainable Development Goals (SDG’s) op in een aanbesteding voor warme en koude drankvoorziening, zo meldt DuurzaamBedrijfsleven. Drankaanbieders werden eerder al uitgedaagd door de provincie Overijssel met haar gemeenten Enschede en Losser op met oplossingen te komen voor een circulaire drankenvoorziening. Er werd volgens de Rapid Circular Contracting (RCC) methode gewerkt, wat innovatiegericht inkopen vanuit circulaire ambities stimuleert, want velen volgden.
(meer…)“Circulair aanbesteden heeft weinig zin wanneer je als organisatie geen visie hebt op circulariteit. Waarom wil je circulair aanbesteden en wat wil je er mee bereiken? Het werkt niet als je alleen maar met duurzaamheid bezig bent, omdat het een hot topic is.” Zo stelt Floris van Haagen, consultant bij adviesbureau Copper 8, dat inkooporganisaties ondersteunt bij circulaire aanbestedingstrajecten. (meer…)
“Als semioverheidsinstelling zijn we verplicht om duurzaam in te kopen volgens de PIANOo-criteria. Nu zijn er voor veel productgroepen nog geen criteria opgesteld, wat betekent dat je het op papier automatisch ‘duurzaam’ inkoopt. Dit zorgde ervoor dat we jarenlang tussen de 90 en 100 procent duurzaam inkochten, terwijl we er niets aan deden. (meer…)
Aannemers die willen werken aan een project van ProRail zullen in de toekomst rekening moeten houden met de Milieu Kosten Indicator (MKI). De spoorbeheerder heeft immers besloten om MKI als gunningsfactor in te zetten. Het wil zo milieubewust gedrag op de markt stimuleren en haar eigen organisatie verduurzamen. (meer…)
De gemeente Roosendaal heeft milieu en duurzaamheid centraal staan in het beleidsplan ‘Roosendaal Future Proof’. Hierin staan voornemens voor meer groen, wateropvang, duurzame energie en mobiliteit. (meer…)
Het consortium Two Towers, bestaande uit Baggeraar Van Oord, Investri Offshore en Green Giraffe, gaat duurzame windmolens op zee installeren. De windmolens gaan langer mee, hebben minder onderhoud nodig en verbeteren het ecosysteem. (meer…)
Ondanks dat de motie over het Cradle-to-Cradle principe is verworpen, gaat duurzaamheid in Oosterhout toch zwaarder wegen bij de gunning en realisering van nieuwe bouwprojecten. (meer…)
Rijkswaterstaat en Groningen hebben afgesproken om de N33 Midden volledig energieneutraal en circulair aan te leggen. Aan marktpartijen wordt gevraagd om te helpen, en niet alleen door het leveren van zonnepanelen. (meer…)
Zeker driekwart van de gemeenten in Nederland koopt zijn vervoer niet duurzaam in. Bij de aanbestedingen voor voertuigen, waaronder ook de voertuigen voor leerlingen- en Wmo-vervoer vallen, hanteert maar 24 procent van de gemeenten duurzaamheidseisen. (meer…)
Negen gemeenten, waaronder Groningen, geven alternatieve brandstoffen bij de brandstofaanbesteding geen kans. Waarom is niet duidelijk. Er is namelijk wel een nieuwe biobrandstof waar vanuit de markt positief op gereageerd wordt. (meer…)
PitPoint, leverancier van onder andere Groengas (CNG) en LNG, is het niet eens met de manier van aanbesteden van Den Helder. De organisatie is van mening dat duurzaam inkopen van doelgroepenvervoer als vanzelfsprekend moet worden beschouwd (meer…)
Amsterdam is de eerste stad ter wereld die een instrument heeft ontwikkeld waarmee opdrachtgevers circulair bouwen kunnen vastleggen. Het hulpmiddel kan ook worden gebruikt bij een circulaire aanbesteding. (meer…)
De wereld wordt steeds bewuster. Klanten willen meer weten over de herkomst van de producten die ze kopen en media besteden steeds meer aandacht aan duurzaamheid en verantwoord ondernemen. (meer…)
Rijkswaterstaat zet, door middel van verschillende marktinstrumenten, 100 procent in op duurzaam inkopen. Deze manier van werken werkt, en de markt is er heel enthousiast over. (meer…)
In 2019 zal ruim 50 procent van het totale energieverbruik in de zorg duurzaam zijn. Intrakoop startte hiervoor twee aanbestedingen en die zijn nu allebei afgerond. De aanbestedingen richtten zich ook op Social Return on Investment. (meer…)
De overheid kan invloed uitoefenen op de verduurzaming van bedrijfskleding door het inkoopbeleid aan te passen. Ook kan hierdoor het bereik in de keten vergroot worden. (meer…)
Amsterdam zou een ‘grondstoffenbank’ moeten krijgen, zodat bouwafval makkelijker terug in de keten komt. Dit vinden de partijen GroenLinks, D66 en PvdA. Een meerderheid van de gemeente dringt er daarom op aan dat wethouder Abdeluheb Choho (Duurzaamheid) nog dit jaar het initiatief neemt (meer…)
Greenchoice, Nuon, Engie en Eneco hebben de aanbesteding gewonnen om de Rijksoverheid de komende jaren te voorzien van groene stroom. Het gaat hierbij om ongeveer 1.000 gigawattuur elektriciteit per jaar. (meer…)
Het olierijke Saoedi-Arabië wil minder afhankelijk zijn van olie. Het land start daarom met aanbestedingen voor een duurzaam energieprogramma. Hiervoor wil het land 30 tot 50 miljard dollar in investeren. (meer…)
De windparken in het Belgische deel van de Noordzee moeten het voortaan doen met minder subsidie. De hoeveelheid subsidie die men nu kan krijgen is gebaseerd op de Nederlandse windparken (meer…)
De gemeente Amsterdam loopt voor op het gebied van circulaire economie. Het college van B&W heeft 23 projecten vastgesteld waarbij circulariteit het uitgangspunt is. (meer…)
De gemeente Utrecht probeert zoveel mogelijk groen in te kopen. Hier heeft de Utrechtse gemeenteraad eind juni 2016 zelfs een motie voor ingediend. Op dit moment loopt Utrecht landelijk gezien al voorop (meer…)
Bedrijven mogen via een internetconsultatie mee denken over de aanbesteding van de laatste kavel voor wind op zee bij Borssele. Zij worden hiervoor uitgenodigd door de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO). (meer…)
NS en ProRail hebben met Essent een overeenkomst afgesloten om 25 procent van het gasgebruik te gaan gebruiken voor het verwarmen van onder andere stationsgebouwen, kantoren en wissels. Essent gaat hiervoor groen gras, gemaakt van biomassa, leveren (meer…)
Van Oord gaat het Norther offshore windpark bij het Belgische Zeebrugge bouwen. Dit windpark wordt ruim twee keer zo duur als het windpark Borssele. De kostprijs voor Zeebrugge is 124 euro per megawattuur (meer…)
De huidige economie is gericht op het verbruiken van spullen: van grondstoffen wordt een product gemaakt, dat aan het eind van zijn levensduur wordt weggegooid. De gemeente Amsterdam wil dit veranderen (meer…)
Rijkswaterstaat heeft met het project A6 Almere Havendreef – Almere Buiten Oost de Europese duurzaamheidsprijs Procura+ Award gewonnen. Hun prijs viel in de categorie duurzame aanbestedingsprocedure van het jaar. (meer…)
Overheden hebben het vaak over klimaat en duurzaamheid, maar dit komt niet terug in hun bouwprojecten. Bij 84 procent van de aanbestedingen speelt duurzaamheid geen rol (meer…)
De elektrische treinen van de Nederlandse Spoorwegen (NS) rijden vanaf 1 januari al op windenergie. (meer…)
NS en Eneco zijn vorig jaar een 10-jarig partnerschap aangegaan om treinen voor 2018 volledig op groene stroom te laten rijden. Een ambitieuze doelstelling, aangezien NS één van de grootste afnemers van elektriciteit in Nederland is. Het spoorbedrijf gebruikt evenveel elektriciteit als de hele gemeente Amsterdam. Hoe staat het inmiddels met de doelstelling? “De overschakeling naar windenergie gaat sneller dan gedacht. In 1,5 jaar hebben we nu al bijna 75% van de elektriciteit die we verbruiken vergroend”, vertelt Jeroen Wegkamp, CPO van de NS aan AanbestedingsCafe.nl. (meer…)
Maatschappelijk verantwoord inkopen krijgt via verschillende initiatieven binnen het Rijk steeds meer vorm. Er is een aanjaagteam aangesteld en er worden verschillende sessies gegeven over de aanpak van zo’n inkoopproces. (meer…)
De gemeente Wageningen heeft de Green Deal Circulair Inkopen getekend. De gemeente zegt daarbij toe om altijd circulair in te kopen, tenzij het echt niet anders kan. “Duurzaam inkopen heeft bij ons een brede definitie” (meer…)
Grote gemeenten zijn het meest ambitieus op het gebied van duurzaam inkopen. Deze gemeenten voeren tevens een betere interne regie op het meenemen van duurzame criteria bij inkoop- en aanbestedingsbeslissingen. (meer…)