Op deze website worden advertenties getoond. Van de advertenties wordt de redactie betaald. De redactie verzorgt het nieuws op deze website. Zonder advertenties geen nieuws. Zou je je adblocker daarom willen uitschakelen
Veel Nederlandse gemeenten zijn ontevreden over de leveranciers van Wmo hulpmiddelen. Het gaat hierbij om de leveranciers van onder andere rolstoelen, scootmobielen en aangepaste fietsen. Gemeenten werken daarvoor samen met leveranciers, maar ook met anderen gemeenten en met de gebruikers van Wmo hulpmiddelen. Dat blijkt uit een onderzoek van adviesbureau BS&F onder 100 gemeenten. BS&F geeft gemeenten adviezen bij de inkoop van deze hulpmiddelen.
Ruim 80 procent van de gemeenten die in het onderzoek benaderd zijn, zijn positief over de prijs en kwaliteit van het hulpmiddel. Maar ruim een derde van de gemeenten is ontevreden over hoe ze door de leveranciers ontzorgd worden, bijvoorbeeld in het proces van aanvragen. Ook gaf de helft van de gemeenten aan dat ze de kwaliteit van de dienstverlening van de leverancier minder goed vonden dan verwacht.
Samenwerken
Bijna 80 procent van de gemeenten gaf in het onderzoek aan tijdens de aanbesteding samen met andere gemeenten in te kopen. Zo hebben ze namelijk meer invloed op de leveranciers. Bijna driekwart van de gemeenten betrekt daarnaast ook de gebruikers van de Wmo-hulpmiddelen bij de totstandkoming, uitvoering en/of evaluatie van het contract met de leveranciers.
Efficiënt inrichten
Om de inkoop van de Wmo hulpmiddelen nog beter in te richten, zouden gemeenten vaker samen moeten werken met zorgverzekeraars en zorgkantoren. Dat vind 68 procent van de ondervraagde gemeenten. Door beter en vaker samen te werken kan het (her)gebruik en de verstrekking van Wmo hulpmiddelen efficiënter worden georganiseerd tussen de verschillende regelingen, opdrachtgevers en leveranciers.