Op deze website worden advertenties getoond. Van de advertenties wordt de redactie betaald. De redactie verzorgt het nieuws op deze website. Zonder advertenties geen nieuws. Zou je je adblocker daarom willen uitschakelen
Op het moment dat ik dit schrijf wordt in de media en aan de talkshowtafels de discussie gevoerd of Nederland de koning en/of andere hoogwaardigheidsbekleders moet afvaardigen naar het WK-voetbal in Qatar. Ik kijk daar altijd met een zekere meewarigheid naar, omdat dit soort problemen in de aanbestedingscommunity veel beter opgelost worden.
Het is heel simpel. In een land gebeurt iets waar je het moreel mee oneens bent (onderdrukking lhbtq-ers, uitbuiting van werknemers, etc etc). Je kunt dan besluiten dat je dat land voortaan boycot (begrijpelijke beslissing). Maar, het kan zo zijn dat je dat land hard nodig hebt de komende jaren voor grondstoffen, energie of whatever. Dan kun je dus ook besluiten om dat land niet te boycotten (een begrijpelijke beslissing). Blijkbaar is er een soort grens. Rusland boycotten voor de inval in Oekraïne was duidelijk, over Qatar is discussie.
In de aanbestedingswereld hebben we dagelijks zulke afwegingen. Het ene plan van aanpak is heel goed op het gebied van duurzaamheid, het andere plan van aanpak bevat een geweldig risicoplan. Wat doen wij? We laten deskundige beoordelaars de plannen lezen, die beoordelen onafhankelijk van elkaar en uiteindelijk komt er een winnaar uit (voor de goede orde: consensusvergaderingen zijn vanaf nu verboden, lees de artikelen van Richard Lennartz en mij over het werk van Daniel Kahneman).
Als je goed nadenkt zou het in de landspolitiek ongeveer hetzelfde moeten gaan. We kiezen als burgers kamerleden en een meerderheid vormt een beoordelingscommissie (een kabinet) die uiteindelijk met instemming van de Kamer beslist welk element het belangrijkst is (een hoogwaardig moreel standpunt of een pragmatistisch standpunt).
Hier in Nederland hebben wij een mooi voordeel boven allerlei andere landen. Wij hebben geen corruptiecultuur. Mij persoonlijk lijkt het zeer onwaarschijnlijk dat Rutte stemt voor het sturen van de koning omdat hem een leuk appartement in Qatar is aangeboden.
Als je dit soort keuze moet maken kun je niet beide partijen tevreden stellen. Soms is een compromis mogelijk (we sturen een onbeduidende minister naar Qatar) maar vaak kan dat niet. Er blijft dus normaal gesproken altijd een ontevreden groep over. Wij in de aanbestedingscommunity snappen dat al van oudsher, maar het lijkt wel of dat in de politiek maar niet wil doordringen.
Toch hebben we in de aanbestedingscommunity ook een item waarbij een bepaalde bedrijfsblindheid aan het optreden is en dat is inkopen met impact (circulair, duurzaam, inclusie, social return, etc etc). Sinds een jaar of tien hebben we ons losgemaakt van het inkopen op laagste prijs. Als overheidsopdrachten alleen maar gewonnen worden door partijen die extreem laag inschrijven dan kun je wachten op problemen en uitwassen bij de uitvoering. Het loont bijvoorbeeld om mensen ver weg minder te betalen. Daar moet je als overheid niet verantwoordelijk voor willen zijn. En laagste prijs heeft nog een ander risico. Kent iemand de term ‘meerwerk’?
In de Aanbestedingswet is de mogelijkheid opgenomen om in te schrijven op basis van levenscyclus. Dat is gebaseerd op Richtlijn 2014/24. Het vervelende hiervan is dat dat idee al opgenomen stond in eerdere conceptversies uit 2012 en dus op dit moment al tien jaar oud is en weinig meer te maken heeft met de huidige inzichten. Een van de achterhaalde ideeën is bijvoorbeeld dat gunningscriteria over levenscyclus berekend moeten worden op basis van een algemene methode en niet een die per aanbesteding gemaakt wordt.
Een groter probleem vind ik dat sommige mensen beweren dat overheden verplicht zouden moeten worden om duurzaamheidscriteria op te nemen.
Dat druist in tegen alles wat ik onder goed inkopen versta. Ik zal het uitleggen.
Als je iets koopt, aanschaft of anderszins tot je neemt, is dat eigenlijk altijd al een soort aanbesteding, of het nu om een auto of een relatie gaat. Bij een relatie kun je denken aan gunningscriteria als inkomen, uiterlijk, afstand, kledingstijl etc, maar als de seks spettert zoals je nog nooit meegemaakt hebt, dan gaan alle andere gunningscriteria gelijk de prullenmand in.
Dat geldt voor alles. Mijn bandje had een nieuwe bassist nodig. Dan kun je wel aan allerlei criteria denken (heeft diegene een eigen installatie? Een auto? Is het een man of vrouw? Van kleur of niet?) maar uiteindelijk weet je na twee minuten spelen in een oefenruimte of er een muzikale klik is. Iedereen die muziek maakt zal dit herkennen.
Mijn punt is nu dat door zo nadrukkelijk te stellen dat we moeten kopen met impact het net lijkt alsof de ‘gewone’ kwaliteitscriteria er niet meer toe doen. Bij een grote schoonmaakaanbesteding hadden 70% van de gunningscriteria niets met schoonmaken te maken. Wat ik bedoel te zeggen is dit; de overheid, beheerder van ons belastinggeld, heeft ook recht op spetterende seks en de best mogelijke bassist.
Ik ben erg voor de praktische oplossing die Fredo Schotanus hiervoor aandraagt. Hij zegt: begin bij het nadenken over een nieuwe aanbesteding altijd met 33,3% prijs, 33,3% ‘gewone’ kwaliteit en 33,3% impactcriteria. Ga dan nadenken over wat realistisch is en betrek de markt daarbij. Je kunt geweldige dingen bedenken over inclusie maar in sommige branches is überhaupt geen personeel te krijgen, laat het dan weg en verander de verhouding naar een die past bij die aanbesteding. (40/40/20 of 20/20/60)
Denk ook na of de impactcriteria wel onderscheidend zijn, en of bedrijven hier wel verschillend op kunnen scoren, zo niet, neem ze dan op als eisen en baseer de gunning op de ‘gewone’ kwaliteitscriteria.
Als iedereen dit nu eens bij elke aanbesteding zou gaan doen dan hoeven er ook geen beleidsplannen over duurzaamheid meer te worden geschreven.
En of de koning naar Qatar moet? Ik wens het kabinet veel wijsheid toe.
Theo van der Linden