Op deze website worden advertenties getoond. Van de advertenties wordt de redactie betaald. De redactie verzorgt het nieuws op deze website. Zonder advertenties geen nieuws. Zou je je adblocker daarom willen uitschakelen
Op de dag dat het nieuwe kabinet beëdigd werd, heb ik een avondje zitten zappen tussen de programma’s waarin de nieuwe ministers en staatssecretarissen aan mochten schuiven. Wat daarbij opvalt is de zuurgraad waarmee de journalisten en politieke duiders deze mensen benaderen. ‘Is er nog wel vertrouwen in de politiek?’, ‘Hoe kan een coalitie met dezelfde partijen nu voor een andere bestuurscultuur zorgen?’, ‘Mijnheer Rutte, bent u wel de geschikte man om 10 jaar wanbeleid ongedaan te maken?’.
Het lijkt wel of er een deken van collectieve verbittering over de samenleving is gegooid waar geen enkele ruimte meer is voor hoop of positiviteit. Alles wat misgegaan is of misgaat wordt in grote bewoordingen uitgemeten, terwijl wat goed gaat amper aandacht krijgt. Ook lijkt het wel of het volstrekt onacceptabel is dat sommige beslissingen voor een bepaalde groep negatieve gevolgen heeft.
Neem nou de coronamaatregelen. We hebben een clubje deskundigen (het OMT) die met modellen probeert te berekenen wat de gevolgen zijn van bepaalde maatregelen. Ik stel me zo voor dat zij zeggen: basisscholen dicht 100 besmettingen per dag minder, horeca dicht 50 besmettingen per dag minder, ’s avonds binnenblijven 75 besmettingen per dag minder, iedereen een mondkapje 30 besmettingen per dag binnen etc. Die informatie gaat naar het kabinet en die moeten vervolgens de knoop doorhakken. Kiezen ze voor de scholen, dan is de horeca ontevreden, kiezen ze voor de sportscholen dan zijn de theaters ontevreden, enzovoort. Toch moet er iemand kiezen en in ons land is dat gelukkig een democratisch gekozen regering die verantwoording hierover aflegt aan de volksvertegenwoordiging. Ook ik zet weleens vraagtekens bij de keuzes, maar één ding is zeker, we hoeven in Nederland niet bang te zijn dat de sportscholen tegen alle verwachtingen in toch open mogen blijven omdat de broer van Mark Rutte een sportschool heeft. Als een sector gedupeerd is dan mag een vertegenwoordiger van die sector bij Op1 of Jinek komen zeggen ‘dat het niet meer uit te leggen is’, waarna de presentator instemmend knikt.
Ik denk vaak dat de samenleving een voorbeeld zou kunnen nemen aan de aanbestedingswereld. Wij hebben al sinds jaar en dag het probleem van de moeilijke keuzes. Vroeger noemden we dat EMVI (Economisch meest voordelige inschrijving) en tegenwoordig heet het Beste Prijs Kwaliteit Verhouding (BPKV). Ook deze methodiek wordt gekenmerkt door het feit dat we keuzes moeten maken. Bij een aanbesteding voor leerlingenvervoer is er een inschrijver die heel goed is in het begeleiden en coachen van de chauffeurs, er is een inschrijver die auto’s met heel veilig sluitende deuren heeft (geen vingers ertussen), er is een inschrijver die een app levert waarbij je met GPS precies kunt zien waar je kind zich bevindt, er is een heel flexibele inschrijver waarbij je tot het einde van de schooltijd het afleveradres kunt veranderen (niet thuis maar bij oma), er is een inschrijver die alleen maar elektrische auto’s heeft en dus heel duurzaam is, en er is een inschrijver die heel erg goedkoop is. Ga er maar aanstaan om dat te vergelijken en te wegen.
Bovendien moeten wij bij aanbestedingen vooraf al bepalen hoe zwaar we ieder criterium meewegen. Ook dat is verdomd lastig. Als we bij een aanbesteding van bureaustoelen circulariteit het belangrijkste criterium maken dan kan het zo zijn dat we uitkomen op een stoel die ergonomisch minder verantwoord is en gaat leiden tot rugklachten bij 10% van de gebruikers. Aanbesteden is voortdurend dit soort afwegingen maken en daarin keuzes maken.
Het mooie is dat de aanbestedingscommunity (zowel inkopers als inschrijvers) hier op een realistische en volwassen manier mee omgaat. Wij zijn het regelmatig niet met elkaar eens, maar teleurgestelde bedrijven staan niet met een fakkel op de stoep van het gemeentehuis als ze het net niet gewonnen hebben. Ze maken wel gebruik van hun recht om een klacht in te dienen bij de aanbestedende dienst of de Commissie van Aanbestedingsexperts, en soms beginnen ze zelfs een rechtszaak. Ook dat laatste is een teken van volwassenheid. Je begint toch een rechtszaak tegen je potentiële en beoogde klant. In het ‘normale’ leven zou dat de verhoudingen erg op scherp zetten, in de aanbestedingswereld is het een geaccepteerd verschijnsel. Vrijwel iedereen begrijpt dat we bij onenigheid onafhankelijke rechters een oordeel kunnen laten vellen. Een mooie ontwikkeling.
Wat mij persoonlijk erg bevalt aan de aanbestedingswereld is dat we geen helden hebben. Iemand als Kashiwagi die beweerde dat zijn methode als een soort zwaartekrachtwet tot de juiste leverancier leidt, wordt welwillend aangehoord, maar we blijven kritisch, en proberen het positieve in de methode te blijven zien. De echte helden zijn de duizenden mensen, inkopers en bidmanagers, op de werkvloer die iets proberen op te lossen en het steeds iets beter te doen. Pieter Omtzigt is een uitstekend kamerlid en hij verdient alle lof voor het feit dat hij de toeslagenaffaire aan het licht heeft gebracht. Een held zou hij zijn als hij staatssecretaris van Financiën was geworden en had gezegd dat hij ervoor zou zorgen dat er over twee jaar nooit meer zo iets dergelijks zou kunnen gebeuren.
Wij, hier in de aanbestedingscommunity, zijn wel helden, kleine helden. We weten dat de wereld niet in een dag veranderd kan worden, maar we proberen met de middelen die ons ter beschikking staan zo goed en zo eerlijk mogelijk zaken te doen. Het gaat met vallen en opstaan, maar we blijven doorgaan.
Iedereen een heel gelukkig 2022!