Begin deze zomer stuurde minister Plasterk (Binnenlandse Zaken), mede namens minister Kamp (Economische Zaken), een brief naar de Tweede Kamer. Hierin werd medegedeeld dat er eind 2016 een afsprakenpakket is vastgesteld met de Auditdienst Rijk en de Algemene Rekenkamer. Hieronder valt ook de bepaling dat ‘kleine opdrachten voor leveringen en diensten tot 50.000 euro in beginsel onderhands kunnen worden gegund. Vanaf dit bedrag dient een meervoudig onderhandse procedure te worden doorlopen.’
Morgen (5 september) wordt de brief van Plasterk behandeld in de procedurevergadering van de Tweede Kamer. Er staan in ieder geval nog een aantal vragen open:
- Waarom is dit voorstel nog niet officieel voorgelegd bij de Adviescommissie Gids Proportionaliteit?
Dit besluit is niet officieel voorgelegd aan de Adviescommissie Gids Proportionaliteit. Dit terwijl de minister in februari nog garandeerde dat de Kamer en Commissie betrokken zouden worden bij wijzigingen op de Gids Proportionaliteit.
- Waarom geldt deze wijziging alleen voor de centrale overheid?
De voorgenomen wijziging geldt alleen voor de centrale overheid. Voor andere aanbestedende diensten verandert er niets. Kamp geeft in zijn brief aan dat het gaat zorgen voor een lastenvermindering voor controle-instanties, ondernemers en aanbestedende diensten. Waarom wordt de Gids dan alleen voor de centrale overheid aangepast? Gelden de voordelen niet voor de andere aanbestedende diensten?
- Wordt de nationale openbare procedure door deze wijziging ondergeschikt gemaakt of afgeschaft?
De bewoording van Plasterk is in de brief erg stellig: “Kleine opdrachten voor leveringen en diensten tot 50.000 euro kunnen in beginsel onderhands aan een bepaalde ondernemer worden gegund. Vanaf dit grensbedrag dient een meervoudig onderhandse procedure te worden doorlopen.” Als deze bewoording in de Gids wordt overgenomen, is er boven 50.000 euro dus geen ruimte meer voor de nationale openbare procedure, waardoor deze met deze bepaling in feite wordt afgeschaft.
- Wat wordt er precies makkelijker voor de Auditdienst en Rekenkamer?
De wijziging wordt volgens de ministers doorgevoerd om het werk van de Auditdienst Rijk (ADR) makkelijker te maken. De bewegingsruimte voor kleine opdrachten: 40.000 tot 50.000 euro is volgens ADR een te groot grijs gebied. Deze ruimte is echter niet voor niets ingebouwd door de voormalige schrijfgroep. Op het moment dat een inkoper een offerte aanvraagt, weet hij namelijk niet of dit 49.900 of 50.100 euro wordt. Dit gaat veel discussies oproepen als het achteraf toch net onder of boven de grens uitkomt. Daarnaast geeft Kamp aan dat inkopers nog steeds moeten kijken wat proportioneel is per opdracht. ‘Zo kan het zijn dat het bij een opdracht van 75.000 proportioneel is om enkelvoudig onderhands te gunnen’. Wanneer opdrachten van 75.000 toch enkelvoudig onderhands worden aanbesteed, ontstaat er wederom discussie. Gaat de aanpassing van de Gids het werk van de ADR daadwerkelijk makkelijker maken?
- Hoe gaat deze wijziging de administratieve lasten voor ondernemers en aanbestedende diensten verlichten?
Minister Kamp stelt dat de vaststelling van de grens voor kleine opdrachten op 50.000 euro gaat zorgen voor een lastenverlichting voor ondernemers en aanbestedende diensten. De keuze voor de procedure moet echter nog steeds onderbouwd worden. Daarnaast is het volgens de minister nog steeds mogelijk om (onderbouwd) af te wijken van deze grensbedragen. Het is onduidelijk op welke manier de vaststelling op 50.000 euro de administratieve lasten voor ondernemers en aanbestedende diensten gaat verlichten.
- Is enkelvoudig onderhands aanbesteden onder 50.000 euro überhaupt gewenst?
In 2013 schrijft de Algemene Rekenkamer dat inkopen onder 50.000 euro moeilijk te rijmen is met de bedoeling van de Aanbestedingswet. Door de bepaling dat onder de 50.000 euro kan worden volstaan met één offerte, is er vrijwel altijd sprake van een enkelvoudige onderhandse aanbesteding. De Rekenkamer vraagt zich in dit artikel af of deze praktijk aansluit bij het beoogde doel van de Aanbestedingswet om aanbestedingen toegankelijker te maken voor MKB-ondernemers. Bovendien bestaat het risico dat de Rijksoverheid minder effectief en efficiënt inkoopt.