Op deze website worden advertenties getoond. Van de advertenties wordt de redactie betaald. De redactie verzorgt het nieuws op deze website. Zonder advertenties geen nieuws. Zou je je adblocker daarom willen uitschakelen
Als iets de afgelopen jaren wel duidelijk is geworden, is het ons heilige geloof in cijfers. Van stappentellers tot tevredenheidsonderzoeken en van coronapieken tot klimaatscenario’s; hoe stuurloos het soms ook lijkt, als we het in een grafiek gieten hebben we nog ergens het idee dat we er controle over hebben. Ging het beter of slechter dan vorig jaar? Oké, dan weten we dat we het volgend jaar anders moeten doen.
De politiek smult van dit soort cijfers. Het geeft ze een bewijs dat hun beleid geslaagd is, of juist munitie om de zittende partijen mee om de oren te slaan. Niet voor niets vragen gemeenten in aanbestedingen dan ook om zo SMART mogelijk te zijn. Specifiek, meetbaar, acceptabel, realistisch en tijdgebonden: hoe meer details, hoe beter de gemeente weet waar ze aan toe zijn.
Meten is meten
Maar als iets de afgelopen jaren óók duidelijk is geworden, is het wel hoe ongelooflijk gekleurd die cijfers zijn. Want wie bedoelen we nu precies als we het over coronaslachtoffers hebben? De definities liepen nogal uiteen; de mensen die vanwege covid werden opgenomen, de mensen die werden opgenomen en toevallig ook positief testten, of de mensen die door de lockdownmaatregelen zelf klachten krijgen? Een arts zal daar heel anders over denken dan een artiest. Wat je precies meet, hangt dus heel erg af van wie er meet.
Hetzelfde geldt voor die SMART-eis van gemeenten. Want wat betekent meetbaar precies? Want je kunt alles wel in cijfers uitdrukken, maar dat zegt nog niks.
Juridisch koekje van eigen deeg
En warempel, na jaren smijten met SMART vindt ook de rechter het genoeg geweest. Bij een aanbesteding voor WMO-diensten in de gemeenten Oldambt, Stadskanaal en Pekela oordeelde de rechtbank Noord-Nederland dat de aanbestedende dienst zélf niet SMART genoeg was. “Het criterium dat het plan van aanpak door het beoordelingsteam als acceptabel en realistisch moet worden beoordeeld, is te vaag.”
Ik moet eerlijk zeggen dat ik even blij opveerde toen ik dit las. Een mooi koekje van eigen deeg. Van de rechter moeten gemeenten het criterium verder objectiveren, omdat de inschrijver anders alsnog is overgeleverd aan het subjectieve oordeel van het beoordelingsteam. Want wat de één acceptabel en realistisch vindt, daar kijkt de ander weer compleet anders tegenaan.
Maar die blijdschap maakte al snel plaats voor doemscenario’s. Want als je beoordelingscriteria gaat dichttimmeren gaat de meetspiraal alleen nog maar dieper. Moet de aanbestedende dienst dan precies gaan vertellen welke service, levertijden en kwaliteit ze acceptabel en realistisch vinden? Het gevolg is dan dat aanbestedingen een soort checklist worden, dat inschrijvingen meer en meer op elkaar gaan lijken en uiteindelijk alleen prijs nog de doorslag kan geven.
Kleurplaat
Volgens mij zitten we helemaal op het verkeerde spoor. Het probleem is niet dat SMART niet SMART genoeg is, het probleem is dat een goede inschrijver soms niet in cijfers te vatten is. En dat een samenwerking ook gewoon mensenwerk is, met partijen waar je een goed of slecht gevoel bij krijgt. Natuurlijk is het goed dat we objectiviteit inbouwen in aanbestedingen. Maar het is ook goed om te accepteren dat 100% objectiviteit niet bestaat. Geef inschrijvers geen kleurplaten met in ieder vakje een getal om aan te geven welke kleur het moet worden. Maar bouw vrijheid in om buiten de lijntjes te kleuren; dat is waar de artiest zich echt pas laat zien.
Open source software wordt verplicht bij open aanbestedingen voor software op het gebied van kunstmatige intelligentie. Het Europees parlement besloot hiertoe met het aannemen van een resolutie. Het is de bedoeling dat er door de resolutie meer grensoverschrijdend wordt samengewerkt in Europa. Bovendien moet de resolutie investeringen en innovatie op gebied van kunstmatige intelligentie in de Europese Unie stimuleren.
Met open source kan iedereen software gebruiken, aanpassen en delen. Op dit moment is er in de AI Act nog geen standpunt opgenomen over open source software. Nieuwe regelgeving is in de maak. Kunstmatige intelligentie moet Europese democratische waarden en mensenrechten ten alle tijden respecteren. Experts houden de gang van zaken op gebied van democratie en mensenrechten bij het opstellen van de nieuwe regelgeving kritisch in het oog. https://www.agconnect.nl/artikel/europa-gaat-open-source-verplicht-stellen-bij-ai-aanbestedingen
Hoogleraar Europees en internationaal aanbestedingsrecht Elisabetta Manunza stelt dat Nederland laks omgaat met de fundamentele waarden van de rechtsstaat. In een interview met onderzoeksplatform Follow the Money vraagt de hoogleraar aan de Universiteit Utrecht zich af waarom de politiek bijvoorbeeld geen vragen stelde over het niet openbaar aanbesteden in de mondkapjesdeal. Uit de vrijgekomen informatie blijkt dat er geen enkele afweging over aanbestedingsregels is geweest. Manunza noemt dat ‘treurig én gevaarlijk’.
Nederlandse handelsgeest
Volgens Manunza is de handelsgeest in Nederland zo sterk dat we elke buitenlandse investering als handel zien, terwijl andere landen soms best vanuit andere ideologische belangen kunnen handelen. Ze vindt de winst van openbare aanbestedingen het voorkomen van vriendjespolitiek en corruptie. Manunza: “Via aanbestedingen kunnen we toezicht houden op de wijze waarop de overheid fundamentele zaken die het dagelijkse leven van burgers raken inricht.”
Brede blik
Manunza pleit ervoor dat de overheid de laagste prijs anders moet berekenen. Volgens haar moeten ook aspecten als bijvoorbeeld milieuvervuiling, sociale veiligheid en mensenrechten mee worden genomen in de afwegingen. Landen die de democratische rechtsorde ondermijnen komen dan niet meer als beste naar voren, ondanks hun wellicht lagere prijs.
Ethiek
Door een grotere rol voor ethiek in de economie toe te kennen en de bewustwording te vergroten, moet de mentaliteit rondom aanbestedingen kunnen veranderen, denkt Manunza. Geld mag niet de enige drijfveer zijn en de huidige regels bieden voldoende mogelijkheden om bij aanbestedingen beter te screenen dan nu gebeurt.
Bron: https://www.ftm.nl/artikelen/interview-elizabetta-manunza
Door de oorlog in Oekraïne bestaan er in de infrasector veel onzekerheden over onder meer kosten, leveringen en het doorgaan van projecten. Zes brancheorganisaties vragen opdrachtgevers om coulance en goed overleg. Het gaat om Bouwend Nederland, Cumela, MKB Infra, Techniek Nederland, de Vereniging van Waterbouwers en Koninklijke NL Ingenieurs.
Onzekerheden
Bedrijven zien door de oorlog stagnaties in levering van materiaal, gestegen inkoopprijzen van grondstoffen en energie en toename van bouwtijd en bouwkosten. Ook onzekerheid over marktontwikkelingen is momenteel een belangrijk onderwerp.
Risicoverdeling
Ondernemers vrezen uitstel of afstel van aanbestedingen en projecten. Tegelijkertijd durven ze zelf niet altijd nieuwe contracten aan te gaan door alle onzekerheden. Het is onduidelijk wat de risico’s zijn, terwijl deze in contracten vaak bij ondernemers liggen. Dit bedreigt volgens de brancheorganisaties de continuïteit van de bouw en bouwbedrijven. Afspraken over de risicoverdeling van aanbestedingen zijn in de maak.
Afspraken
Steeds meer opdrachtgevers hebben oog voor de problemen die leven. Zij gaan met ondernemers in gesprek over mogelijke alternatieven voor de gangbare risicoverdeling. Voor het voortbestaan van bedrijven is het noodzakelijk dat alle opdrachtgevers zich zo opstellen, vinden de brancheorganisaties. Met de meeste betrokken ministeries zijn al gesprekken gevoerd. Ze werken daarom aan een gezamenlijk Handelingskader Oekraïne. De infrasector wil graag met alle opdrachtgevers om tafel zodat er snel afspraken gemaakt kunnen worden.
In gesprek blijven
Zolang er geen afspraken op tafel liggen, vragen de brancheorganisaties om een welwillende houding naar infrabedrijven. Het gaat dan om flexibiliteit bij vertragingen en coulance wanneer materialen of producten niet leverbaar zijn. De organisaties benadrukken dat in gesprek blijven en samen zoeken naar oplossingen uiteindelijk het belangrijkst zijn.
Uit onderzoek van NRC blijkt dat 120 van de 355 gemeenten geen sluitende begroting over 2021 in kunnen leveren. Twaalf gemeenten staan onder curatele van de provincie. Gemeenten kunnen onderhoudstaken soms niet langer uitvoeren terwijl ze de lasten voor inwoners jaar na jaar moeten verhogen.
NRC onderzocht 336 toezichtbrieven om een beeld te krijgen van de gemeentelijke financiën. Toezichtbrieven bevatten een respons van de provincie op de door een gemeente ingediende begroting. Bijna alle gemeenten moesten de afgelopen jaren miljoenen euro’s bezuinigen of moeten op dit moment overgaan tot bezuinigingen om hun begroting over de komende vier jaar rond te krijgen. Het probleem speelt zowel bij grote als kleine gemeenten.
Decentralisatie
Volgens de gemeenten ligt het probleem bij de decentralisatie van de zorg, die inging in 2015. De kosten liepen op omdat het Rijk zorgtaken doorschoof naar de gemeenten, terwijl tegelijkertijd de zorgbudgetten van gemeenten werden gekort. Hierdoor kwamen gemeenten jaarlijks structureel geld tekort.
Dat gemeenten moeten bezuinigen staat in schril contrast met de nieuwe opgaven die bij gemeenten neer worden gelegd. Nieuwe wetgeving, zoals de Omgevingswet, kan volgens veel gemeenten onder de huidige omstandigheden niet naar behoren worden uitgevoerd.
De Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) stuurde vorige maand nog een brandbrief naar het Rijk over de ontstane tekorten. Gemeenten en het Rijk zijn nu in onderhandeling over extra financiële ondersteuning.
Bron: NRC.nl
De coronacrisis zorgt ervoor dat gemeenten steeds minder opdrachten voor de infrasector geven. Gemeenten zijn voorzichtiger geworden met hun uitgaven, onder andere door stijgende kosten in het sociaal domein. Infrabouwers zien hun orderportefeuille hierdoor nog verder slinken.
Nederlandse gemeenten zijn volgens het Economisch Instituut voor de Bouw (EIB) verantwoordelijk voor dertig procent van alle infra-opdrachten. Omdat er steeds minder opdrachten zijn, dingen er per opdracht meer bouwers mee. De prijzen dalen tot onder de kostprijs, zijn volgens bouwers inmiddels ‘onverantwoord laag’. Ook grote partijen doen vaker mee in de race om kleine opdrachten.
De opdrogende stroom opdrachten is een extra klap voor de sector, die het aantal infraprojecten al sterk af zag nemen door de stikstofproblematiek. Een deel van de infrabedrijven in Nederland verwacht in 2021 een omzetdaling van meer dan vijftig procent.
Bron: FD.nl
Nederlandse gemeenten krijgen in totaal 777 miljoen euro ter compensatie van gemaakte kosten en verminderde inkomsten door de coronacrisis. Met het geld moeten regionale overheden de dienstverlening aan burgers op peil houden.
Gemeenten deden dit jaar al verschillende keren een noodoproep omdat zij hun inkomsten zagen teruglopen en kosten zagen stijgen. Daarom verleent het Rijk voor de tweede keer dit jaar steun aan gemeenten. In totaal hebben zij nu 1,5 miljard euro aan steun ontvangen. Het nieuwe steunpakket moet ervoor zorgen dat GGD’en voldoende financiële middelen hebben om hun taken uit te voeren, en dat lokale voorzieningen beschikbaar blijven. Het gaat dan om het behoud van buurthuizen en de inzet van BOA’s. Om tot de afrekening van de meerkosten en de kosten van de inhaalzorg voor Jeugd en Wmo te komen wordt nu onderzoek gedaan.
Zorgen over financiën gemeenten
Minister Ollongren van Binnenlandse Zaken en Staatssecretaris Vijlbrief van Financiën laten ook weten zich zorgen te maken over de financiële positie van gemeenten. “De voorlopige gegevens van de gemeenten over 2019 baren het kabinet, en in het bijzonder de staatssecretaris van Financiën en mij, als fondsbeheerders zorgen. Deze gegevens laten namelijk zien dat de financiële positie van gemeenten in 2019 verder verslechterd is. Het exploitatietekort is opgelopen van – € 197 miljoen in 2018 naar – € 768 miljoen in 2019”, schrijven zij aan de Tweede Kamer. Over 2019 heeft circa 60 procent van de gemeenten een tekort, waarvan circa 25 procent voor het derde jaar op rij.
Het kabinet neemt een aantal maatregelen om de financiële druk in kaart te brengen en te verlichten. Zo zal er in 2021 en 2022 respectievelijk 70 en 160 miljoen euro extra voor gemeenten te besteden zijn omdat het Rijk de opschalingskorting voor gemeenten schrapt. Daarnaast moet eind dit jaar duidelijk worden hoeveel extra geld er nodig is om de Jeugdwet goed uit te blijven voeren. Ook daartoe stelt het kabinet een onderzoek in.
De provincie Noord-Holland constateert dat gemeenten worstelen met hun financiën. De coronacrisis en zorgtaken die door de gemeenten worden uitgevoerd leggen beslag op de schatkist, terwijl de inkomsten dit jaar terugliepen. De provincie wil dat het Rijk de gemeenten tegemoet komt.
De overheid moet bijspringen volgens de provincie, anders zullen gemeenten moeten overgaan tot flinke bezuinigingen. De provincie heeft daarom een brandbrief naar minister Ollongren van Binnenlandse Zaken gestuurd. De minister wilde de afgelopen maanden nog geen toezeggingen doen over financiële ondersteuning. De situatie was volgens haar nog te onzeker. De provincie stelt dat het nu tijd is om over de brug te komen. “Er is extra geld van het Rijk nodig om de tekorten te kunnen dekken. Alleen dan kunnen gemeenten hun taken goed blijven uitvoeren”, stelt gedeputeerde Ilse Zaal tegenover NH Nieuws.
Amsterdam wil uitstel indienen begroting
Vorige week verzocht de gemeente Amsterdam al om uitstel voor het indienen van de begroting voor 2021. Ook daar spelen oplopende kosten en teruglopende inkomsten de gemeente parten. De gemeente kijkt tegen een potentieel begrotingstekort aan van ruim 250 miljoen euro. Na 2021 zal naar verwachting jaarlijks een structureel tekort van 200 miljoen euro blijven bestaan.
Bron: Nhnieuws.nl, binnenlandsbestuur.nl
De aanbestedingspraktijk in de bouwsector kreeg er flink van langs in het recente eindrapport van het Adviescollege Stikstofaanpak. De huidige aanbestedingspraktijk werd zelfs ‘weinig hoopgevend’ genoemd. Emissiearm bouwen wordt nog te weinig gestimuleerd en aanbestedende diensten maken te weinig gebruik van (zwaarwegende) duurzaamheidscriteria. Wat is er nodig om ook bij aanbestedingen de transitie naar lagere (stikstof)emissies te kunnen maken?
Het vorige artikel over het eindrapport van het Adviescollege Stikstofaanpak vind je hier: ‘Juridische list’ geen optie voor kabinet rondom stikstofproblematiek.
Vooral de infrasector zit erom te springen: ruimte om weer te kunnen bouwen. In het eindrapport onderkent het Adviescollege de benarde positie van bouwers in Nederland. Tegelijkertijd moet ook de bouwsector zelf actie ondernemen om de stikstofuitstoot naar beneden te brengen, ook al is de bouw lang niet de grootste veroorzaker van die uitstoot. Om de stikstofuitstoot flink naar beneden te brengen, moeten de aanbestedingsregels volgens het Adviescollege op de schop. In toenemende mate moeten opdrachtgevers scherpere eisen stellen aan de emissies van een bouwproject.
“Aanbestedende diensten dienen zich te committeren aan een oplopend aandeel van aanbestedingen waarin zo laag mogelijke emissies een doorslaggevende rol in de gunning spelen. Het Rijk moet op korte termijn met medeoverheden en semipublieke partijen sluitende afspraken maken over aanbestedingsregels.” Om bedrijven te stimuleren over te gaan op laag-emissiematerieel moet de overheid bovendien subsidie verlenen. Daarnaast zou de overheid volgens de experts juridisch vast moeten leggen dat emissies van bouwprojecten in maximaal tien jaar worden teruggebracht met tachtig procent.
Het belang van langlopende contracten
Het Adviescollege zet dus in op duurzame gunningscriteria en het stimuleren van de aanschaf van laagemissiematerieel. Volgens Joost Fijneman, programmanager Aanbesteden bij kennisplatform CROW, zijn dat niet de enige opties. Fijneman ziet in de praktijk dat het werken in bouwteams en het afsluiten van langlopende (raam)contracten ook kunnen leiden tot flinke emissiereducties. “Op het moment dat je, als marktpartij, weet dat je een raamcontract hebt en je weet dat je de komende vier jaar voor een gemeente werkt, en je bespreekt dan de mogelijkheden voor het beperken van emissies, wordt het veel gemakkelijker om maatregelen te nemen. De kosten daarvan kun je immers uitsmeren over alle projecten die de komende vier jaar langskomen. Dat lukt niet als je dat moet gaan doen voor dat ene project dat er nu aankomt.” Het werkt ook omdat de prijs niet leidend is bij dergelijke aanbestedingen. “Je hebt de prikkel om opportunistisch gedrag te vertonen eruit gehaald. Dat is belangrijk.”
Door voor een bouwteamcombinatie te kiezen kan een aanbestedende dienst de markt bovendien meer vrijheid geven. Dat opent de weg naar een transparant gesprek over de mogelijkheden van emissiereductie. En daar komen vaak betere resultaten uit dan wanneer de aannemer eenzijdig een plan of een aanbieding maakt om daarmee zo goed mogelijk invulling te geven aan een gunningcriterium, zegt hij.
Gunningscriteria bieden zekerheid
Toch staan die gunningscriteria niet voor niets in het rapport, stelt Fijneman. “Het voordeel van die gunningscriteria is dat je daarmee niemand op voorhand uitsluit. Daarmee staat het haaks op andere manieren, dat je het gewoon voorschrijft, dat je er geschiktheidseisen van maakt of het in besteksbepalingen zet. Op het moment dat je dat doet, maak je wel een schifting tussen partijen, maar die is erg zwart-wit: je voldoet wel of je voldoet niet. Het voordeel van gunningscriteria is dat er een ingroeimodel in zit.”
Daarnaast biedt het breed en consequent gebruik van gunningcriteria door de Nederlandse opdrachtgevers voor bouwers ook zekerheid, volgens Fijneman. Ondernemers dat dit de nieuwe praktijk wordt en weten dat investeren in nieuw, schoon materieel loont. “Maar het is, zeker op de korte termijn, nog effectiever om dat te doen binnen raamcontracten omdat een bouwer dan echt zeker weet: binnen dit raamcontract kan ik een heleboel van die investering al gaan terugverdienen.”
Op het moment dat je, als marktpartij, weet dat je een raamcontract hebt en je weet dat je de komende vier jaar voor een gemeente werkt, en je bespreekt dan de mogelijkheden voor het beperken van emissies, dan wordt het veel gemakkelijker om maatregelen te nemen.
Joost Fijneman, Programmamanager Aanbesteden bij CROW
Juridisch vastleggen
Hoe gaat het verder? Minister Schouten liet onlangs in een kamerbrief weten inderdaad juridisch vast te willen leggen dat de stikstofuitstoot in de bouw met tachtig procent omlaag moet in de komende tien jaar. Daarmee volgt ze het advies van het Adviescollege op. Ze wijdde in die brief slechts een enkele zin aan de opmerkingen over aanbesteden: “Aan publieke zijde zijn afspraken nodig over aanbesteding en de ontwikkeling en inzet van een stimuleringsregeling.”
Maar hoe krijg je aanbestedende diensten daadwerkelijk zover om vaker uit te vragen op duurzaamheidscriteria? Fijneman maakt een vergelijking met de Gids Proportionaliteit. “De Gids was bedoeld als flankerend beleid maar werd op een gegeven moment ook wettelijk als uitgangspunt vastgesteld. Je ziet, pas als het die status krijgt, dan gaan aanbestedende diensten ermee aan de slag. Alle handreikingen, aanbevelingen, commissies en voorlichting, die hadden heel weinig effect.” Een Gids Duurzaamheid dan maar? “Ja, dat zou best een aardige optie zijn om verder te onderzoeken. Met dezelfde comply-or-explain-formule erin.”
Volgens Fijneman zit het hem vooral in de combinatie van langetermijncontracten en duurzame gunningscriteria, waarbij bouwers weten dat zij hun investering terugverdienen. Zodra die beweging is ingezet, zou die zich als een olievlek kunnen verspreiden, denkt hij. “Als je dit op een aantal plekken hebt doorgevoerd en je een flink aantal partijen mee hebt, die op deze manier hun investering hebben kunnen doen met voldoende zekerheid, dan nemen al die partijen bij volgende aanbestedingen deel met emissiearm of emissieloos materieel. Als daar dan die gunningscriteria bij komen die maakt dat ze daar ook nog een voordeeltje hebben, dan moet de rest ook mee.”
Het Adviescollege Stikstofproblematiek bracht het afgelopen jaar maar liefst vier rapporten uit nadat de Raad van State in mei 2019 een streep zette door het Programma Aanpak Stikstof. Afgelopen maand presenteerde het college – onder leiding van oud-minister Remkes – het eindrapport. Als het kabinet de adviezen opvolgt leidt dat tot verregaande hervormingen in de landbouw. Komt er dan weer ruimte voor de Nederlandse bouwsector? En welke gevolgen heeft het eindadvies voor aanbestedingen in de bouw?
Het eindrapport, met de titel “Niet alles kan overal”, bevat een advies voor een structurele oplossing voor de stikstofproblematiek. Het eerdere rapport “Niet alles kan”, was vooral gericht op kortetermijnoplossingen. Naar aanleiding van dat rapport schroefde het kabinet de maximumsnelheid op diverse snelwegen terug naar 100km/u. Daarna volgde nog een apart rapport over de landbouw en de luchtvaart. In “Niet alles kan overal”, zet het adviescollege aanbevelingen voor een structurele aanpak uiteen. Waar eerdere kabinetten volgens het college het belang van natuur en economie wilden verenigen en geen knopen durfden door te hakken, is dat nu geen optie meer. “Het verzinnen van een ‘juridische list’ is, los van de vraag of die er zou zijn, in de ogen van het Adviescollege onacceptabel.”
Hervorming landbouw
Het Adviescollege pleit ervoor te streven naar natuurherstel in Natura 2000-gebieden en de stikstofemissie- en depositie te verlagen. De totale emissie moet volgens het Adviescollege met minstens vijftig procent zijn verminderd in 2050. Die doelstelling zou juridisch verankerd moeten worden, als resultaatsverplichting. De helft van het rapport is gewijd aan structurele veranderingen in de landbouw. Deze sector draagt voor een zeer groot deel bij (88 procent) aan de totale uitstoot van NH3 – ammoniak. Andere sectoren, zoals de bouw en industrie, zijn verantwoordelijk voor de uitstoot van stikstofoxiden (NOx). Die uitstoot neemt al af door bestaande maatregelen, maar voor de landbouw is zijn er nog geen geldende regels die stikstofuitstoot aan banden leggen.
Om de uitstoot van ammoniak tegen te gaan zet het college in op kringlooplandbouw, modernisatie van mestbeleid en ruimtelijke ordening. Uitkoop van boerenbedrijven is alleen nuttig als deze zich direct naast een zwaarbelast natuurgebied zijn gevestigd. Ook het verhandelen van stikstofrechten wordt niet aangeraden. Dat zou te complex zijn, zich alleen op reductie van stikstof richten (en niet op methaan of nitraat), en leidt tot buitensporige schaalvergroting omdat investeringen terugverdiend moeten worden.
Mobiliteit, industrie en bouw
Na het verlagen van de maximumsnelheid op snelwegen is het advies geen extra maatregelen te nemen ten aanzien van mobiliteit op de weg. Het Klimaatakkoord, Schone Lucht Akkoord en strengere (Europese) normen voor emissieloos verkeer dragen al bij aan verminderde uitstoot. De verwachte afname van het gebruik van fossiele brandstoffen leidt ook tot een verminderde stikstofuitstoot in de industrie. Extra maatregelen kunnen worden ingezet, maar dat is afhankelijk van de invulling van het Klimaatakkoord 2030.
Achilleshiel
In tegenstelling tot bedrijven in andere sectoren, hebben bouwbedrijven sinds het afschaffen van de PAS geen vrijwaring voor activiteiten waarbij stikstofuitstoot optreedt. Het is de “Achilleshiel van de sector”, stelt het Adviescollege. Bovendien wordt de bouw hard geraakt door de stikstofregels, terwijl de sector zelf relatief weinig uitstoot veroorzaakt. Toch ziet men mogelijkheden in de branche zelf. Bouwers die betrokken waren bij het Adviescollege gaven aan dat het mogelijk is binnen tien jaar emissie met tachtig procent te verlagen. Het Adviescollege pleit ervoor ook dit doel juridisch te verankeren. Door materieel te verduurzamen, materialen opnieuw te gebruiken en elektrisch te werken zou de sector verder verduurzaamd kunnen worden.
De hamvraag is: komt er dan extra ruimte voor de bouw? En hoe snel komt die er? Branchevereniging Bouwend Nederland reageerde positief op het eindrapport. “Remkes z’n aanbevelingen moeten worden opgevolgd om stikstofruimte te scheppen voor nieuwe activiteiten”, zei voorzitter Maxime Verhagen. Een belangrijk instrument daarvoor is de ‘drempelwaarde’. Bouwend Nederland pleit al langer voor een dergelijke waarde voor de bouw. Vorige week maakte minister Schouten van Landbouw bekend dat het kabinet de mogelijkheden voor een drempelwaarde op korte termijn gaat onderzoeken. Als de drempelwaarde er komt, hoeft er voor bouwprojecten die onder de drempelwaarde blijven geen speciale natuurvergunning aangevraagd te worden. Maar, daarmee is nog structurele geen oplossing gevonden voor stikstofuitstoot tijdens de gebruiksfase van bouwprojecten in de infrasector.
Kritisch op aanbestedingspraktijk
Ook bouwaanbestedingen komen aan bod in het eindrapport. Het Adviescollege is kritisch en vindt dat er op dat vlak ruimte is voor verbetering. Zo zouden overheidsinstanties veel vaker uit moeten vragen op duurzame gunningscriteria. Emissiearm bouwen wordt nog nauwelijks gestimuleerd in aanbestedingen. “Alle afspraken over ‘duurzaam inkopen’ ten spijt, is tot op heden de aanbestedingspraktijk weinig hoopgevend. Slechts in 26 procent van de aanbestedingen vormen duurzaamheidsaspecten een onderdeel van de gunningscriteria.”
Dit is deel 1 van twee artikelen over het eindrapport van het Adviescollege Stikstofaanpak. In deel 2 gaan we verder in op de aanbevelingen en het mogelijke effect op de aanbestedingspraktijk.
De Europese Commissie heeft vorige week plannen gepubliceerd om oneerlijke concurrentie binnen en buiten de EU tegen te gaan. De Europese Commissie wil vitale sectoren beter beschermen tegen overnames die Europese landen economisch en op het gebied van veiligheid, kunnen schaden. Zo moet een gelijk speelveld voor Europese ondernemingen gewaarborgd blijven.
De plannen zijn openbaar gemaakt in het white paper ‘On levelling the playing field as regards foreign subsidies’. Het stuk moet de basis vormen voor verdere dialoog tussen lidstaten. Volgens de Europese Commissie leidt het selectief openstellen van markten, het beschermen van eigen sectoren en het geven van subsidies tot oneerlijke concurrentie van buiten de EU. Dat kan leiden tot een verstoorde Europese economie en een gelijk speelveld ondermijnen. Ook staatssteun, verstrekt tijdens de coronacrisis, kan die effecten versterken, is in het white paper te lezen.
Maatregelen
Landen die deel uitmaken van de Europese Unie kunnen meerdere vormen van actie ondernemen tegen oneerlijke concurrentie. Zo kan een lidstaat bij vermoeden van oneerlijke (staats)steun een onderzoek instellen en corrigerende maatregelen toepassen, zoals het terugbetalen van onterecht genoten voordelen aan de EU. Daarnaast pleit de Europese Commissie ervoor om een meldingsplicht in te stellen voor niet-Europese bedrijven die een Europees bedrijf over willen nemen. Ook stelt de Commissie voor het mogelijk te maken gesubsidieerde bieders uit te sluiten van een lopende publieke inkoopprocedure.
De plannen van de Europese Commissie sluiten deels aan bij de oproep die Nederland eind vorig jaar deed in Brussel. Nederland pleitte er toen al voor niet-Nederlandse bedrijven die staatssteun ontvangen te weren van de Europese markt.
Hoewel de bouw in Nederland niet stil is komen te liggen door de coronacrisis zijn de vooruitzichten allerminst rooskleurig. Een door het coronavirus veroorzaakte recessie zou voor de hele bouw problemen op kunnen leveren en het aantal tenders voor de inframarkt neemt af. Ook een structurele oplossing voor de stikstof- en PFAS-problematiek is er vooralsnog niet.
Eerst stikstof, toen PFAS, nu corona. Het zit de Nederlandse bouwsector niet mee. Vooral de infrasector heeft te lijden onder de stikstofregels. Het coronavirus zorgt daarbij voor een economische neergang, die ook voor andere takken in de bouw gevolgen kan hebben. Het Economisch Instituut voor de Bouw (EIB) voorspelde onlangs dat de grond-, weg- en waterbouw dit jaar met acht procent kan krimpen, in 2021 met 5,5 procent. Voor de nieuwbouw komt het EIB uit op tien procent voor beide jaren. In totaal zou de coronacrisis de gehele bouwsector 40.000 banen kunnen kosten.
In het gezamenlijk manifest ‘Samen doorbouwen aan Nederland’, stellen het Rijk, marktpartijen, provincies en gemeenten dat de bouw als motor van de economie aan de gang moet blijven. Rijkswaterstaat kondigde in het verlengde daarvan onlangs aan infraprojecten naar voren te halen om zo de bouwsector te steunen. Maar, daar komen de stikstofregels weer om de hoek kijken. Bouwers krijgen hoe dan ook te maken met ‘investeringsbeperkingen’, zegt Ruben Heezen van Bouwend Nederland. “Als je het hebt over de aanleg of verbreding van nieuwe wegen, dan krijg je te maken met extra stikstofdepositie in de gebruiksfase. Daar hebben we nog geen structurele oplossing voor.”
Niet alleen van infrabouwers, maar ook van partijen in de woning- en utiliteitsbouw krijgt Bouwend Nederland signalen over een teruglopend aantal aanvragen en krimpende orderportefeuilles. Heezen vreest vooral voor de middellange en lange termijn. “Bedrijven kunnen nu nog verder werken met een orderportefeuille van drie tot zes maanden, maar als er niets bij komt dan gaat het natuurlijk opdrogen. Daar zit de grootste uitdaging voor de komende tijd.”
Gemeenten besteden minder aan
Ook al wil iedereen dat er doorgebouwd wordt, lang niet elke gemeente lukt
het om opdrachten in de markt te zetten. Bouwend Nederland ziet dat vooral
kleine gemeenten daar moeite mee hebben. “We krijgen veel signalen dat er wat
speelt wat betreft onderhandse aanbestedingen. Dat daar heel weinig bij komt,
vooral vanuit gemeenten”, zegt Heezen. Dat heeft volgens hem te maken met een
tekort aan geld en mankracht. “Je ziet gemeenten niet voldoende middelen hebben
om daarmee door te gaan. In crisissituaties hebben gemeenten de gaten die zijn
ontstaan op het sociale domein, proberen te dichten met andere budgetten, zoals
die voor groenonderhoud en infrastructuur.” Andere gemeenten hakken geen knopen
door omdat ze niet weten waar ze aan toe zijn.
Jan Michiel Hebly, hoogleraar Bouw- en aanbestedingsrecht en aanbestedingsadvocaat, herkent dat beeld. “Er wordt heel verschillend gereageerd door aanbestedende diensten, of ze nou wel of niet doorgaan met aanbestedingen. Sommige gemeenten zie je bijna stilvallen en anderen kiezen ervoor om door te gaan en te kijken waar het schip strandt.”
Heezen vindt niet dat er alleen naar gemeenten gekeken moet worden. “Uiteindelijk heeft het Rijk ervoor gekozen om in hun steunpakketten een grote taak naar de gemeenten over te dragen, dus het zou logisch zijn extra middelen in het gemeentefonds te stoppen, bedoeld voor de infrastructuur.” Zo zouden gemeenten de portefeuilles op peil kunnen houden.
Vertrouwen in de markt
Bij een recessie speelt consumentenvertrouwen ook mee, vooral voor de
woningbouw. Bedrijven geven nu al aan dat kopers zich terugtrekken uit
(nieuw)bouwprojecten. Heezen is dan ook voorstander van het stimuleren van dat
vertrouwen bij consumenten, door te kijken naar startersleningen, de Nationale
Hypotheekgarantie en het afschaffen van de overdrachtsbelasting. Ook
woningcorporaties zouden gesteund kunnen worden, door de verhuurdersheffing te
verlagen. “Dat zijn maatregelen die je nu zou moeten gaan nemen, zodat dat
effect zich resulteert in 2021.” Hij hoopt dat het kabinet concrete maatregelen
aankondigt op Prinsjesdag.
Leren van de vorige crisis
In 2008 kreeg de bouw ook te kampen met een flinke crisis. Kunnen we daar
iets van leren? “Zeker”, zegt Heezen. “Tijdens de vorige crisis zagen we dat de
overheid zeker in het begin van de crisis vrij afwachtend heeft gereageerd. Er
zijn geen forse steunpakketten al vrij snel tijdens de crisis gelanceerd, voor
de sector. Er zijn wel een aantal maatregelen genomen maar die kwamen vrij laat
op gang.” Hij vindt dat betrokken partijen er nu op tijd bij zijn, voor wat
betreft de coronacrisis. “Wat daarbij wel echt een grote kanttekening is, met
name voor de infra en aanbestedingen, is dat die stikstof en PFAS-problematiek
opgelost moet worden.”
Ook als het Rijk en gemeenten meer gaan aanbesteden, blijven stikstof en
PFAS een probleem. Bouwbedrijven proberen dat op te lossen door gebruik te
maken van de ADC-toets. Aanbestedende diensten vragen vaker om emissieloos te
bouwen. En er ontstaat ruimte door verlaging van de maximumsnelheid op wegen,
maar niet overal. Zo heeft de gemeente Zaanstad grote moeite om aan de
woningvraag te voldoen omdat in die regio ook de woningbouw geraakt wordt door
de stikstofregels. Elders in het land is dat minder het geval. “Ruimte creëren
kan bijvoorbeeld door het extern salderen van natuurherstel wat breder mogelijk
te maken, maar hier is wel een structurele oplossing voor nodig en die hebben
we op dit moment niet.”
“In feite moeten de kosten voor het schoonmaken van PFAS of het voorkomen van verdere PFAS-vervuiling door degenen die de vervuiling veroorzaken betaald worden, in the end is dat de consument”, volgens Hebly. Moet dat dan van belastinggeld? “Dat is niet ondenkbaar, zoals we ook met zijn allen de verduurzaming van het autopark moeten dragen omdat de overheid vindt dat er meer elektrisch gereden moet worden.”
Vorige week kondigde het kabinet aan dat er een beschikbaarheidsvergoeding komt voor openbaar vervoer onder concessie. OV-bedrijven schalen sinds 1 juni hun werkzaamheden op maar lopen door gedaalde reizigersaantallen – vanwege het coronavirus – inkomsten mis. De overheid streeft ernaar die te compenseren.
OV-bedrijven kunnen een vergoeding tot 93% van de kostendekkingsgraad krijgen. In totaal zal dat de overheid 1,5 miljard euro kosten. Voorwaarde is wel dat vervoerders afzien van het uitkeren van dividend en bonussen. Ook het inkopen van eigen aandelen is uit den boze. Het bedrag dat overblijft leggen de vervoerders zelf bij.
“De partijen die een beroep doen op de vergoeding zullen volledig meewerken aan het gevraagde inzicht in de kosten en in de opbrengsten die wel binnenkomen. De decentrale overheden betalen de bijdragen vanuit de huidige concessieafspraken volledig door”, schrijft staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat, Stientje van Veldhoven, in een brief aan de Tweede Kamer.
De steunmaatregelen zullen lopen over de periode van 31 maart tot en met 31 december 2020 en worden daarna geëvalueerd.
Uit onderzoek van de Volkskrant blijkt dat Nederlandse gemeenten liquiditeitsproblemen zien ontstaan door de coronacrisis. Sommige gemeenten verwachten dit jaar al niet meer te kunnen voldoen aan financiële verplichtingen. Terwijl inkomsten dalen en kosten stijgen, laat tegemoetkoming door het Rijk op zich wachten.
Gemeenten lopen inkomsten mis door een terugloop aan toerisme. Toeristenbelasting en parkeergelden innen is er niet of nauwelijks bij. Ook zien sommige gemeenten af van het innen van huren of onroerendzaakbelasting (ozb), uit coulance. Een aantal gemeenten zegt zelfs dit jaar niet meer aan financiële verplichtingen te kunnen voldoen, zoals Stadskanaal en het Zeeuwse Tholen.
Volgens de gemeenten was de situatie voor de coronacrisis al zorgelijk. Gemeenten kregen toen al hogere kosten voor hun kiezen omdat zij zorgtaken van de nationale overheid moesten overnemen.
Stijgende kosten
Eerder bleek al dat gemeenten te kampen hebben met oplopende kosten voor de (jeugd)zorg. Het Rijk en de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) riepen gemeenten begin april op om zorgkosten door te blijven betalen, zodat zorginstellingen niet te maken zouden krijgen met liquiditeitsproblemen. Nu lijkt het probleem door te schuiven naar de gemeenten zelf. Ook de grotere inzet van toezicht leidt tot meer kosten, net als het controleren van de aanvragen van ondernemers voor de Tijdelijke overbruggingsregeling zelfstandig ondernemers (TOZO).
Het kabinet heeft toegezegd gemeenten te financieel te zullen steunen, maar die toezegging heeft nog geen concrete vorm gekregen. Volgens de VNG zorg dat voor onrust bij veel gemeenten en is daarom nog in gesprek met het Rijk over een compensatieregeling. De PvdA heeft inmiddels kamervragen gesteld over de kwestie.
De provincie Gelderland maakte vandaag bekend 10 miljoen euro te reserveren in een noodfonds voor Gelderse gemeenten die in de problemen dreigen te komen. Naar verwachting zal er nog meer geld nodig zijn voor ondersteuning. Dat volgt in een ‘overbruggingsfase’ en ‘herstelfase’.
Bron: Volkskrant.nl, destentor.nl
Vijf jaar na de eerste rechtszaak van Urgenda zou het kabinet op 1 april dan eindelijk haar nieuwe klimaatplannen presenteren. Maar vlak voor het weekend deelden ze mee “voorlopig niet met nieuwe maatregelen” te komen om CO2-uitstoot terug te dringen. Want ja, COVID-19 hè. “Veel mensen, ook wij, hebben nu andere dingen te doen”, vond Zijne Onhandigheid Eric Wiebes.
Gelukkig werd ook deze mededeling snel ingetrokken en volgden er toch een aantal maatregelen. Want afgelopen jaren schoven we toch langzaam de goede kant op. In aanbestedingen kwam mondjesmaat meer ruimte voor circulaire maatregelen, sociale ondernemingen kregen meer kans op opdrachten en steeds meer gemeenten durfden het experiment aan. De grote stappen moesten nog komen, maar onder druk van wereldwijde klimaatdemonstraties leken overheden en bedrijven niet veel langer onder die verantwoordelijkheid uit te kunnen komen. Totdat het coronavirus elke krant, talkshow en Facebookdiscussie kaapte.
Het doet gelijk denken aan de financiële crisis van 2008: zodra de schatkist wordt geraakt, is er even geen ruimte voor ideologie. Of, nou ja, niet voor een ‘groene’ ideologie.
Maar is dat niet precies waar we het nu over moeten hebben? De oorzaak van de crisis ligt juist in onze vrije-markt-ideologie: door grootschalige vleesproductie sloeg het virus over, door onze vliegdrang verspreidde het binnen no-time wereldwijd. En net als de crisis in 2008 heeft de vrije markt niet de oplossing voor de problemen die ze zelf veroorzaakte; voor besluiten, maatregelen en financiële middelen kijkt ze naar de overheid.
In deze tijd zien we waar de wereld toe in staat is. Jarenlang schoven we de grote plannen voor ons uit met de hectiek van alledag als excuus. Terwijl we vonden dat de samenleving ‘moest’ doordenderen, is er blijkbaar wel de ruimte om de markt stil te zetten voor het grotere belang.
Voor veel mensen is dit de tijd voor de klussen die je normaal altijd voor je uit blijft schuiven. Er is na deze crisis geen excuus meer voor rommelige garages, overwoekerde tuintjes en ongelakte plinten.
Dat geldt ook voor de politiek en het bedrijfsleven; het is de periode om de plannen te maken die je al jaren voor je uitschuift. Nu deadlines worden opgeschort en aanbestedingen worden uitgesteld, is het aan organisaties en overheden om de impactmogelijkheden binnen aanbestedingen serieus te verkennen. Want veel mensen, ook ministers, hebben nog andere dingen te doen.
Nederlandse fabrikanten van bussen en branchevereniging RAI roepen op nieuwe aanbestedingen voor bussen door te zetten. Kiezen voor het verlengen van bestaande concessies kan tot groot verlies van werkgelegenheid leiden, stellen zij.
Door de coronacrisis is het aantal vervoersbewegingen flink afgenomen. Daardoor komt er minder geld binnen en zijn nieuwe orders essentieel voor busfabrikanten. Branchevereniging RAI en fabrikanten roepen het ministerie van Infrastructuur daarom op aanbestedingen door te zetten, zodat de sector het hoofd boven water kan houden. Een ander argument is het vergroenen van OV-materieel. Door nu niet te kiezen voor nieuwe orders komen duurzamere bussen later op de markt.
Vervoerders
Voor vervoerders zou het juist goed uitkomen de huidige aanbestedingen te verlengen. Dat zou betekenen dat zij geen geld kwijt zijn aan nieuw materieel.
Bovendien is het nog onduidelijk hoe het OV-landschap er na de coronacrisis uit gaat zien. Als meer mensen thuis blijven werken zullen er ook op de lange termijn minder reizigers zijn, en zullen vervoerders moeten rekenen op dalende inkomsten. Met dat onzekere vooruitzicht is het lastig nieuwe orders in de markt te zetten.
Bron: Volkskrant.nl
Energiebedrijf Vattenfall schrijft zich niet in voor de aanbesteding voor het windpark Hollandse Kust Noord. De aanbesteding werd afgelopen donderdag geopend, maar door onzekere economische omstandigheden als gevolg van het coronavirus voelt het Zweedse energiebedrijf zich genoodzaakt af te zien van deelname. Dat is opvallend, want het bedrijf won al twee maal de aanbesteding voor de aanleg van vergelijkbare windparken op zee.
Vattenfall ziet dat er problemen ontstaan in de hele energieketen. Er is minder vraag naar energie vanwege de beperkende coronamaatregelen. Daarnaast voorziet het energiebedrijf dat er betalingsachterstanden zullen ontstaan. Voorlopig houdt Vattenfall zich daarom bezig met bestaande energiecentrales en projecten.
Hollandse Kust Zuid
Eerder won Vattenfall de aanbesteding voor twee andere grote, Nederlandse windparken op zee: Hollandse Kust Zuid I & II en Hollandse Kust Zuid III & IV. Samen met het nieuwe windpark Hollandse Kust Noord en het nog aan te leggen windpark Hollandse Kust West, vormen de windparken een belangrijk instrument voor het behalen van klimaatdoelstellingen uit het Parijs-akkoord. De windparken Hollandse Kust Zuid I t/m IV leveren energie voor drie miljoen huishoudens.
Welke partijen nog wel in de race zijn voor de lopende aanbesteding van het windpark is nog niet bekend. Het windpark Hollandse Kust Noord moet in 2023 klaar zijn.
Bron: FD.nl
OV-aanbestedingen zouden een jaar moeten worden uitgesteld als het aan vakbond CNV ligt. Vanwege de coronacrisis zou er te weinig tijd en aandacht voor aanbestedingen zijn. De vakbond vreest dat nieuwe contracten vanwege financieel zwaar weer bij OV-bedrijven, te mager uitpakken voor het personeel.
“Wij vinden het in deze crisistijd zeer onverstandig om door te gaan met aanbestedingstrajecten, omdat het slecht zal uitpakken voor reizigers en werknemers”, stelt het CNV. De vakbond roept op tot het uitstellen van nieuwe en lopende aanbestedingen, in elk geval tot volgend jaar. Dat zou rust moeten brengen voor werknemers en de OV-bedrijven in het algemeen. Het CNV is bang er door de coronacrisis te weinig geld voorhanden is om een goede aanbieding voor een concessie. Banenverlies ligt dan volgens de vakbond dan op de loer.
Lopende aanbestedingen
Op dit moment loopt er een aantal aanbestedingen voor concessies, onder andere in Friesland. Gedeputeerde Avine Fokkens van de provincie Friesland laat weten de aanbesteding te willen heroverwegen. Ze vraagt zich af of dit het juiste moment is voor het doorzetten van de ov-aanbesteding. De aanbesteding voor de OV-concessie voor de periode 2022-2032 loopt juist nu in de provincie. Mogelijkheid tot verlengen van het huidige contract is er niet, tenzij het Rijk of de Europese Unie toestemming verleent.
Bron: Frieschdagblad.nl
In een brief aan Bouwend Nederland laat Rijkswaterstaat weten dat lopende projecten en aanbestedingen ondanks het coronavirus gewoon doorgaan. Desnoods moet er op alternatieve wijze worden aanbesteed.
Directeur van Rijkswaterstaat, Michèle Blom, schrijft in de brief dat Rijkswaterstaat de Nederlandse bouw niet zomaar in de steek laat. Ze erkent dat de bouw het de afgelopen tijd al zwaar heeft gehad, met de stikstof- en Pfascrisis. Nu komt het coronavirus daar nog bovenop.
De brief komt in een reactie op de brancheverenging, die had gevraagd projecten naar voren te halen om bouwbedrijven te steunen. Ze schrijft: “Ons is alles eraan gelegen u te ondersteunen waar mogelijk. Ik zal er alles aan doen wat binnen mijn mogelijkheden ligt om het werk zoveel als verantwoord mogelijk door te laten gaan.”
Alternatief aanbesteden
Wat betreft aanbestedingen roept Blom op om desnoods op alternatieve wijze aan te besteden, vooral in de dialoogfase. Vertraging moet zoveel mogelijk worden voorkomen. Als er in de uitvoer van projecten toch vertraging ontstaat zal de hele sector bovendien soepel moeten omgaan met dergelijke omstandigheden. Rijkswaterstaat legt bijvoorbeeld minder snel boetes op bij opgelopen vertragingen.
Bouwend Nederland zelf kijkt alweer vooruit. De verduurzaming van de bouw moet doorgaan, valt te lezen op de website van de brancheorganisatie. “Het is van groot maatschappelijk belang dat de sector, zodra de coronacrisis dit weer toestaat, op volle slagkracht verder kan.”
Bron: Cobouw.nl
In het vierde kwartaal van 2019 ging het slechter met de bouw in Nederland. De eerste drie kwartalen lieten nog groei zien, maar in het laatste kwartaal kromp de bouwsector, meldt BNR Nieuwsradio. Dat is deels te wijten aan de geldende PFAS- en stikstofnormen.
Het bestuur van bouwer VolkerWessels waarschuwde zelfs dat toekomstige winstmarges onder druk staan vanwege het uitblijven van ‘adequate maatregelen met betrekking tot stikstof en PFAS’. Heijmans boekte wel winst, maar zag het aantal tenders in de inframarkt teruglopen.
Andere factoren
Sector econoom Madeline Buijs Bouw en Vastgoed van ABN Amro vertelt bij BNR Nieuwsradio dat de PFAS-normen en de uitspraak van de Raad van State over stikstof echter niet de enige factoren zijn die meespelen. Hoge bouwkosten, capaciteitsbeperkingen bij gemeenten minder gemeenten voor nieuwe woningen spelen ook mee. Ambtenaren zijn huiverig voor het afgeven vergunningen, hoewel die trend al zichtbaar was in 2018, nog voor de stikstofuitspraak van de Raad van State.
Infrasector kwetsbaar
Buijs denkt dat de grootste problemen in de infrasector zullen ontstaan. Bij de aanleg van wegen moet het gebruik van het object ook meegenomen worden in stikstofberekeningen. Auto’s stoten tijdens de gebruiksfase ook veel stikstof uit, dus infraprojecten zullen naar verwachten een stuk minder eenvoudig doorgang vinden dan bijvoorbeeld woningbouwprojecten.
Bouwprojecten konden lange tijd gewoon nog doorgaan, ook ten tijde van de uitspraak van de Raad van State. Vergunningen waren toen al afgegeven en orderportefeuilles zaten nog vol. Bouwbedrijven beginnen de gevolgen van de strengere PFAS- en stikstofnormen nu langzaam te merken.
Oplopende kosten
Uit een enquête van Bouwend Nederland bleek vorige week dat 71% van de bouwbedrijven te maken heeft met vertragingen en oplopende kosten, ondanks de verruiming van de PFAS-norm in november van vorig jaar. Eerder werd al bekend dat in het laatste kwartaal van 2019 25% meer kleine bouwbedrijven failliet zijn gegaan – vooral eenmanszaken – in vergelijking met het vierde kwartaal van 2018.
De gemeente Eindhoven wil dat zorgaanbieders vanaf een bepaalde winstmarge openheid geven over hun geldstromen, meldt het Eindhovens Dagblad. Zo wil de gemeente voorkomen dat zorgaanbieders te veel winst maken, ten koste van goede zorg.
(meer…)Het Franse bedrijf Eurotunnel wil een einde maken aan de angst voor eventuele oponthoud op de drukke handelsroute tussen het Verenigd Koninkrijk en de EU. Ze laten weten klaar te zijn voor de Brexit. Het bedrijf introduceert een tweebaans-systeem voor de 5.000 vrachtwagens die dagelijks de Kanaaltunnel passeren. Het nieuwe systeem, met een groene route en oranje route voor extra controle, stelt de Franse autoriteiten in staat om Britse producten te controleren zonder dat het doorgaand verkeerd hierdoor ontregeld wordt, zo meldt AGF.
(meer…)Het bestuurskracht van de Groningse gemeenten neemt af vanwege de grote tekorten op jeugdzorg. Zo stelt René Paas, commissaris van de Koning voor de provincie Groningen, in een brief aan minister Ollongren van Binnenlandse Zaken. Hij vindt daarom dat de verdeling van het jeugdzorgbudget “op andere leest geschoeid moet worden, anders blijft de pijn waar die nu ligt.”
Gemeenten beschikken over steeds minder financiële middelen voor scholenbouw. Aanbestedingen kunnen soms wel 40% duurder uitvallen dan origineel werd ingeschat. Heerlen is de nieuwste gemeente die hier de gevolgen van voelt; het gaat nu 17 miljoen euro lenen om zes scholen te renoveren of van nieuwbouw te voorzien.
APE Public Economics B.V. wordt onderdeel van advies- en onderzoeksbureau Significant. Beide bureaus zijn actief in de top van de Nederlandse onderzoeks- en adviesmarkt. Door de bundeling van krachten ontstaan schaalvoordelen (meer…)
Nederland gaat alle reservedelen voor alle F-35-toestellen in Europa opslaan. Het gaat om de opslag, verzending en beheer van reservedelen van ruim vierhonderd F35’s. Circa zeventig Nederlandse bedrijven profiteren hiervan. (meer…)
De gemeente Groningen overschrijdt in 23% van de gevallen de betalingstermijn van 30 dagen. Daarmee staat de gemeente op de 244e plek van het overzicht van gehanteerde betalingstermijnen van 392 gemeenten. De helft van deze gemeenten voldoet niet aan de norm om 90% van de rekeningen binnen dertig dagen af te handelen. Dat blijkt uit onderzoek van Dun&Bradstreet die in opdracht van het ministerie van Economische zaken, MKB-Nederland en VNO-NCW het betaalgedrag van gemeenten in beeld bracht.
De fractie van het CDA vindt dit betalingsgedrag van de gemeente een slechte zaak. “De gemeente heeft een voorbeeldfunctie. Daarvan mag je toch verwachten dat simpele afspraken zoals het op tijd betalen van facturen worden nagekomen”, stelt de partij. “Zeker in tijden van voorzichtig herstel is het van belang dat MKB-bedrijven en ZZP’ers op tijd hun geld krijgen overgemaakt. Door te late betalingen komen ondernemers onnodig in de financiële problemen en worden investeringen uitgesteld.” Leendert-Jan Visser, directeur van MKB-Nederland, stelt dat hij het onbegrijpelijk vindt dat wethouders zich niet kunnen houden aan een simpele afspraak als het op tijd betalen van facturen. “Je ziet dat als we dat allemaal 10 dagen eerder zouden doen, dat 16 miljoen zou schelen.”
Oprekken betalingstermijnen
Eerder kaartte CDA en PvdA al aan dat grote bedrijven, die hun leveranciers regelmatig te laat betalen, moeten worden aangepakt. Nu wordt de wettelijke termijn van zestig dagen vaak omzeilt, door het gebruik van de uitzonderingsclausules. Door deze uitzonderingsclausules kunnen betalingstermijnen worden opgerekt tot 90 en soms wel 120 dagen.
Initiatiefnota
Het CDA heeft, in samenwerking met ONL, een initiatiefnota ingediend om late betalingen van het grootbedrijf aan het MKB tegen te gaan. Bij overschrijding van de wettelijke termijn van 60 dagen, moeten de bedrijven een rente betalen van 8,15%. Het rentevoordeel voor bedrijven om te laat e betalen, verdwijnt op deze manier.
De overheid zorgt in de Verenigde Staten voor een groot deel van de inkomsten. Liefst 82 procent van de private, beursgenoteerde ondernemingen haalt haar inkomsten uit overheidsopdrachten. De gevolgen van de ‘shutdown’ zijn dan ook goed voelbaar voor leveranciers.
Het Amerikaanse ministerie van Defensie gaat 350.000 mensen weer aan het werk zetten, dat meldt het Financieele Dagblad. Het gaat hierbij om 90 procent van het totale personeel.
De zet van het ministerie van Defensie is mogelijk doordat een wet dit mogelijk maakt. Deze wet stelt dat als de de veiligheid van het land in het geding komt, de medewerkers weer aan de de slag moeten, ongeacht de sluiting van de Amerikaanse overheidsdiensten door het oplopende begrotingstekort. Dat kan bijvoorbeeld het geval zijn wanneer medewerkers verantwoordelijk zijn voor de paraatheid van Amerikaanse militairen. Deze wet pakt gunstig uit voor een aantal leveranciers van de Amerikaanse overheid. Bij bijvoorbeeld vliegtuigbouwer Lockheed Martin kunnen weer mensen aan het werk.
Leveranciers sturen medewerkers met verlof
Niet alleen leveranciers van het ministerie van Defensie worden beïnvloed door de ‘shutdown’. Ook product- en servicegerichte supply chains die andere Amerikaanse overheidsinstanties ondersteunen op het gebied van inkoop worden geraakt. Zo kondigde Boeing, een van de belangrijkste contractanten van de Amerikaanse overheid, aan binnenkort ook mensen met verlof te sturen.
Geen shutdown in Nederland
Vooralsnog is er geen sprake van ‘Amerikaanse toestanden’ in Nederland. Minister Dijsselbloem van Financiële Zaken opende afgelopen week de gesprekken met de oppositie om begrotingsplannen aan te passen, maar hij voorziet geen vergelijkbare problemen als in Amerika. Wel zegt hij tegen de NOS dat het er “niet simpeler op zal worden” als de oppositie zijn voorstellen van tafel veegt. Een volledige ‘shutdown’ zal er ook volgens staatsrechtspecialisten Van Emmerik en Diamant in Nederland niet snel van komen. In extreme omstandigheden mag de overheid volgens hen nog altijd een derde van het bedrag van de begroting van vorig jaar uitgeven.