Op deze website worden advertenties getoond. Van de advertenties wordt de redactie betaald. De redactie verzorgt het nieuws op deze website. Zonder advertenties geen nieuws. Zou je je adblocker daarom willen uitschakelen
Dat de gemeente Den Haag waterstofvoertuigen weert bij de nieuwe aanbesteding voor doelgroepenvervoer, is volgens de rechter niet onrechtmatig. Zowel de leverancier van waterstof als de waterstofpompstationhouder hadden een rechtszaak aangespannen tegen de gemeente. Zij wilden, net als voorgaande jaren, meedingen naar de nieuwe aanbesteding voor doelgroepenvervoer.
In de nieuwe aanbesteding voor doelgroepenvervoer wil Den Haag waterstofvoertuigen weren omdat er volgens de gemeente onvoldoende groene waterstof beschikbaar is. Momenteel rijden er zestig waterstoftaxi’s rond, waarvoor diverse partijen flink hebben geïnvesteerd. De gemeente wil daarom alleen nog elektrische voertuigen toestaan.
De leverancier van waterstof, OrangeGas, en Kerkhof, de uitbater van twee waterstofpompstations, tekenden bezwaar aan tegen het besluit van de gemeente. De rechter geeft de partijen echter geen gelijk. Volgens de rechter is het onvoldoende aannemelijk dat waterstofvoertuigen een gelijkwaardig alternatief zijn voor elektrisch vervoer. Daarnaast vindt de rechter de huidige inzet van waterstofvoertuigen onvoldoende waarborg voor het inzetten van deze voertuigen in toekomstige aanbestedingen.
Bron: Taxipro.nl
In het regeerakkoord van kabinet Rutte IV zijn diverse maatregelen te vinden om de zorg in het sociaal domein betaalbaar te houden. Zo komen er ‘eerlijkere eigen bijdragen’ voor huishoudelijke hulp, wordt het Wmo-abonnementstarief aangepast en wil het kabinet structureel 100 miljoen tot een half miljard euro bezuinigen op de jeugdzorg.
Gemeenten krijgen de komende jaren inderdaad meer geld voor jeugdzorg, ook na 2022. Wel krijgen gemeenten niet zoveel als de arbitragecommissie dit jaar adviseerde. Ook stelt het kabinet meer voorwaarden aan de winstuitkering door zorgaanbieders. Zo moeten excessieve winstuitkeringen worden voorkomen.
Besparen op jeugdzorg
De grootste besparing moet bij de jeugdzorg vandaan komen. Jeugdzorgcliënten moeten vanaf 2024 mogelijk een eigen bijdrage betalen. Ook kan de duur van een behandeling worden verkort. Dat moet in 2024 leiden tot een besparing van 100 miljoen euro en in de jaren erna tot een besparing van een half miljard euro. Diverse brancheorganisaties, waaronder de VNG en Jeugdzorg Nederland, maken zich zorgen om de voorgenomen bezuinigingen. Zij willen dat het kabinet deze beter onderbouwt en heroverweegt.
Ten slotte wil de overheid dat ouderen zo lang mogelijk thuis wonen. Daarom wordt er geïnvesteerd in seniorenwoningen, preventieve zorg en mantelzorg. Ook wil de overheid inzicht in de kwaliteit van de geleverde zorg. Fraudeurs en niet-integere zorgbestuurders worden aangepakt, valt in het regeerakkoord te lezen.
Bron: Binnenlandsbestuur.nl
Acht gemeenten in de Achterhoek hebben als een van de eerste gemeenten de onderwijsroute, onderdeel van de nieuwe Wet Inburgering, aanbesteed. Daarvoor zijn de gemeenten in gesprek gegaan met aanbieders, waardoor de aanbesteding binnen budget bleef. Vorig jaar trokken diverse organisaties nog aan de bel, omdat aanbestedingen van onderwijs aan inburgeraars nog dreigden te mislukken.
De Achterhoekse gemeenten deelden de aanbesteding op in drie delen. In de eerste fase werden aanbieders uitgenodigd een plan van aanpak in te dienen, zonder een prijs te noemen. Zes aanbieders gaven daar gehoor aan. Vervolgens nodigden de gemeenten de aanbieders uit voor een gezamenlijk en individueel gesprek. De gemeenten vroegen de aanbieders onder meer of de aanbesteding opgedeeld moest worden in kleinere delen.
In de tweede fase konden de aanbieders een aangepast plan van aanpak indienen, en werden prijzen besproken. De gemeenten vroegen de aanbieders om een uniforme prijs, zodat de gemeente alle aanbiedingen kon vergelijken. Uiteindelijk contracteerden de gemeenten twee aanbieders. Volgens Arthur van de Meerendonk, die als extern adviseur bij de aanbesteding betrokken was, duurde de aanbesteding inclusief dialoogfase niet langer dan een reguliere aanbesteding. Door de dialoog aan te gaan kregen beide partijen meer begrip voor elkaar en ontstond er een betere relatie, aldus Jorik Huizinga, wethouder in Doetinchem.
Veel gemeenten worstelen met de nieuwe Wet Inburgering. Vorig jaar trokken diverse gemeenten aan de bel omdat aanbieders zich niet inschreven op aanbestedingen voor het organiseren van de onderwijsroute. Aanbieders vonden de geboden tarieven over het algemeen te laag. Na bestuurlijk overleg met onder meer SZW, het ministerie van Onderwijs (OCW), gemeentekoepel VNG en de MBO Raad is medio vorige maand besloten dat centrumgemeenten van arbeidsmarktregio’s de komende twee jaar in totaal 24 miljoen euro krijgen om het lesaanbod voor inburgeraars te organiseren.
Als de nieuwe Wet Inburgering op 1 januari 2022 in gaat, krijgen gemeenten meer taken rondom de inburgering van inwoners. Er zijn in totaal drie routes voor inburgeraars. De onderwijsroute is er daar één van. Die moet jonge inburgeraars (tot 28 jaar) naar regulier Nederlands onderwijs leiden, waarbij jongeren minimaal taalniveau B1 beheersen.
Bron: Binnenlandsbestuur.nl
Ook in hoger beroep heeft de GGzE ongelijk gekregen over de WMO-tarieven van de gemeente Eindhoven. De GGZ-instelling vond dat de tarieven te laag waren. De rechter oordeelde opnieuw dat de gemeente Eindhoven de tarieven niet hoeft aan te passen.
De GGzE spande in juni al rechtszaak aan tegen de gemeente Eindhoven. De zorginstelling vond dat de Wmo-tarieven die de gemeente in de nieuwe aanbesteding voor Wmo-zorg hanteert, te laag zijn. Volgens GGzE liggen de tarieven 10 tot 15% lager dan normaal, omdat de gemeente de CAO voor verpleeg- en verzorgingshuizen en thuiszorg als uitgangspunt nam.
Als GGzE moet werken met de tarieven zoals de gemeente ze stelt, zou de organisatie naar eigen zeggen een reorganisatie moeten inzetten. In de uitspraak van eerder dit jaar stelde de rechter dat de tarieven voldoende onderbouwd waren door een rapport van adviesbureau Berenschot.
Onderbouwing mist
Ook de rechter bij het gerechtshof in Den Bosch komt door die conclusie. GGzE heeft het verweer tegen de tarieven onvoldoende onderbouwd. Ook stelt de rechter dat de gemeente niet verplicht is iedere aanbieder de specifieke kostprijs voor diensten te betalen. “De gemeente neemt een besluit over een reële prijs voor alle partijen en het is aan de aanbieder om te zorgen voor een gezonde bedrijfsvoering”, aldus de rechter.
De aanbesteding is inmiddels afgerond. Op 7 december wordt bekend welke vijf partijen de zorg gaan verlenen.
Bron: nu.nl
Nieuws dat voorbij komt in deze aflevering:
De gasten in deze aflevering:
Daarnaast in de podcast een nieuwe column van Tenderman. Vraag of een opmerking? Mail naar [email protected].
Presentatie: Sander van den Broek
Meer dan de helft van de jeugdzorgaanbieders maakt meer dan tien procent winst. Bij veertig procent is er zelfs sprake van een winst van meer dan twintig procent, terwijl drie tot zeven procent winst gebruikelijk is in de sector. Dat blijkt uit onderzoek naar jaarrekeningen van aanbieders door Kurtosis, uitgevoerd in opdracht van Binnenlands Bestuur.
Vooral aanbieders met een omzet tussen de 100.000 en 1 miljoen euro maken grote winsten, vaak meer dan twintig procent. Er zitten zelfs uitschieters tussen die vijftig procent winst maken. Volgens Wolter van Dam, partner bij Kurtosis, betreft het zorgverleners die zich richten op dyslexie, gezinshuizen en zorgboerderijen. Systeemaanbieders, zoals ggz-instellingen, maken weer minder winst: twee tot drie procent.
Van Dam stelt dat een ‘normale’ winst erop duidt dat zorginstellingen de omzet investeren in de zorg. Bij een absurd hoge winst lijkt dat dus niet te gebeuren. Wat ook opvalt: driekwart van alle onderzochte zorgaanbieders besteedt minder dan zeventig procent van het budget aan loonkosten. Dat wijst volgens Van Dam in de richting van onrechtmatigheid. Uit het onderzoek blijkt dan ook dat zeventien procent van de jaarrekeningen onrechtmatig is. “Veel aanbieders scoren ronduit slecht op indicatoren die op onrechtmatig handelen wijzen, waaronder winstpercentage, omzet, loonkosten per fte, de verhouding tussen loonkosten en winst en de salariëring van de bestuurder”, zegt hij. Dat is vooral van toepassing op organisaties zonder raad van toezicht. Van Dam raadt gemeenten aan met minder partijen zaken te doen om het overzicht te bewaren. Het liefst kiest een gemeente voor een aanbieder die wel een raad van toezicht heeft.
Kurtosis onderzocht de jaarrekeningen van 2107 jeugdzorgaanbieders, over het jaar 2019. Die zijn verplicht hun jaarrekeningen bij het ministerie van VWS aan te leveren.
Bron: Binnenlandsbestuur.nl
Groningse gemeenten hebben het aan zichzelf te wijten dat zij de grip op jeugdzorg kwijt zijn. Dat is de conclusie van het onderzoek dat Tim Robbe en Niels Uenk uitvoerden naar de inkoop van jeugdzorg, in opdracht van de gemeenten zelf. Instellingen dreigen failliet te gaan en aanbieders van buiten staan te trappelen om taken over te nemen van instanties die al jaren goed functioneren. De beoogde nieuwe inkoopmethode van de gemeenten zorgt bovendien voor nog meer risico’s.
Robbe en Uenk, experts op het gebied van inkoop binnen het sociaal domein, schrijven onder meer dat zij vermoeden dat gemeenten het eigen beleid niet consistent uitvoeren. Ook de organisatie en aansturing van het huidige stelsel zijn niet optimaal, net als de reflectie op het eigen beleid. Dat heeft volgens de experts bijgedragen aan het ‘ervaren van gebrek aan grip en zicht op kwaliteit’. Ze adviseren de gemeenten om zich bij te laten scholen.
De gemeente Groningen, Midden-Groningen en Veendam willen jeugdzorg in de toekomst anders in gaan kopen. Het is de bedoeling een beperkt aantal hoofdaannemers te selecteren, die vervolgens zaken moeten doen met onderaannemers. Op dit moment kopen de gemeenten nog in via het samenwerkingsverband Regionale Inkoop Groninger Gemeenten, onder leiding van de Groningse GroenLinks-wethouder Isabelle Diks.
De onderzoekers zetten echter vraagtekens bij de beoogde nieuwe werkwijze. Die moet leiden tot kostenbesparingen, efficiënter werken en betere samenwerking tussen hulpinstanties. “Deze verwachtingen klinken ons bekend in de oren. Andere gemeenten die eerder overstapten naar vergelijkbare modellen spraken dezelfde verwachtingen uit. Deze verwachtingen zijn nog nergens uitgekomen”, schrijven ze. Daarnaast kan de nieuwe werkwijze ertoe leiden dat kinderen zonder de benodigde zorg komen te zitten.
Daarentegen kleven er volgens Robbe en Uenk ook nadelen aan het huidige inkoopsysteem, waarbij iedere zorgaanbieder die zich kwalificeert, een contract met de gemeente kan afsluiten. Jeugdhulpverleners hebben er daardoor baat bij ‘zoveel mogelijk jeugdigen zoveel mogelijk hulp te bieden.’
Peter Verschuren, woordvoerder van de gemeente Groningen, erkent dat ‘niet alles goed is gegaan’ in de communicatie met jeudgzorgaanbieders. “Maar dat is ook onmogelijk als je ziet waarmee we in 2015 begonnen zijn toen de jeugdhulp van het rijk overging naar de gemeenten”, zegt hij. De gemeenten willen in gesprek met de zorgverleners om te zorgen voor betere samenwerking.
Het rapport is nog niet openbaar gemaakt. Ook de gemeenteraad van de gemeente Groningen heeft nog geen inzage gehad. Wethouder Diks liet eerder weten dat het openbaar maken van het rapport de positie van de gemeente ten opzichte van aanbieders zou verslechteren. Het rapport kwam na een WOB-verzoek van een journalist in handen van Dagblad van het Noorden. Zowel aanbieders als fracties in de gemeenteraad zeggen zich overvallen te voelen door het nieuws dat de gemeenten willen overstappen op een nieuwe wijze van inkopen.
Vooruitlopend op de wijzigingen in de Jeugdwet en de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 stelt het ministerie van Volksgezondheid een handreiking voor eenvoudiger aanbesteden beschikbaar.
De handreiking is bedoeld voor inkopers bij gemeenten en licht de aandachtspunten en voordelen van een procedure zonder emvi-criterium toe. In de handreiking zijn vier optionele inkoopprocedures van de SAS-procedure (Sociale en Andere Specifieke Diensten) zonder emvi uitgewerkt die gemeenten kunnen volgen bij de inkoop van zorg die valt onder de Jeugdwet en Wmo 2015. Het is de bedoeling dat deze opties zonder offertes en gunningsmethodieken worden ingevuld. In de handreiking staan ook uitkomsten van zes reeds uitgevoerde pilots bij gemeenten. Als de nu nog lopende pilots zijn afgerond, worden de ervaringen uit die pilots ook toegevoegd aan de handreiking.
Inhoud en kwaliteit
Door de verplichting te kiezen voor de economisch meest voordelig inschrijving te kiezen te schrappen, wil het ministerie zorginkoop vereenvoudigen. Als gemeenten niet langer offertes hoeven op te vragen en deze te beoordelen – om tot de keuze voor de beste inschrijving te komen – kunnen gemeenten en zorgaanbieders meer aandacht besteden aan het bespreken van de kwaliteit en inhoud van de zorg.
De gewijzigde Jeugdwet en Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 ligt nu nog ter beoordeling bij de Eerste en Tweede Kamer.
Bron: Rijksoverheid.nl
Een deel van de Nederlandse gemeenten gebruikt extra geld, bedoeld voor de jeugdzorg, voor het aanvullen van tekorten binnen andere domeinen. Dat blijkt uit onderzoek van de NOS.
Dit jaar zegde het Rijk gemeenten 1,3 miljard euro toe voor het indammen van financiële tekorten binnen de jeugdzorg. Een derde van de gemeenten waar de NOS contact mee had, zegt het geld uit te geven aan andere zaken. 3 procent van alle ondervraagde gemeenten zegt de middelen zelfs helemaal niet te gebruiken voor jeugdzorg.
In totaal reageerden 187 van de 352 gemeenten (53 procent) op vragen van de NOS. Deze gemeenten ontvangen gezamenlijk 760 miljoen euro. De gemeenten die het geld helemaal niet aan jeugdzorg besteden, ontvangen gezamenlijk 21 miljoen euro.
De afgelopen jaren ontstonden er door de decentralisatie in 2015 bij veel gemeenten steeds grotere tekorten in de jeugdzorg. De situatie verergerde door de coronacrisis. Gemeenten hadden, bijvoorbeeld door uitblijvend toerisme, minder inkomsten. Ook moesten ze zorg anders – kleinschalig of op afstand – organiseren. De gemeenten spanden dit jaar daarom een arbitragezaak aan, nadat de Vereniging van Nederlandse Gemeenten en het Rijk het niet eens werden over een extra bijdrage voor gemeenten. Die kwam er toch, nadat de arbitragecommissie oordeelde dat gemeenten wel degelijk extra middelen nodig hadden om de jeugdzorg te organiseren. Ze moeten in ruil daarvoor wel voor ruim 200 miljoen euro bezuinigen.
Bron: NOS.nl
Gemiddeld gaat driekwart van een gemeentelijk budget voor jeugdzorg naar de tien grootste aanbieders in de regio. De zestig grootste jeugdzorgaanbieders en veertien jeugdzorgorganisaties strijken het meest op. Stichtingen verdienen veruit het best, maar de grootste stichtingen lijden structureel verlies. Het zijn enkele bevindingen van platform voor onderzoeksjournalistiek Follow the Money (FTM), dat grootschalig onderzoek deed naar geldstromen binnen de jeugdzorg.
Sinds januari 2020 onderzoekt FTM jeugdzorgdata. Het platform voor onderzoeksjournalistiek benaderde alle 352 Nederlandse gemeenten, bekeek jaarrekeningen en vroeg de grootste aanbieders om tekst en uitleg bij hun jaarcijfers. Zeventig gemeenten werkten mee en gaven inzage in de cijfers, dertig gemeenten wilden geen namen van aanbieders prijsgeven.
Uit de cijfers blijkt waar gemeentebudget voor jeugdzorg heen gaat en welke organisaties het meest verdienen. Opvallend is dat het meeste geld naar stichtingen gaat. Zij zijn verantwoordelijk voor 73% van de omzet van de ruim 1400 onderzochte jeugdzorgaanbieders. Daarnaast maken dyslexie- en onderwijszorgbedrijven veel winst, groeien bv’s harder dan stichtingen en worden grote jeugdzorgbv’s ondersteund door grote investeringsmaatschappijen. Omdat veel bedrijven gebruik maken van ‘een kerstboom’ aan financiële constructies is het volgens FTM lastig vast te stellen of een verlieslijdende organisatie ook echt verlies maakt.
Emeritus hoogleraar economie en organisatie van de gezondheidszorg Richard Janssen stelt dat wie wil bezuinigen op jeugdzorg, vooral naar stichtingen moet kijken. Die hebben een hogere overhead, een minder flexibele cultuur en meer (duur) vastgoed. Volgens experts is het belangrijk dat jeugdzorgorganisaties voldoende solvabiliteit hebben, om tekorten op te vangen. Langduriger contracten zouden volgens hen kunnen helpen om de sector meer rust te geven.
Bron: Follow the Money
Volgens het Centraal Planbureau (CPB) heeft het aantal gecontracteerde aanbieders geen invloed op het aantal kinderen dat jeugdzorg krijgt. Een belangrijke conclusie, stelt PPRC-onderzoeker Niels Uenk. Volgens Uenk vormt de aanname dat een grote hoeveelheid aanbieders tot meer zorg, meer cliënten en meer kosten leidt, de basis voor inkoopbeleid bij gemeenten. Gooi dat beleid niet zomaar om, maar houd vast aan een langetermijnvisie en ontwikkel daarin door, betoogt hij. Zo bereiken gemeenten de beste resultaten.
Onderzoeksplatform Follow the Money schreef eerder dit jaar nog over de hausse aan aanbieders in diverse regio’s. De provincie Gelderland stak er met kop en schouders bovenuit. Hier vertienvoudigde het aantal aanbieders in een periode van zeven jaar. Inkopen via Open House zou tot die enorme groei hebben geleid. Volgens Uenk stappen steeds meer gemeenten af van inkopen via Open House, om het aantal aanbieders – en daarmee ook de kosten – te drukken.
Uenk vraagt zich af of het rigoureus overstappen naar een nieuwe inkoopsystematiek wel de juiste aanpak is. “De nieuwe plannen zijn vaak doorspekt met wensdenken en aannames gemaakt met een roze bril op. Het ontbreekt nogal eens aan een kritische blik en gedegen vooronderzoek. Sommige gemeenten gaan simpelweg af op mooie verhalen van een andere gemeente”, schrijft hij.
Uenk pleit daarom voor gedegen onderzoek bij het aanpakken van problemen binnen het sociaal domein en wijst daarbij naar het onderzoek van het CPB, dat op 9 september werd gepubliceerd. Volgens het CPB bestaat er geen relatie tussen het aantal aanbieders en cliënten. Ook het toepassen van inkoop via Open House zorgt niet voor een stijging in het aantal cliënten. “Een zorgvolume-opdrijvend effect door meer aanbieders te contracteren blijkt in de jeugdzorg dus niet aanwezig”, concludeert Uenk.
Het CPB ziet wel dat het type hulp verschilt, afhankelijk van de inkoopmethode die gemeenten hanteren. In gemeenten die inkopen via ‘lichte selectie’, bijvoorbeeld Open House, krijgen cliënten vaker tweedelijnszorg. Past een gemeente ‘strenge selectie’ toe, waarbij één hoofdaanbieder andere zorgverleners contracteert, dan is er vaker sprake van eerstelijnszorg. Er is echter geen verschil te zien in het totaal aantal kinderen dat jeugdzorg krijgt. “Mogelijk hangt het verschil in het gebruik van tweedelijnsjeugdhulp samen met een breder beleidspakket van gemeenten om jeugdhulp te verplaatsen van de tweede naar de eerste lijn, en niet zozeer met het aantal aanbieders van jeugdhulp in een gemeente”, stelt het CPB.
Open house heeft voor- en nadelen, stelt Uenk, maar dat geldt volgens hem voor alle inkoopsystematieken. Gemeenten doen er daarom goed aan alle beschikbare manieren van inkoop kritisch tegen het licht te houden. Hij voegt eraan toe dat gemeenten die vasthouden aan een langetermijnbeleid en daarbinnen continu doorontwikkelen, het best presteren op het vlak van kwaliteit en kosten. Stap-voor-stap verbeteren verdient de voorkeur boven een snelle transformatie binnen het sociaal domein.
Bron: sociaalweb.nl
Met behulp van onderbouwd en concreet contractmanagement probeert de gemeente Westland de tekorten in het sociaal domein tegen te gaan. Met data en gespreksleidraden kunnen ambtenaren beter sturen op de kosten, terwijl de relatie met de leverancier goed blijft.
De tekorten in het sociaal domein bij de gemeente Westland ontstonden in 2018, waarna een extern bureau constateerde dat de gemeente te weinig grip op kosten en kwaliteit had. Daarop zette de gemeente samen met het adviesbureau in op het ontsluiten van data, het maken van dashboards en handleidingen. De gemeente heeft nu inzicht in het aantal inwoners dat na een hulpvraag opnieuw aanklopt voor ondersteuning, en of de aanbieder de juiste zorgvorm kiest.
“Bij afzonderlijke aanbieders kunnen we de kosten inmiddels onderbouwd naar beneden krijgen”, zegt Lucia van den Brande, strategisch regisseur sociaal domein van Westland. Meer controle en inzicht krijgen is volgens haar een belangrijke stap in het oplossen van financiële problemen binnen het sociale domein. “Als je grip hebt, heb je het financiële probleem niet opgelost, maar je moet wel grip hebben om de problemen te kunnen gaan oplossen.”
De gemeente Westland is niet de enige gemeente waarin de kosten voor het sociaal de afgelopen jaren fors stegen. In veel gemeenten is er sprake van een (groot) tekort binnen het sociaal domein, dat werd verergerd door de coronacrisis. De komende jaren gaat er daarom extra geld naar decentrale overheden, in 2022 zo’n 1,3 miljard euro.
Bron: Binnenlandsbestuur.nl
Uit onderzoek van Binnenlands Bestuur en Kurtosis blijkt dat ambtenaren graag gebruik maken van data over het Sociaal Domein. Ze hebben echter lang niet altijd de mogelijkheden om met data aan de slag te gaan.
Driekwart van de respondenten geeft aan het belang van data in te zien, maar 42% geeft aan dat de eigen organisatie kansen laat liggen bij dataverzameling en -analyse. Zo werken instanties nog onvoldoende samen, waardoor een compleet beeld vaak ontbreekt. Ook geven ambtenaren aan zelf over onvoldoende vaardigheden te beschikken om de data in te kunnen zetten. Slechts de helft van de respondenten geeft aan dat de eigen organisatie een data-analist in huis heeft. Juist die kan medewerkers ondersteunen de data te ontsluiten en koppelen.
De onderzoekers zien dat het gebruik van data voornamelijk bedoeld is om intern verantwoording af te leggen, niet om de beleid of dienstverlening inhoudelijk te verbeteren. Dat noemen ze opmerkelijk.
Data bieden uitkomst bij het maken van tariefafspraken en het analyseren van stijgende kosten binnen het sociaal domein. Ook kan data uitwijzen dat bepaalde zorg onjuist is toegewezen en gebruiken gemeenten data voor het opstellen van inkoopbeleid en contracten. De belangrijkste reden om data in te zetten komt uit de financiële hoek: met een juiste analyse en passende maatregelen kunnen decentrale overheden grip houden op het Sociaal Domein.
Bron: Binnenlandsbestuur.nl
De eerste webinars die aanbestedende diensten samen met het Programma Inkoop en Aanbesteden Sociaal Domein organiseerden voor aanbieders, waren volgens de deelnemers een succes. Aanbestedende diensten kunnen marktpartijen sinds kort informeren over algemene en specifieke zaken rondom een toekomstige aanbesteding, via webinars en e-learning. Die zijn door het Programma Inkoop en Aanbesteden Sociaal Domein en Aanbestedingskalender ontwikkeld.
Het Programma Inkoop en Aanbesteden Sociaal Domein helpt aanbestedende diensten aanbieders actief te informeren over toekomstige aanbestedingen. Alle geïnteresseerde marktpartijen kunnen aan de webinars deelnemen. Het is de bedoeling dat de webinars en bijpassende e-learningmodules ervoor zorgen dat goede aanbieders niet buiten de boot vallen bij een aanbesteding, bijvoorbeeld door het maken van fouten bij de inschrijving. De kosten voor het organiseren van de webinars zijn voor rekening voor het Programma Inkoop en Aanbesteden Sociaal Domein.
Het eerste webinar werd georganiseerd voor een aanbesteding van gemeentelijk samenwerkingsverband Bizob. Daarna volgde een webinar voor een aanbesteding van Serviceorganisatie Jeugd Zuid Holland Zuid, een regionaal samenwerkingsverband dat de inkoop van jeugdzorg in Zuid-Holland organiseert.
Informatie en feedback
In de webinars komen onder meer het inkoopproces, de implementatie van contracten en de opbouw van tarieven aan bod. Deelnemers vonden het prettig dat ze informatie over het aanbestedingsproces en de op handen zijnde aanbesteding krijgen. Daarnaast konden aanbieders feedback geven op de aanbestedingsprocedure. Daarmee kan de aanbestedende dienst deze in de toekomst verbeteren.
Het Programma Inkoop en Aanbesteden Sociaal Domein is nog op zoek naar aanbestedende diensten die marktpartijen op deze manier willen informeren over een aanbesteding die binnenkort start.
Bron: Inkoopsociaaldomein.nl
Door het verlagen van tarieven bij de aanbesteding van dagbesteding en huishoudelijke hulp in diverse Gelderse provincies, is een deel van de aanbieders afgehaakt. Dat zorgt voor grote problemen voor cliënten, die in sommige gevallen zelf op zoek moeten naar een nieuwe zorgaanbieder.
In een gezamenlijke aanbesteding voor dagbesteding en huishoudelijke hulp, verlaagden de gemeenten Elburg, Ermelo, Harderwijk, Nunspeet, Oldebroek, Putten en Zeewolde de tarieven met 25 procent. Dat gebeurde op basis van kostprijsberekeningen door een extern bureau. De dienstverlening veranderde echter niet. Enkele aanbieders schreven zich daarom onder protest in, anderen zagen af van inschrijving en droegen de zorg over aan een andere partij. Nadien bleek dat er fouten waren gemaakt bij de berekening van de kostprijzen.
Gaten in zorgaanbod
De nieuwe contracten zijn per 1 juni ingegaan. De gecontracteerde aanbieders bleken echter niet alle gespecialiseerde zorg te kunnen leveren. Enkele oude contracten zijn daarom alsnog ter overbrugging verlengd. De verantwoordelijke wethouder gaat volgende maand om tafel met zorgaanbieders om alsnog een hoger tarief te bespreken.
Bron: Binnenlandsbestuur.nl
In het sociaal domein roepen aanbieders van maatschappelijke ondersteuning en jeugdzorg, maar ook gemeenten, steeds harder dat partnerschap en samenwerking nodig is. Nodig om de zogenaamde ‘transformatie’ van het sociaal domein verder te brengen. Wat die transformatie dan inhoudt, is niet altijd even duidelijk overigens. Maar het is in ieder geval het anders en beter organiseren van dienstverlening aan inwoners die dat nodig hebben dan nu het geval is.
Vaak hoor ik zowel gemeenten als aanbieders stellen dat het aanbestedingsrecht in de weg staat van partnerschap en samenwerking. Klopt die stelling?
Eerst dan de vraag: wat bedoelen gemeenten en aanbieders met partnerschap en samenwerking? Vaak krijg ik op die vraag een vaag antwoord. Zoals ‘met meer vertrouwen in elkaar aan de slag’ of ‘meer rekening houden met elkaar’. Dat klinkt heel wat, maar het zegt natuurlijk niet zoveel. Althans, niet voor de praktijk en hoe aanbestedingsrecht dan in de weg kan zitten.
Als ik partnerschap en samenwerking gemakshalve op één hoop gooi (en dus wat ongenuanceerd verder ga in mijn betoog), dan zou je de volgende definitie kunnen hanteren: het bij elkaar brengen van middelen (geld, deskundigheid, bevoegdheden, et cetera) om gezamenlijk geformuleerde doelen te bereiken, daarbij rekening houdend met individuele doelen en belangen die tegengesteld kunnen zijn aan elkaar. Je kunt hier alleen ‘rekening mee houden’ als je nu eens tegemoet komt aan de individuele doelen en belangen van de één, en dan weer aan de individuele doelen en belangen van de ander. Als het partnerschap of de samenwerking nooit rekening houdt met de individuele doelen en belangen van één van de partijen, dan heeft die partij weinig belang meer bij het inbrengen van zijn middelen en daarmee bij het partnerschap c.q. de samenwerking.
Partnerschap en samenwerking vragen juist daarom om een langdurige relatie. Alleen in een langdurige relatie is het namelijk mogelijk om te geven en te nemen, en steeds opnieuw individuele posities bij te stellen op het gezamenlijk geformuleerde doel. Bij eenmalige transacties (ook al duurt de uitvoering enkele jaren) is dit niet mogelijk en ook niet nodig.
Nu hoor ik de aanbestedingsadepten al zeggen: nou, je kunt toch een langjarige overeenkomst aanbesteden? Dan zit aanbesteden dus niet in de weg! Dat is naar mijn mening te simpel.
Ten eerste is door hoofdstuk 2.5 van de Aanbestedingswet (wezenlijke wijzigingen) de flexibiliteit om geven en nemen toe te passen in de uitvoering van een overeenkomst erg beperkt. In de overeenkomst die is aanbesteed moeten immers mogelijke, wezenlijke wijzigingen die samenhangen met geven en nemen allemaal zijn uitgekauwd. Dat is in een onvoorspelbaar domein als het sociaal domein vrijwel onmogelijk. Als het al lukt om langjarige overeenkomsten aan te besteden en partnerschap en samenwerking van de grond te krijgen, dan is de passende strategie van geven en nemen maar beperkt te integreren in de overeenkomst.
Ten tweede mogen gemeenten binnen aanbestedingen geen rekening houden met reeds bestaande relaties. Het aanbestedingsrecht (en eigenlijk het Europese recht) gaat uit van twee manieren om publieke taken uit te voeren: via de overheid of via de markt. Juist in Nederland hebben we echter nog een maatschappelijk middenveld, het veld waar veel aanbieders van maatschappelijke ondersteuning en jeugdzorg zich op begeven. Deze organisaties bestaan soms al decennia en komen veelal voort uit het zogenaamde maatschappelijk of privaat initiatief. Voor het aanbestedingsrecht zijn dit echter per definitie ‘ondernemers’ die diensten aanbieden op een markt. Doordat het aanbestedingsrecht het maatschappelijk middenveld niet kent, kan het ook de bijzondere relaties die gemeenten en aanbieders kunnen hebben niet op waarde schatten. Aanbieders moeten zich in een concurrentiestrijd in aanbestedingen bewijzen. Daarmee dwingt het recht gemeenten niet ‘te geven’ aan aanbieders, maar soms gewoon alles ‘te nemen’. Fnuikend voor partnerschap en samenwerking natuurlijk. Er valt hierna immers helemaal niets meer te geven en te nemen.
Aanbestedingsrecht kan partnerschap en samenwerking dus aardig in de weg zitten. Het beperkt minstens de benodigde flexibiliteit, maar kan zelfs heel goedlopende partnerschappen ongedaan maken. Als gemeenten echt op zoek zijn naar nieuwe aanbieders (en partnerschap nog moet groeien), is een aanbesteding wellicht een goed instrument. Maar daar waar gemeenten en aanbieders partnerschap en samenwerking al jaren kennen, zou de wetgever het aanbestedingsrecht eens onder de loep moeten nemen.
Het kabinet neemt het advies van de arbitragecommissie die uitspraak deed over de tekorten in de jeugdzorg over. Er gaat in 2022 ruim 1,3 miljard extra naar gemeenten om tekorten in de jeugdzorg op te vangen.
Het kabinet en de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) hebben afspraken gemaakt over extra financiën voor gemeenten voor 2022. Het advies van de arbitragecommissie geldt als zwaarwegende inbreng voor de kabinetsformatie. Voor de jaren na 2022 zijn nog geen concrete afspraken gemaakt. Wel gaan zowel het Rijk als gemeenten aan de slag met het maken van afspraken over maatregelen. Daarmee moet het jeugdstelsel op de lange termijn beter houdbaar zijn. De VNG streeft ernaar afspraken te maken met het nieuwe kabinet over de jaren na 2022.
Bezuinigen
In totaal zullen gemeenten 1,314 miljard euro ontvangen. Dat bedrag komt bovenop de eerder toegezegde 300 miljoen euro. Wel moeten gemeenten voor 214 miljoen euro aan kostenbesparingen realiseren in de jeugdzorg.
De VNG startte een arbitragezaak nadat het kabinet eerder geen extra financiële middelen ter beschikking wilde stellen, ondanks de tekorten bij veel Nederlandse gemeenten.
Bron: VNG.nl
Het Rijk moet gemeenten de komende jaren jaarlijks financieel ondersteunen zodat zij taken in het sociaal domein goed kunnen blijven uitvoeren. In 2022 moet er 1,9 miljard euro extra naar gemeenten voor jeugdzorg. Tot en met 2028 zouden gemeente extra financiële middelen moeten krijgen. Dat is het oordeel van de arbitragecommissie in de arbitragezaak die de Vereniging van Nederlandse Gemeenten aanspande. Die volgde nadat het kabinet weigerde extra geld aan gemeenten beschikbaar te stellen.
Gemeenten kampen al geruime tijd met financiële tekorten in het sociaal domein. De coronacrisis leidde tot een verslechtering van de situatie. Vorig jaar concludeerde onderzoeksbureau AEF dat gemeenten 1,7 miljard euro tekortkomen. Gemeenten trokken diverse keren aan de bel, waarna het kabinet ruim 600 miljoen euro toezegde. Die moesten gemeenten gebruiken voor het uitbreiden van crisiscapaciteit en de jeugd-ggz. De VNG startte daarop een arbitragezaak.
De arbitragecommissie stelt dat er ook na 2022 extra geld naar gemeenten moet. Tot en met 2028 zouden gemeente extra middelen moeten krijgen om tekorten op te vangen. In 2023 en 2024 steeds 1,6 miljard euro, waarna afgebouwd wordt tot een bedrag van circa 800 miljoen euro in 2028. Daarnaast moet er een ontwikkelplan voor deze periode worden opgesteld. Ook dient het volgende kabinet de reikwijdte van de Jeugdwet en de rol van gemeenten in de uitvoering van de Jeugdwet opnieuw te definiëren.
De arbitragecommissie doet ook enkele aanbevelingen. Zo zouden gemeenten de jeugdhulpplicht moeten begrenzen. Gemeenten hoeven dan alleen in bepaalde situaties individuele hulp op grond van de Jeugdwet hoeven aanbieden. “Kinderen komen dan niet meer in de jeugdhulp terecht voor problemen die bij het gewone opvoeden en opgroeien horen”, valt te lezen in het rapport van de arbitragecommissie. Ten slotte zou er meer aandacht moeten gaan naar de inkoop van specialistische jeugdzorg en zouden gemeenten elkaars best practices over moeten nemen.
Netto zou er in 2022 1,6 miljard euro naar gemeenten moeten gaan, omdat het kabinet eerder al 300 miljoen euro aan gemeenten beloofde voor 2022. Het is waarschijnlijk aan het nieuwe kabinet om knopen door te hakken over het (zwaarwegende) advies van de arbitragecommissie.
Bron: Binnenlandsbestuur.nl
Zorgaanbieder Aumazorg weet anderhalve maand voor het aflopen van het contract met de provincie Flevoland nog niet of er een nieuw contract volgt. De zorgaanbieder levert nu nog zorg aan mensen met autisme, maar moet wellicht over een week de deuren sluiten als er geen nieuwe overeenkomst uit de nog lopende aanbesteding komt.
De provincie Flevoland had een contract met Aumazorg afgesloten voor een looptijd van vijf jaar. Na ruim een jaar kondigde de provincie bezuinigingen aan. Aumazorg kreeg te horen dat het contract per 1 juli 2021 ontbonden zou worden. De provincie schreef vervolgens een nieuwe aanbesteding uit. Eeen maand voor het aflopen van het contract weet Aumazorg of er een nieuwe overeenkomst komt. Als dat niet het geval is houdt de zorgaanbieder waarschijnlijk op te bestaan.
Gebrek aan duidelijkheid
De provincie zegt dat de zorg voor cliënten gewoon doorloopt, ongeacht de uitkomst van de aanbesteding. De gang van zaken houdt medewerkers en cliënten echter in grote onzekerheid. Ester Meijer, directeur van Aumazorg, zegt dat cliënten willen weten waar ze aan toe zijn. “Deze cliënten hebben juist zo’n behoefte aan duidelijkheid en voorspelbaarheid. Ze vragen: ‘Heb ik volgende week nog steeds dezelfde begeleider of moet ik ergens anders heen?’ Ik kan het ze niet vertellen.”
Flevoland wil fors snijden in het aantal zorgaanbieders. Het aantal aanbieders, nu nog 76, moet straks op maximaal vijf uitkomen. Aanbieders mogen wel samenwerken binnen een collectief.
Bron: Omroepflevoland.nl
Gemeenten kiezen bij nieuwe contracten in het sociaal domein veel vaker voor inspanningsgerichte contracten, in plaats van outputgerichte contracten. Ook sloten gemeenten minder contracten af en worden zorgproducten vaker opgeknipt. Het zijn enkele bevindingen uit de Monitor gemeentelijke zorginkoop 2021.
Elk jaar onderzoekt het Public Procurement Research Center (PPRC) gemeentelijke zorginkoopcontracten. Voor deze Monitor gemeentelijke zorginkoop 2021 onderzocht PPRC contracten die ingingen per 1 januari 2021. Onderzoekers Niels Uenk en Madelon Wind zien dat de eerder ingezette trend richting resultaatsverplichting, plotseling kentert. Gemeenten kiezen nu veel vaker voor een inspanningsgericht contract en keren als het ware terug naar enkele jaren geleden, toen inspanningsgerichte contracten nog de norm waren. Uenk en Wind denken dat dit te maken heeft met de coronacrisis. Volgens hen willen gemeenten grip houden op de kosten of durfden ze in het coronajaar niet over te stappen op een nieuw financieringsmodel.
Segmenteren
Daarnaast kiezen gemeenten ervoor ondersteuningsvormen binnen jeugdhulp opnieuw in te delen. Ze stemmen hun inkoopstrategie vervolgens af op de ondersteuningsvorm die ze inkopen. Voorheen werden Wmo en Jeugdhulp vaak nog ingekocht met dezelfde inkoopprocedure en bekostigingsvorm. “Als er een logische indeling wordt gehanteerd die aansluit bij bestaande structuren die gemeenten in afgelopen jaren hebben opgetuigd, is dit een positieve ontwikkeling. Dan passen gemeenten maatwerk toe bij het inkopen’, zegt Uenk. “Maar daar wringt de schoen. We zien dat jeugdhulpregio’s een nieuwe segmentering op te rigide wijze doorvoeren, met te weinig oog voor de effecten op het contracteren.” Volgens de onderzoekers draagt deze werkwijze bij aan meer administratieve lasten voor aanbieders.
Bron: Binnenlandsbestuur.nl
In de markt van thuiszorg kan circa twintig procent van de vraag veroorzaakt worden door leveranciers. Een flink percentage. Dit komt doordat veel zorgaanbieders gecontracteerd worden, wat kan zorgen voor prikkels om cliënten langer aan te houden, meer of andere diensten aan te bieden of meer cliënten aan te trekken. Dat vertelt Fredo Schotanus in de podcast van De Gunningsfactor.
Fredo Schotanus is sinds 1 december 2019 bijzonder hoogleraar Publieke Inkoop aan de Universiteit Utrecht en daarnaast principal consultant bij Significant Synergy. Samen met promovendi startte hij in 2020 drie onderzoeken. In 2021 komt er nog een vierde onderzoek bij. De onderzoeken gaan over duurzaam en sociaal inkopen, transparantie en effectiviteit en Jeugdzorg.
Open house zorgt voor meer kosten
Reden dat Fredo het in de podcast over de opvallende resultaten in de thuiszorg heeft, is een onderzoek van Olivier van Noort, die momenteel promoveert bij Jan Telgen (Universiteit Twente), Joris van de Klundert (Erasmus) en Fredo zelf. Over open house zegt Fredo dat het als aanbesteder zeker in je toolkit moet zitten.
Het is alleen lang niet altijd de geschikte methode. Volgens de hoogleraar is het te makkelijk om te zeggen: ‘als we veel partijen contracteren, dan zal een deel niet worden gebruikt’. Zo simpel is het niet. Uit het onderzoek van Olivier naar wijkverpleging en persoonlijke verzorging blijkt dat meer zorgaanbod in onderzochte regio’s leidt tot circa twintig procent extra vraag en extra kosten. Volgens Fredo zou ook in open-house systemen van gemeenten een dergelijke zorgtoename kunnen ontstaan door het toegenomen aanbod.
Bovendien is het veel moeilijker om de zorgaanbieders te sturen en beheersen als er honderden gecontracteerd zijn. Fredo signaleert dat er veel verloop is bij contractmanagers in de zorg. Dit heeft mogelijk als reden dat zij overvraagd worden. De hoogleraar stelt dat er in de zorg meer aandacht moet komen voor het contractmanagementproces en de relatie met aanbieders en minder voor het inkoopproces.
Promovenda Madelon Wind gaat nu bij Louise Knight (Universiteit Twente) en Fredo onderzoek doen naar de stand van zaken binnen de Jeugdzorg.
Aanbesteders: wees transparant en deel data
Het onderzoek van promovendus Jakub Supera, dat wordt begeleid door Vita Titl en Fredo, gaat over transparanter en effectiever inkopen. Transparantie in de publieke inkoop kan volgens Fredo nog beter. Zeker als het gaat om het delen van data. Nederlandse aanbesteders maken bijvoorbeeld zelden de prijs bekend van de winnaar, terwijl dit verplicht is. Als data netjes zou worden gedeeld, zou dit aantonen waar publiek geld heen gaat, onderzoek vergemakkelijken én kunnen andere overheden zien waar soortgelijke aankopen worden gedaan.
Vanuit de Rijksoverheid wordt er nu ook gewerkt aan een verplichting om te rapporteren op duurzaamheid. Als het aan Fredo lag, dan zouden álle kwaliteitsscores gedeeld worden van de winnaar. Denk bijvoorbeeld aan de score op kwaliteit, duurzaamheid, innovatie, circulariteit en sociale aspecten.
Duurzaam inkopen is nog geen common practice
Het derde onderzoek dat in gang is gezet gaat over duurzaam en sociaal inkopen. Promovendus voor dit onderzoek is Ruben Nicolas, die wordt begeleid door Helen Toxopeus, Willem Janssen en Fredo. Afgelopen jaar is er ook een onderzoek gedaan door studente Kim Gaaikema naar de aandacht voor circulariteit binnen aanbestedingen. Die bleek heel beperkt te zijn. De term circulair (ook gerelateerde termen zoals recyclen en hergebruik) komen heel weinig terug. Fredo stelt dat er een aantal mooie best practices zijn, maar een common practice is er nog niet.
De redenen voor het ontbreken van een common practice zijn divers. Er is onder andere nog niet altijd commitment in het bestuur en bij opdrachtgevers. Soms is er voor duurzaam of circulair inkopen meer budget nodig. Op lange termijn levert het geld op voor de maatschappij, maar het heeft wel impact op de begroting van morgen. Ook is er een impact op risico’s: het is nieuw en dus kunnen er meer fouten in sluipen. En uit onderzoek van student Jacco van Berkel volgt dat een ambitieus plan, zoals Inkopen met Impact, ook significant effect heeft.
Daarnaast is er volgens Fredo capaciteit en kennis nodig. Inkopers moeten getraind worden en er moeten best practices gebruikt kunnen worden. Hier zien we de link met het onderzoek naar transparantie, want Fredo zou het liefst zien dat geslaagde tenders (ook tijdens de contractduur) gelabeld worden in TenderNed. Dan kun je de best practices ook makkelijker terugvinden.
Winactie podcast
We zijn benieuwd naar jou als lezer en luisteraar. Stel ons jouw vraag, stuur je opmerking of verhaal. Wellicht nemen we die mee in een volgende podcast of blog. Mail naar [email protected]. De leukste inzendingen krijgen inkoopstripboeken opgestuurd.
In deze podcast spreken we Fredo Schotanus, adviseur bij Significant Synergy en sinds eind 2019 hoogleraar publieke inkoop bij de Universiteit van Utrecht en opvolger van Jan Telgen. Hij heeft een gekke start gehad als hoogleraar in coronatijd. Hoe is hem dat vergaan en welke onderzoeken zijn er gestart? Daarover voelen we hem aan de tand.
Over die onderzoeken kunnen we alvast een tipje van de sluier oplichten: dit zijn er drie. Over duurzaam en sociaal inkopen, transparantie en effectiviteit én Jeugdzorg.
Op basis van deze drie onderzoeken, leggen we Fredo een aantal pittige stellingen voor:
Vond je dit een leuke podcast? Vergeet de podcast niet te delen en je te abonneren.
Wil je kans maken op de inkoopstripboeken? Laat ons dan weten wat je van de podcast vindt en welke onderwerpen we zeker nog moeten behandelen. Of vertel ons jouw verhaal. Stuur dit naar: [email protected].
Andere interessante linkjes naar aanleiding van de podcast:
De ministerraad heeft ingestemd met de wijziging van de Jeugdwet en de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 wetsvoorstel voor eenvoudiger aanbesteden in de zorg. Het voorstel is samen met het advies van de Raad van State (RvS) bij de Tweede Kamer ingediend.
De wetswijziging moet ervoor zorgen dat gemeenten zorg kunnen inkopen via een vereenvoudigde aanbesteding. Dat is nu nog niet toegestaan. Het ministerie van Volksgezondheid hoopt dat uitvoeringslasten en -kosten voor de inkoop daardoor lager uitvallen. Omdat uit onderzoek blijkt dat er geen Europese markt is voor jeugdzorg en Wmo wegen de uitvoeringslasten bij het aanbesteden van diensten binnen het sociaal domein niet op tegen de baten.
De wet regelt onder meer dat gemeenten straks niet meer hoeven te gunnen op basis van de economisch meest voordelige inschrijving, als zij kiezen voor een verlicht regime. Gemeenten kunnen hierdoor aanbestedingsprocedures zonder offertefase opstarten. Daarnaast komt er een handreiking om gemeenten te helpen bij het vormgeven van deze vereenvoudigde aanbestedingen en kunnen er regels worden opgesteld waar gemeenten rekening mee moeten houden bij het bepalen van een reële prijs voor in te kopen jeugdzorg.
Minder open house
De overheid hoopt gemeenten met de wetswijziging ook te stimuleren minder gebruik te gaan maken van openhouseprocedures. “De regering acht open house-procedures voor de gemeentelijke inkoop van complexere vormen van zorg voor jeugdigen of maatschappelijke ondersteuning ongewenst”, valt te lezen in de Memorie van Toelichting. Gemeenten kunnen bij deze procedure geen selectie maken uit de beste partijen die zich inschrijven en moeten veel investeren in contractmanagement. Tegelijkertijd krijgen aanbieders bij de open house-constructie geen zekerheid over te hoeveelheid te leveren zorg en omzet. Inkopen via een reguliere of verlichte aanbestedingsprocedure zou deze problemen moeten oplossen.
Aanbestedingsrichtlijn
Het ministerie zondert de inkoop binnen het sociaal domein het liefst helemaal uit van de Aanbestedingsrichtlijn maar voorziet dat dit op korte termijn niet mogelijk is. De wetswijziging moet de lasten verlichten tot het ‘buiten de werking van de Aanbestedingsrichtlijn brengen van de sociale diensten’ gerealiseerd is.
Als de Tweede Kamer instemt met het wetsvoorstel moet het nog goedgekeurd worden door de Eerste Kamer. Het is nog niet bekend wanneer de Tweede Kamer het wetsvoorstel bespreekt.
Veertien Twentse gemeenten gaan strenge selectie toepassen bij de inkoop van zorg. Dubieuze zorgaanbieders moeten daardoor niet langer toegang krijgen tot de zorgportefeuilles van de gemeenten. De regio wil ook dat het ministerie van Volksgezondheid de regio tot ‘proeftuin’ uitroept zodat de gemeenten gegevens uit kunnen wisselen over malafide zorgaanbieders. Dat is nu nog verboden.
De Almelose Wethouder Van Mierlo, verantwoordelijk voor de aanpak van zorgfraude in de regio Twente, wil naar eigen zeggen ‘de randen van de wet opzoeken’ als de regio als proeftuin mag opereren. “Wij staan landelijk bekend als een voorloper op het gebied van bestrijding van misbruik van zorggelden, dus we hopen dat het ministerie ons wat experimenteerruimte gunt”, zegt hij.
Voorlichting
De gemeenten Almelo en Hof van Twente hanteerden al een streng selectiebeleid bij aanbestedingen in het sociaal domein. De overige gemeenten kopen nu nog in via open house en gaan daarbij strenger controleren. Daarnaast willen de gemeenten voorlichting geven aan studenten die een zorgopleiding volgen zodat studenten en docenten signalen leren herkennen van misbruik van zorggeld.
Voor het nieuwe beleid werken de gemeenten samen met zorgverzekeraar Menzis, justitie, politie en de Belastingdienst.
Bron: Tubantia.nl
Uit onderzoek van Follow the Money en regionale dagbladen blijkt dat inkoop via open house heeft geleid tot een grote toename van zorgaanbieders. In veel provincies kwamen er sinds 2014 honderden zorgaanbieders bij.
In 2014 waren er nog 384 bedrijven actief op het gebied van jeugdzorg, in 2021 zijn dat er 2752. Follow the Money vroeg de gegevens op bij de Kamer van Koophandel. In de provincies Zuid-Holland, Noord-Holland en Noord-Brabant kwamen honderden nieuwe organisaties op. In de provincie Gelderland vertienvoudigde het aantal aanbieders in de periode tussen 2014 en 2021 zelfs. Een deel van de bedrijven combineert jeugdzorg met andere bedrijfsactiviteiten, zoals ‘koeriersdiensten’ en ‘auto’s reinigen’.
Daardoor rijst de vraag of deze organisaties in het vak zitten voor het geld, stelt Thijs Jansen, directeur van stichting Beroepseer. “Door het open-housemodel komen aanbieders binnen die eigenlijk om de verkeerde redenen in de zorg zitten: die het om het geld doen, of die eigenlijk geen jeugdzorg leveren, omdat de gemeente niet duidelijk heeft gedefinieerd wat daar wel en niet onder valt.”
Expertise
“In die eerste jaren lag de drempel voor toelating laag, is mijn indruk”, stelt Niels Uenk, onderzoeker bij het Public Procurement Center. “Dat een zorgaanbieder moet voldoen aan minimale kwaliteitseisen, wil niet zeggen dat de eisen zelf minimaal zijn.” Die lage drempel is volgens aanbestedingsadvocaat Tim Robbe niet inherent aan de methode open house. Gemeenten kunnen wel degelijk strenge eisen stellen, bijvoorbeeld via contractonderhandelingen, maar het lef of de expertise daarvoor ontbreken vaak.
Met het oog op stijgende kosten willen veel gemeenten de inkoop binnen het sociaal domein herzien. Zo stapt de zorgregio de Achterhoek vanaf 2022 af van open house en scherpt de gemeente Arnhem eisen voor zorgaanbieders aan. Volgens Uenk zou het jammer zijn als gemeenten massaal afstappen van het open-housemodel. “Er valt binnen een open-housestructuur prima af te bakenen”, meent hij.
Keuzevrijheid
Met de open house methode kunnen gemeenten elke zorgaanbieder die voldoet aan bepaalde eisen, een (raam)contract aanbieden. In 2018 kocht negentig procent van de gemeenten zorg in via open house. Gemeenten kiezen vaak voor deze constructie omdat cliënten hiermee grote keuzevrijheid hebben en kunnen kiezen voor kleine, innovatieve zorgaanbieders.
Bron: Follow the Money
KPMG onderzocht het hoofd- en onderaannemerschap in het sociaal domein in opdracht voor het programma Inkoop en Aanbesteden Sociaal Domein. Kiezen voor hoofd- en onderaannemerschap kan leiden tot betere zorgkwaliteit en meer transparantie, maar brengt in het begin extra kosten en werk met zich mee voor betrokken partijen.
KPMG keek naar de impact van hoofd- en onderaannemerschap binnen de drie uitvoeringsvarianten voor bekostiging op cliënt, hulpverlener, (zorg)aanbieder en gemeente. Naast hogere administratieve lasten voor gemeenten en hoofdaannemer, ervaren onderaannemers soms minder autonomie bij een hoofd- en onderaannemerschapconstructie. Daar staat tegenover dat overstappen kan leiden tot hogere zorgkwaliteit, verbeterde samenwerking tussen zorgaanbieders en eenvoudiger inkoopprocedures voor onderaannemers. Bovenop verbeterde zorg ervaren cliënten ook meer transparantie over geleverde hulp of ondersteuning.
Hulp bij kiezen
Het programma Inkoop en Aanbesteden Sociaal Domein heeft een Afwegingskader laten opstellen door KPMG. Daarmee kunnen gemeenten en zorgaanbieders bepalen of hoofd- en onderaannemerschap geschikt is voor de eigen organisatie. Het Afwegingskader is hier te vinden.
Bron: inkoopsociaaldomein.nl
Op 1 januari 2021 startten aanzienlijk minder contracten voor de jeugdhulp en de Wmo. Ook de wijze van contracteren is veranderd. Aanbestedingen gericht op complexe veranderingen worden uitgesteld. Beide trends worden waarschijnlijk veroorzaakt door de coronacrisis. Dat blijkt uit de database gemeentelijke zorginkoop 2021, opgesteld door het Public Procurement Research Center (PPRC).
In de jeugdhulp werden 171 nieuwe contracten gestart, ten opzichte van 326 een jaar eerder. In de Wmo is een nog sterkere daling zichtbaar. Hier zijn 123 nieuwe contracten ingegaan ten opzichte van 308 in 2020. Gemeenten kiezen al langer voor het verlengen van bestaande contracten om stabiliteit te waarborgen. De coronacrisis lijkt die trend te versterken. Aanbestedingen die draaien om selectiever inkopen of wijziging in bekostiging zijn mogelijk uitgesteld vanwege de coronacrisis.
Er zijn iets meer langdurige contracten, met een maximale looptijd van zes jaar. In 2020 was dit nog 58 procent, nu 65 procent. In de jeugdhulp zijn er meer kortlopende contracten afgesloten: 32 procent van de jeugdhulpcontracten heeft een maximale duur van twee jaar ten opzichte van 21 procent vorig jaar. Ook de toepassing van inspanningsgerichte bekostiging steeg flink. Daarvan is nu sprake in zeventig procent van de gevallen, ten opzichte van 44 procent vorig jaar.
Monitor gemeentelijke zorginkoop
De database bevat contracteigenschappen van contracten die op 1 januari 2021 van kracht zijn. De database vormt de basis voor de Monitor gemeentelijke zorginkoop, die PPRC de afgelopen jaren in opdracht van het programma Inkoop en Aanbesteden Sociaal Domein opstelde.
Bron: Inkoopsociaaldomein.nl
Vorige week donderdag werd bekend dat er op dit moment geen extra geld naar gemeenten gaat voor het bekostigen van jeugdzorg. Dat gebeurde tijdens een bestuurlijk overleg tussen de VNG en een brede kabinetsdelegatie. De Vereniging voor Nederlandse Gemeenten startte daarop een arbitrageprocedure.
“Het is niet chic om nu veel geld vrij te maken voor jeugdzorg”, vindt demissionair staatssecretaris Blokhuis. Volgens Blokhuis zijn de financiële problemen van gemeenten uitgebreid besproken in de ministerraad en neemt het demissionair kabinet de problemen serieus. Het is volgens hem echter niet aan een demissionair kabinet om grote bedragen uit te geven.
Arbitrage
De inzet van arbitrage betekent dat er voor 1 mei een semi-bindend advies komt van de arbitragecommissie. Die buigt zich over twee vragen: hoe moeten de financiële problemen worden opgelost en welke afspraken moeten kabinet en gemeenten maken om te komen tot een toekomstbestendig jeugdstelsel? De procedure draait dus om een structurele oplossing, niet om de inzet van incidentele middelen. Daar praten kabinet en gemeenten begin april over door, om voor overbrugging tot aan het volgende kabinet te zorgen met een aanvulling op de budgetten voor 2021 en mogelijk ook 2022.
Uitstel
Volgens Blokhuis zitten er ook voordelen aan het uitstellen van het besluit over extra middelen. Er kunnen dan afspraken gemaakt worden met de formerende partijen. Daarnaast werkt een speciale commissie aan voorstellen over de mix van structureel geld en maatregelen om het jeugdzorgstelsel toekomstbestendig te maken. “Dat is input voor het nieuwe kabinet en geldt als zwaarwegend advies aan de formateur”, stelt hij.
Bron: Binnenlandsbestuur.nl
Een door de gemeente Maastricht ingehuurde interim-directeur die orde op zaken moest stellen binnen het sociaal domein, gunde in zijn positie rechtstreeks opdrachten aan zakenpartners. Ook liet hij dure onderzoeken uitvoeren naar het aanbestedings- en inkoopbeleid van de gemeente. De inzet van de interim-directeur kostte de gemeente vermoedelijk in totaal bijna een half miljoen euro.
Henk Dekkers werd in 2020 door de gemeente ingehuurd om het begrotingstekort op te lossen. De gemeente betaalde Dekkers in totaal 214.000 euro voor zijn werkzaamheden. Nu blijkt dat Dekkers rechtstreeks deelopdrachten gunde aan zakenpartners. Daarnaast liet hij voor vermoedelijk 250.000 euro onderzoeken uitvoeren naar het aanbestedings- en inkoopbeleid van de gemeente.
Geen grip
Dekkers weigerde de gemeente van tussenrapportages te voorzien. Een wethouder geeft aan dat de gemeente nauwelijks grip had op de interim-directeur. Dekkers levert eind december een rapport op waarin hij zonder onderbouwing een nog groter begrotingstekort voorspelde. De rapporten werden bekostigd uit de reguliere budgetten van de gemeentelijke afdeling Sociaal Domein. In januari stapte hij op omdat hij zich niet wilde schikken naar gemeentelijk, centraal inkoopbeleid.
Maastricht moet dit jaar 27 miljoen euro bezuinigen op het sociaal domein. Contracten lopen veelal door tot 2022 of daarna, wat ingrijpen lastig maakt. Omdat Maastricht centraal inkoopt voor de hele regio Zuid-Limburg zijn de tekorten van de gemeente in de hele regio voelbaar.
Bron: De Limburger
De gemeente Maastricht sluit vier zorgaanbieders uit omdat zij te laat inschreven voor een aanbesteding. De aanbieders, die al jaren zorg leveren aan de gemeente, stellen dat ze de deadlines misten vanwege coronagerelateerde omstandigheden. Zij vechten het besluit van de gemeente aan bij de rechter. Volgens de rechter stelt de gemeente zich te formeel op.
De zorgaanbieders willen dat de gemeente de inschrijving alsnog accepteert. Als dat niet gebeurt ligt faillissement op de loer. Ook zijn er zorgen over de continuïteit van de zorg voor cliënten. Over de te late inschrijvingen bestaat geen twijfel, die zijn soms dagen na de deadline ingediend. Dat was echter te wijten aan omstandigheden door de coronacrisis, stelt jeugdzorgaanbieder NJoy4Kidz. De organisatie had naar eigen zeggen de handen vol aan de gevolgen van de schoolsluiting van medio december. Er was daardoor geen tijd om naar de lopende aanbesteding te kijken.
Slechte naam
De rechter stelde in de eerste zitting dat de gemeente zich te formeel opstelt. De advocaat van de gemeente Maastricht vond dat een van de zorginstellingen niet ontvankelijk moest worden verklaard omdat de andere vijf gemeenten aan wie de aanbieder zorg levert, niet gedagvaard waren. Daarop antwoordde de rechter: „De overheid is er toch voor en namens de burger? Een redelijk bekwame gemeente moet dit soort debatten voorkomen. Maar dit is kennelijk een overheid die oorlog wil en niet meedenkt met de burger. En Maastricht heeft al zo’n slechte naam.”
Andere zorgaanbieders hebben al aangegeven bezwaar te zullen maken als de rechter de zorgaanbieders in de zaak in het gelijk stelt. Volgens hen is dat in strijd met het gelijkheidsbeginsel.
De uitspraak volgt op 11 maart.
Bron: DeLimburger.nl
Uit onderzoek van NRC blijkt dat 120 van de 355 gemeenten geen sluitende begroting over 2021 in kunnen leveren. Twaalf gemeenten staan onder curatele van de provincie. Gemeenten kunnen onderhoudstaken soms niet langer uitvoeren terwijl ze de lasten voor inwoners jaar na jaar moeten verhogen.
NRC onderzocht 336 toezichtbrieven om een beeld te krijgen van de gemeentelijke financiën. Toezichtbrieven bevatten een respons van de provincie op de door een gemeente ingediende begroting. Bijna alle gemeenten moesten de afgelopen jaren miljoenen euro’s bezuinigen of moeten op dit moment overgaan tot bezuinigingen om hun begroting over de komende vier jaar rond te krijgen. Het probleem speelt zowel bij grote als kleine gemeenten.
Decentralisatie
Volgens de gemeenten ligt het probleem bij de decentralisatie van de zorg, die inging in 2015. De kosten liepen op omdat het Rijk zorgtaken doorschoof naar de gemeenten, terwijl tegelijkertijd de zorgbudgetten van gemeenten werden gekort. Hierdoor kwamen gemeenten jaarlijks structureel geld tekort.
Dat gemeenten moeten bezuinigen staat in schril contrast met de nieuwe opgaven die bij gemeenten neer worden gelegd. Nieuwe wetgeving, zoals de Omgevingswet, kan volgens veel gemeenten onder de huidige omstandigheden niet naar behoren worden uitgevoerd.
De Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) stuurde vorige maand nog een brandbrief naar het Rijk over de ontstane tekorten. Gemeenten en het Rijk zijn nu in onderhandeling over extra financiële ondersteuning.
Bron: NRC.nl
Mensen met een beperking ondervinden steeds vaker de effecten van bezuinigingen in het sociaal domein. Dat blijkt uit onderzoek van belangenvereniging Ieder(in).
Gemeenten bezuinigen binnen de Wmo op hulp bij het huishouden en op hulpmiddelen. Maatwerk verdwijnt en gemeenten kiezen bij de uitgifte van hulpmiddelen vaker voor standaardoplossingen waardoor cliënten niet altijd de hulpmiddelen die ze nodig hebben. Ook scherpen gemeenten de voorwaarden voor gebruik van aanvullend vervoer verder aan. Het aantal te gebruiken kilometers wordt begrensd of verlaagd of gemeenten stappen ook hier af van maatwerk. Ieder(in) stelt dat dit ten koste gaat van de zelfstandige mobiliteit van mensen met een beperking.
Jeugdhulp en pgb
Dezelfde trend is zichtbaar bij jeugdhulp. Ook hier is minder maatwerk mogelijk en moeten mensen langer een beroep doen op eigen kracht en netwerk. Volgens Ieder(in) lopen ouders van kinderen met een intensieve hulpvraag de hulp die ze nodig hebben mis. In sommige gemeenten wordt het gebruik van het persoonsgebonden budget (pgb) ontmoedigd, ondanks het feit dat het pgb een volwaardig alternatief is voor zorg in natura.
Gemeenten kampen al langer met oplopende kosten in het sociaal domein. Vorige week stuurde de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) nog een brandbrief naar het Rijk over de penibele financiële situatie waarin veel gemeenten zich bevinden.
Bron: Iederin.nl
De Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) roept het kabinet op zo snel mogelijk afspraken te maken over de financiële positie van Nederlandse gemeenten. Als die positie niet verbetert kunnen gemeenten niet meewerken aan het realiseren van doelen van het volgende kabinet, zoals op het gebied van klimaat en woningbouw.
Het kabinet zegde vorig jaar een extra bedrag toe van 300 miljoen euro om begrotingstekorten over het jaar 2021 te dichten. De VNG stelt dat dat bedrag niet toereikend is en dat een structurele oplossing uitblijft. Dat geldt vooral voor gemeenten wiens begrotingstekort veroorzaakt wordt door uitgaven aan jeugdhulp. “Binnen de huidige wet zijn er nauwelijks mogelijkheden om uitgaven te verminderen. Voor de oplossing van de financiële tekorten moeten wij daarom een beroep doen op het Rijk”, stelt de VNG.
Kaalslag in sociaal domein
De VNG wil komende maand om tafel om samen naar een oplossing te zoeken. Indien dat geen resultaat oplevert wijkt de VNG wellicht uit naar de mogelijkheid van bestuurlijke arbitrage, waarbij een onafhankelijke instantie bekijkt of de gemeenten onder de huidige omstandigheden hun taken wel kunnen uitvoeren. VNG-voorzitter Jan van Zanen voorziet ‘een enorme kaalslag in de voorzieningen’ als het Rijk niet over de brug komt. “Dan worden wij wellicht gedwongen om voor uitgaven in het sociaal domein de financiële weigeringsgrond te hanteren. Dat betekent dat we, als het geld op is, bepaalde zorg niet meer kunnen bekostigen”, waarschuwt hij.
Bron: VNG.nl, Volkskrant.nl
Gemeenten kunnen aanbieders in het sociaal domein vanaf dit voorjaar informeren over do’s en don’ts bij aanbestedingsprocedures, via webinars. Die moeten voorkomen dat goede aanbieders buiten de boot vallen doordat ze fouten maken bij aanbestedingen.
“Door de koppeling tussen het geven van algemene informatie over aanbesteden in het sociaal domein en het behandelen van de aanbesteding van een gemeente/regio tijdens een op maat gemaakte webinar, kunnen foutjes door aanbieders in de aanbestedingsprocedure worden voorkomen”, valt te lezen op de website van het programma Inkoop en Aanbesteden Sociaal Domein, initiatiefnemer van de webinars.
De eerste webinar werd in december gegeven aan aanbieders in de regio Zuid Oost Brabant. Circa honderd partijen namen deel aan de online sessie. Andere gemeenten kunnen vanaf dit voorjaar gebruik gaan maken van de webinars. Daarin wordt informatie uit e-learning modules die binnenkort ook beschikbaar is, toegespitst op aanbestedingen in de regio. Eind vorig jaar kwam het programma Inkoop en Aanbesteden Sociaal Domein al met e-learning modules voor aanbestedende diensten.
Gemeenten kunnen zich nog opgeven voor het organiseren van webinars als zij binnenkort een aanbestedingsprocedure binnen het sociaal domein starten.
Bron: Inkoopsociaaldomein.nl
Het college van B&W heeft besloten alle aanbestedingsprocedures voor de Wmo en Maatschappelijke Opvang/Beschermd Wonen stop te zetten. Aanleiding is onduidelijkheid in de lopende procedures, schrijft Wethouder Zorg Simone Kukenheim aan de gemeenteraad.
Na een voorlopige gunning in twee aanbestedingstrajecten afgelopen november spanden zes partijen een kort geding aan tegen de gemeente. Zij vonden dat het onvoldoende duidelijk was hoe cliëntplekken verdeeld zouden worden. Daarop won de gemeente Amsterdam juridisch advies in. Uit dat advies blijkt dat de gehanteerde aanbestedingsprocedure inderdaad onvoldoende duidelijkheid gaf over de verdelingssystematiek van de cliëntplekken. De gemeente kiest stopt alle lopende aanbestedingen en is voornemens een nieuwe, transparantere aanbesteding te starten.
Vertraging
Het was de bedoeling dat de nieuwe contracten met een duur van zes jaar zouden bijdragen aan de transitie van het sociale stelsel in de gemeente Amsterdam, waarbij Buurtteam zouden worden ingezet. Het college vindt het ‘bijzonder teleurstellend’ dat de aanbestedingen gestopt moeten worden en heeft opdracht gegeven tot een onafhankelijke evaluatie van de gevolgde procedures. De inkoopprocedures zijn naar schatting met twaalf maanden vertraagd. De gemeente verlengt de huidige contracten met zorgaanbieders zodat de zorg voor inwoners van Amsterdam niet in het gedrang komt.
Door begrotingstekorten voor het sociaal domein zullen veel gemeenten selectiever te werk gaan bij het toewijzen van gemeentelijke voorzieningen zoals jeugdzorg, opvang en bijstand. Dat blijkt onderzoek van EenVandaag, de Groene Amsterdammer en Investico.
Negen op de tien respondenten gaf aan dat er bij de eigen gemeente te weinig geld is voor het sociaal domein. Als gevolg van het geldtekort overweegt de helft van de gemeenten strenger te selecteren bij het toewijzen van hulpverlening. Een deel van de gemeenten doet dit zelfs al. Een respondent geeft aan dat er in gesprekken met inwoners wordt gestuurd op minder of kortere en goedkopere begeleiding.
Begrotingsgat
In een aantal gemeenten wordt geschoven met geld. Door de tekorten binnen het sociaal domein op te vangen gaat er bijvoorbeeld minder geld naar sportvoorzieningen. Vier op de tien deelnemers zegt dat belastingen worden verhoogd om de tekorten terug te dringen. Vooral gemeenten die over een jeugdzorginstelling beschikken hebben financiële problemen. Respondenten vinden dat het Rijk hen onvoldoende compenseert voor gemaakte kosten. Vorige maand bleek nog dat gemeenten 1,7 miljard euro meer uitgeven aan jeugdzorg dan dat ze binnenkrijgen.
Aan het onderzoek deden ambtenaren en wethouders van 151 gemeenten mee.
Bron: EenVandaag