Op deze website worden advertenties getoond. Van de advertenties wordt de redactie betaald. De redactie verzorgt het nieuws op deze website. Zonder advertenties geen nieuws. Zou je je adblocker daarom willen uitschakelen
In een brief aan de Tweede Kamer kondigen minister Dekker en De Jonge verbetermaatregelen voor de jeugdzorg aan. Het gaat om maatregelen die de organisatorische en wettelijke basis van de jeugdzorg verder moeten verbeteren.
Minister Dekker en De Jonge stellen in de brief dat bestaande regionale samenwerking verbeterd moet worden om administratieve lasten te verlichten. Omdat veel gemeenten een eigen aanpak hebben, zou het voor aanbieders lastig zijn op verschillende behoeften in te spelen. Ook aanbieders moeten ‘qua bedrijfsvoering en toezicht’ een tandje bijzetten.
De ministers schrijven: “De Jeugdwet […] stelt geen nadere eisen aan inhoud en schaal van de samenwerking. De benodigde samenwerking om maatwerk en continuïteit te bieden, leidt helaas tot hogere administratieve lasten voor zowel aanbieders als gemeenten. Ook lukt het onvoldoende om regie en samenhang in de zorg en het jeugdzorglandschap te organiseren.” Ze pleiten voor ‘stevig opdrachtgeverschap’ aan de kant van gemeenten en ‘stevig opdrachtnemerschap’ van aanbieders van jeugdzorg.
Maatregelen en aanvullende wetgeving
In de brief wordt een groot aantal maatregelen en aanvullende wetgeving aangekondigd. In een algemene maatregel van bestuur (AMvB) worden elementen van een reëel tarief voor jeugdzorg vastgelegd, zodat discussie over reële tarieven verdwijnt. “Door te werken met landelijk bepaalde kostprijselementen kunnen gemeenten en aanbieders een beter gesprek voeren over waar zij rekening mee moeten houden om te komen tot een reëel tarief.” De maatregel moet ingaan vanaf 1 april 2021 en geldt alleen voor nieuwe contracten. Lopende contracten hoeven dan niet opnieuw te worden aanbesteed.
Er is ook aandacht voor de continuïteit van zorginkoop. Zo dienen contracten tijdig te worden getekend. Er mag maximaal drie maanden tussen het tekenen en ingaan van een contract zitten. Voor de organisatie van jeugdreclassering en aanverwante jeugdbescherming is dit zes maanden. Gemeenten sluiten bij voorkeur langlopende contracten af van minimaal drie jaar, en spreken in deze contracten ook af hoe nazorg geregeld wordt.
Daarnaast volgt binnenkort wetsvoorstel waarin het emvi-criterium uit de Jeugdwet en Wmo 2015 geschrapt wordt. Gemeenten krijgen meer vrijheid de aanbesteding voor jeugdzorg zelf in te richten als het aan de ministers ligt. Zo kunnen zij de uitvoeringslasten verminderen. Wel dienen gemeenten naar de kwaliteit van de aangeboden jeugdzorg te kijken en blijft het verboden te gunnen op basis van laagste prijs.
Bovenregionale samenwerking
Hoewel gemeenten al samenwerken, erkennen de ministers, zijn er aanvullende afspraken nodig om uniformiteit te waarborgen. Gemeenten blijven verantwoordelijk voor de invulling van de jeugdzorg, maar op een aantal vlakken dienen er ‘bovenregionale afspraken’ te worden gemaakt. Zo dienen gemeenten een aanvullende agenda jeugdhulp te maken waarin ze inventariseren welke hulp en welk aanbod er is. Ook een aansluiting naar lokale hulp dient hierin beschreven te worden. Sommige specialistische vormen van zorg, zoals verslavingszorg of crisishulp, moeten ook bovenregionaal verder worden afgestemd.
Daarnaast wordt er aanvullende wetgeving voorbereid. Zo moeten gemeenten onder andere een ‘regionale entiteit’ oprichten en in stand houden, om de jeugdzorg op regionaal niveau te kunnen organiseren.
Om het opdrachtgeverschap te professionaliseren zetten de ministers in op zelfregulering van zorgaanbieders. Ook onderzoeken zij de mogelijkheid niet-vrijblijvende verbeterprogramma’s in te stellen. Een aantal eisen wordt verankerd in wetgeving, zoals het hebben van een ‘onafhankelijk interne toezichthouder en transparant financieel beleid’.
Gecertificeerde Instellingen
Eerder werd al duidelijk dat gemeente geen extra geld krijgen voor jeugdhulp in Gecertificeerde Instellingen (GI’s). De ministers laten in de brief weten dat gemeenten zelf afspraken moeten maken met GI’s om de caseload terug te brengen naar een aanvaardbaar niveau. Gemeenten moeten ook zelf zorgdragen voor adequate financiering. De Vereniging voor Nederlandse Gemeenten (VNG) gaat regio’s ondersteunen bij het maken van een plan van aanpak. De overheid neemt landelijke knelpunten, zoals een tekort aan arbeidskrachten, voor haar rekening.
Omdat de maatregelen moeten leiden tot efficiëntere organisatie van zorg en een vermindering van administratieve lasten, verwachten de ministers geen ‘structurele meerkosten van de jeugdzorg’.