Op deze website worden advertenties getoond. Van de advertenties wordt de redactie betaald. De redactie verzorgt het nieuws op deze website. Zonder advertenties geen nieuws. Zou je je adblocker daarom willen uitschakelen
Volgens het Centraal Planbureau (CPB) heeft het aantal gecontracteerde aanbieders geen invloed op het aantal kinderen dat jeugdzorg krijgt. Een belangrijke conclusie, stelt PPRC-onderzoeker Niels Uenk. Volgens Uenk vormt de aanname dat een grote hoeveelheid aanbieders tot meer zorg, meer cliënten en meer kosten leidt, de basis voor inkoopbeleid bij gemeenten. Gooi dat beleid niet zomaar om, maar houd vast aan een langetermijnvisie en ontwikkel daarin door, betoogt hij. Zo bereiken gemeenten de beste resultaten.
Onderzoeksplatform Follow the Money schreef eerder dit jaar nog over de hausse aan aanbieders in diverse regio’s. De provincie Gelderland stak er met kop en schouders bovenuit. Hier vertienvoudigde het aantal aanbieders in een periode van zeven jaar. Inkopen via Open House zou tot die enorme groei hebben geleid. Volgens Uenk stappen steeds meer gemeenten af van inkopen via Open House, om het aantal aanbieders – en daarmee ook de kosten – te drukken.
Uenk vraagt zich af of het rigoureus overstappen naar een nieuwe inkoopsystematiek wel de juiste aanpak is. “De nieuwe plannen zijn vaak doorspekt met wensdenken en aannames gemaakt met een roze bril op. Het ontbreekt nogal eens aan een kritische blik en gedegen vooronderzoek. Sommige gemeenten gaan simpelweg af op mooie verhalen van een andere gemeente”, schrijft hij.
Uenk pleit daarom voor gedegen onderzoek bij het aanpakken van problemen binnen het sociaal domein en wijst daarbij naar het onderzoek van het CPB, dat op 9 september werd gepubliceerd. Volgens het CPB bestaat er geen relatie tussen het aantal aanbieders en cliënten. Ook het toepassen van inkoop via Open House zorgt niet voor een stijging in het aantal cliënten. “Een zorgvolume-opdrijvend effect door meer aanbieders te contracteren blijkt in de jeugdzorg dus niet aanwezig”, concludeert Uenk.
Het CPB ziet wel dat het type hulp verschilt, afhankelijk van de inkoopmethode die gemeenten hanteren. In gemeenten die inkopen via ‘lichte selectie’, bijvoorbeeld Open House, krijgen cliënten vaker tweedelijnszorg. Past een gemeente ‘strenge selectie’ toe, waarbij één hoofdaanbieder andere zorgverleners contracteert, dan is er vaker sprake van eerstelijnszorg. Er is echter geen verschil te zien in het totaal aantal kinderen dat jeugdzorg krijgt. “Mogelijk hangt het verschil in het gebruik van tweedelijnsjeugdhulp samen met een breder beleidspakket van gemeenten om jeugdhulp te verplaatsen van de tweede naar de eerste lijn, en niet zozeer met het aantal aanbieders van jeugdhulp in een gemeente”, stelt het CPB.
Open house heeft voor- en nadelen, stelt Uenk, maar dat geldt volgens hem voor alle inkoopsystematieken. Gemeenten doen er daarom goed aan alle beschikbare manieren van inkoop kritisch tegen het licht te houden. Hij voegt eraan toe dat gemeenten die vasthouden aan een langetermijnbeleid en daarbinnen continu doorontwikkelen, het best presteren op het vlak van kwaliteit en kosten. Stap-voor-stap verbeteren verdient de voorkeur boven een snelle transformatie binnen het sociaal domein.
Bron: sociaalweb.nl