Op deze website worden advertenties getoond. Van de advertenties wordt de redactie betaald. De redactie verzorgt het nieuws op deze website. Zonder advertenties geen nieuws. Zou je je adblocker daarom willen uitschakelen
In opdracht van Rijkswaterstaat en Bouwend Nederland voerden de Rijksuniversiteit Groningen en de Erasmus Universiteit onderzoek uit naar DFBM-contracten. De uitkomst: het DBFM-contract is voornamelijk geschikt voor projecten tussen de 200 en 400 miljoen euro die niet te complex van aard zijn. Een aantal zaken kan echter beter.
DBFM, het Design, Build, Finance & Maintenance-contract bestaat dit jaar vijftien jaar. Centraal in het onderzoek stond de vraag welke lessen er getrokken kunnen worden uit deze periode. De onderzoekers constateren dat de contractvorm kwalitatief hoogwaardige resultaten oplevert en door de hoge tijdsdruk zorgt voor tijdige oplevering. Binnen deze contractvorm is doorgaans meer aandacht voor onderhoud na oplevering. Daarnaast vindt er vaak procesinnovatie plaats binnen bouwprojecten op basis van DBFM.
Risicoverdeling en tenderkosten
Toch is er ook ruimte voor verbetering. Zo vinden deelnemers dat risico’s binnen het DBFM-contract nog te veel bij de opdrachtnemer ligt. Dit heeft te maken met de lange duur en soms grote complexiteit van projecten. “Voor sommige bedrijven is de risicoverdeling, naast hoge transactiekosten, reden om niet aan DBFM-aanbestedingen mee te doen”, schrijven de onderzoekers. Daarnaast is risicobeheersing bij een DBFM-contract moeilijker omwille van de vaak grote projectomvang. Ook zijn de tenderkosten vaak hoog bij aanbestedingen van DBFM-projecten.
In de loop der tijd is er veel expertise ontwikkeld op het gebied van DBFM, waardoor projecten met deze contractvorm professioneler worden aangepakt. Respondenten pleiten voor betere risicoverdeling en een selectieve toepassing van DBFM-contracten, op projecten waar de contractvorm goed bij past: niet te risicovol, niet te groot, met een groot deel nieuwbouw, niet te complex en niet te innovatief.