Negen schoonmaakbedrijven slepen de Nederlandse staat voor de rechter. Zij vinden dat zij als private partijen mee moeten kunnen dingen naar opdrachten van het Rijk. De rijksoverheid besloot in 2015 om de schoonmaak van zijn gebouwen in te besteden. Daarvoor is de Rijksschoonmaakorganisatie opgericht. De klus voor enkele duizenden schoonmakers is op deze manier bij de markt weggehaald, schrijft het FD.
De overheid ging over op inbesteding, omdat werkgevers in de sector hun schoonmakers weinig zicht zouden geven op een vaste baan. Ook zouden zij de medewerkers te weinig opleidingen en waardering geven. Daarnaast zou het in dienst nemen van eigen schoonmakers als een soort vangnet kunnen fungeren voor ambtenaren die elders bij het Rijk overbodig zijn geworden of een arbeidsbeperking hebben.
Grote belangen
John van Hoof, bestuursvoorzitter van CSU, een van de bedrijven die de rechtszaak is begonnen, wijst erop dat de schoonmaaksector goede afspraken heeft gemaakt met vakbonden. Volgens Van Hoof onderschat de overheid daarnaast wat er bij komt kijken om een schoonmaakbedrijf te leiden. CSU is volgens Van Hoof al 4 miljoen omzet kwijtgeraakt door het overheidsbesluit. Dit kan oplopen tot 20 miljoen euro.
65 miljoen weg bij de markt
Het eerste project dat de Rijksschoonmaakorganisatie (RSO) oppakte was de schoonmaak van het ministerie van EZ. Later volgden de kantoren van NVWA, ACM, de Belastingdienst en de Rijkdienst voor Ondernemen. RSO wil uiteindelijk veel meer schoonmaakcontracten overnemen. Deze werkzaamheden hebben een geschatte omvang van 65 miljoen euro.
Bodemprocedure
De schoonmaakbedrijven zijn een bodemprocedure begonnen tegen de Nederlandse staat. Dat betekent dat het een langdurige zaak zal worden, die tot een bindende, definitieve uitspraak zal leiden. Een eerste zitting wordt dit najaar verwacht.