Op deze website worden advertenties getoond. Van de advertenties wordt de redactie betaald. De redactie verzorgt het nieuws op deze website. Zonder advertenties geen nieuws. Zou je je adblocker daarom willen uitschakelen
Bij aanbestedingsprocedures waar de aanbestedende dienst een publieke organisatie is, blijft het altijd bijzonder dat een werkend kwaliteitssysteem één van de eisen is die aan de inschrijver wordt gesteld. Hierbij wordt de vaak gebruikte ISO-9001 certificering bedoeld, of gelijkwaardig. De aanbestedende dienst mag natuurlijk niet dat specifieke certificaat voorschrijven.
Dit is bijzonder omdat bijna geen enkele publieke organisatie zelf dat certificaat (of gelijkwaardig) heeft. Als zo’n kwaliteitssysteem het bewijs is dat de interne bedrijfsvoering op orde is, dan zou dat kunnen betekenen dat de organisaties die dat niet hebben, de organisatie niet op orde hebben. Andersom kun je redeneren dat publieke organisaties die hun interne organisatie wel op orde hebben (maar dan zonder gecertificeerd kwaliteitssysteem), deze vraag helemaal niet hoeven te stellen. Kwaliteit kan immers bestaan zonder certificering. Beoordeel het product of de dienst die geleverd wordt en niet de interne organisatie van de opdrachtnemer.
Naar aanleiding van een recente brief aan de Tweede Kamer – onder meer over de rechtsverwerkingsclausule met het bekende en beruchte Grossmann-arrest – wordt er weer het nodige gepubliceerd op de bekende online gremia. ‘Mag je (moet je) klagen tijdens de aanbestedingsprocedure met het risico dat de kans op gunnen daardoor afneemt?’ Welke Aanbesteden Dienst wenst immers een contract te sluiten met een zeurende partij die ook nog gelijk kan hebben? Een benadering die overigens alleen hout snijdt als de afdeling die aanbesteedt niets te maken heeft met de afdeling die het contract moet beheren.
Kwaliteit kan immers bestaan zonder certificering. Beoordeel het product of de dienst die geleverd wordt en niet de interne organisatie van de opdrachtnemer.
Een goed werkend kwaliteitssysteem bij een Aanbestedende Dienst kan waarschijnlijk veel gedoe voorkomen. Zo zou in één van de processtappen de vraag ‘voldoet deze aanbesteding aan de Gids Proportionaliteit of breder, aan de aan aanbestedingswet?’ aan bod kunnen komen. Ik zie het stroomschema al voor me. Dat deze vraag pas buiten de organisatie wordt gesteld, is in feite het bewijs van gebrekkige kwaliteitsborging binnen de organisatie. En als deze vraag binnen de organisatie met ‘ja’ is beantwoord, maar er tijdens de procedure toch (terechte) vragen worden gesteld, dan wordt met een goed kwaliteitssysteem (plan-do-check-act!) de volgende procedure nog beter voorbereid. Dit heet een lerende organisatie.
De uitdaging zit niet in betere rechtsbescherming tijdens aanbestedingsprocedures of in juridisch dichtgetimmerde formuleringen in leidraden, maar in een betere interne organisatie van een Aanbestedende Dienst.