Bij alle infrastructuurprojecten die de contractvorm DBFMO (design, build, finance, maintain, operate) hebben gekregen, hebben opdrachtgevers bouwers boetes of prestatiekortingen op moeten leggen. Dat blijkt uit een voortgangsrapportage over DBFMO van minister Dijsselbloem. “Er hebben zich situaties voorgedaan van verminderde beschikbaarheid en prestaties die niet voldeden aan contractuele afspraken”, ligt Dijsselbloem toe.
“Zo werd bijvoorbeeld bij de projecten A1/A6, de N33 en de A12 op enig moment niet aan de veiligheidseisen voldaan, waarop een prestatiekorting is opgelegd. Bij de projecten A15, 2e Coentunnel, de A1/A6 en de N33 zijn kortingen opgelegd vanwege verminderde beschikbaarheid. Ook waren bij de 2e Coentunnel inspectierapporten onjuist ingevuld. In totaal is bij de zes infrastructuurprojecten in de exploitatiefase tot en met 2015 voor 0,7% aan boetes en kortingen opgelegd.”
DBFMO-contract
Steeds meer ministeries passen geïntegreerde contractvormen, zoals DBFMO toe. Met deze contractvorm wil de minister van Financiën een verantwoorde en doelmatige besteding van overheidsmiddelen in Nederland stimuleren. Bij DBFMO worden de onderdelen van een bouwproject overgedragen van de publieke opdrachtgever aan één private opdrachtnemer of consortium. Deze levert een dienst over de hele levensduur in plaats van een product. De opdrachtnemer is verantwoordelijk voor de uitvoering en het beheer van het project onder eigen regie met alle bijbehorende risico’s.
Financiering van DBFMO
Ondanks de boetes, kortingen en moeilijke marktomstandigheden in de bouwsector stelt de minister dat de situatie op de markt voor financiering van DBFMO-projecten goed is. “Al enige tijd heeft Nederland profijt van gunstige omstandigheden op de financieringsmarkt en van veel interesse van buitenlandse marktpartijen. Tot nu toe zijn bij alle DBFMO-projecten alle consortia in staat geweest om volledig gecommitteerde financiering te regelen.”
Geraamde meerwaarde
In vergelijking met traditionele uitvoering hebben DBFMO-projecten tot nu toe een geraamde meerwaarde opgeleverd van 10 tot 15 procent. Dit komt uit op 1,5 miljard. Deze meerwaarde is berekend op basis van het verschil tussen de bieding en de geraamde uitgaven bij traditionele uitvoering. In de loop der jaren is in totaal voor circa 13 miljard aan DBFMO-projecten aanbesteed.
Uniformering
Hoewel er in het rapport vooral positief wordt gesproken over DBFMO komt er ook in naar voren dat verder uniformering van het standaardcontract en aanbestedingsleidraad nodig is. De rijksbrede DBFMO-modelovereenkomst en de aanbestedingsleidraad voor de concurrentiegerichte dialoog zullen binnenkort worden geactualiseerd. Het gaat om kleine wijzigingen. In 2016 zullen er gesprekken plaatsvinden met marktpartijen om te bespreken hoe de marktvisie voor bouw en infrastructuur verwerkt kan worden in de DBFMO-overeenkomsten. De verwachting is dat er eind 2016 een nieuw modelaanbestedingsleidraad op tafel ligt en begin 2017 een nieuwe modelovereenkomst.