Op deze website worden advertenties getoond. Van de advertenties wordt de redactie betaald. De redactie verzorgt het nieuws op deze website. Zonder advertenties geen nieuws. Zou je je adblocker daarom willen uitschakelen
Op 19 januari reageerde minister Kamp van Economische Zaken op de vragen en opmerkingen van verschillende fracties over het Wetsvoorstel tot Wijziging van de Aanbestedingswet 2012.
Die vragen en opmerkingen van de fracties staan in het verslag van de vaste Kamercommissie voor Economische Zaken van 7 december 2015. Uit het verslag blijkt dat de fracties de nodige vraagtekens plaatsten bij het nieuwe Wetsvoorstel; de ene met meer verve dan de andere. Ze stelden inhoudelijke vragen over de visie van de regering op het innovatiepartnerschap, over hoe de gunningscriteria moeten worden gebruikt en over de relatieve beoordelingssystematiek.
De meeste fracties trekken verder vooral de keuze in twijfel om op basis van de evaluatie van de Aanbestedingswet 2012 slechts één wijziging door te voeren in het nieuwe Wetsvoorstel. Die wijziging betreft het verlengen van de termijn tussen het verstrekken van de nota van inlichtingen en de sluitingsdatum van inschrijving. Volgens de fracties laat de regering daarmee liggen dat uit de evaluatie ook andere belangrijke punten naar voren kwamen, zoals het feit dat de administratieve lasten als gevolg van de EMVI-criteria flink zijn gestegen en dat de proportionaliteit soms ver te zoeken is. Dat laatste geldt bijvoorbeeld voor de contractvoorwaarden: diverse fracties vragen zich af waarom de regering niets doet aan het gebrek aan wederkerigheid en daarmee het eenzijdige karakter van contractvoorwaarden. Ook de toenemende discretionaire bevoegdheid van aanbestedende diensten en de slechte positie van het MKB worden door de regering in het Wetsvoorstel onvoldoende erkend, vinden de fracties. In diezelfde lijn deed ook Professor Manunza een oproep; in de Cobouw van december noemde zij tien aanbevelingen. Op nummer één stond dat de regering de evaluatie van de Aanbestedingswet 2012 mee moest nemen in het Wetsvoorstel. De evaluatie is immers onderdeel van de Aanbestedingswet en daarin worden de nodige aandachtspunten verwoord.
Nu, om twee voor twaalf, reageert minister Kamp met een uitvoerige nota. De minister start kort en bondig: het Wetsvoorstel gaat alleen over implementatiewetgeving. Punt. Iedereen weer bij de les. Die les is ook wel tekenend voor de teneur van de reactie: minister Kamp doet alleen wat nodig is. Het is implementatiewetgeving en we volbrengen onze Europese plicht door de richtlijnen te implementeren.
Verder stelt hij dat bij de totstandkoming van de Aanbestedingswet 2012 al nadrukkelijk aandacht was voor het MKB. De Aanbestedingswet 2012 liep dus op een aantal punten vooruit op de nieuwe Europese richtlijnen. De implementatie van deze nieuwe richtlijnen zullen dus niet of nauwelijks effect hebben op deelname van het MKB, aldus minister Kamp. Die opmerking is juist, maar daaruit blijkt ook exact één van de gesignaleerde gebreken in het Wetsvoorstel. Als je het wetgevingsproces “passief” beschouwt, namelijk: “we hebben gedaan wat we volgens Europa moeten doen”, dan klopt het. Als de wetgever haar taak ruimer opvat en zich “actief” opstelt: “laten we alles doen wat we kunnen doen”, dan is de conclusie toch anders. Uit de evaluatie van de Aanbestedingswet 2012 bleek immers dat het MKB niet méér aanbestedingen heeft gewonnen dan voorheen. Op werkengebied heeft het MKB zelfs wat minder aanbestedingen had gewonnen dan voor invoering van de wet. In de praktijk blijkt dus nog niet van het vergroten van de rol van het MKB. En dat was nou net één van de doelstellingen van de Aanbestedingswet 2012. Die discussie doet minister Kamp op taalkundige wijze eenvoudig af: de doelstelling van de wet was “meer toegang voor het MKB”, en dus niet “meer gunning aan MKB”.
Waarom de lessen uit de evaluatie niet zijn omgevormd tot wetswijzigingen en nu dus niet zijn meegenomen in het nieuwe Wetsvoorstel? Daarover is minister Kamp kort. Hij refereert aan zijn eerdere brief (van 8 juli 2015) waarin hij aankondigde dat ruimte voor verbetering van de Aanbestedingswet 2012 vooral zit in toepassing van de wet. Het antwoord op de evaluatie is dus: “beter aanbesteden” en niet het wijzigen van de Aanbestedingswet 2012 zelf. Hij herhaalt dat standpunt nu en belooft een schriftelijke toelichting te schrijven over wat volgens hem “beter aanbesteden” behelst. Met die toelichting wil hij de kwaliteit van aanbestedingen verbeteren, aldus Minister Kamp. Hij verwijst daarom in zijn reactie regelmatig naar die beloofde toelichting. Ook voor de verdere toegangsverbetering voor het MKB. Met die worst moeten de fracties – en wij – het voorlopig dus doen.
Minister Kamp geeft overigens een extra argument om de Aanbestedingswet 2012 niet meer te wijzigen dan nodig is:aanbestedende diensten en ondernemers zijn in korte tijd al met veel wijzigingen geconfronteerd. Bestendigheid van het aanbestedingsbeleid acht hij op dit moment van grootste belang. Bestendigheid boven verbetering, is dus zijn devies. Ook het inbestedingsvraagstuk parkeert hij. Of het invoeren van een afwegingskader voor inbesteden wenselijk is, verplaatst hij naar de evaluatie van de Wet Markt en Overheid.
Een ander devies in de reactie lijkt te zijn: “het is er niet”. Zo benoemden de fracties bijvoorbeeld de corruptieperikelen in ‘Nederland aanbestedingsland’. Uit onderzoek van de Europese Commissie kwam Nederland, op z’n zachtst gezegd, niet best naar voren (klik hier voor het rapport). Daarnaast vroegen de fracties naar de onevenwichtige contractvoorwaarden en de toenemende discretionaire bevoegdheid voor aanbestedende diensten. Al die zaken bestaan niet, volgens minister Kamp. Zijn reactie is lezenswaardig: minister Kamp lijkt de oproep van mijn collega Wim Nieland: “#inkooppositief!“, een warm hart toe te dragen. Hij negeert de bovenstaande zaken gewoon.
Informatief is verder hoe minister Kamp reageert op de genoemde inhoudelijke vragen. Wat houdt de procedure van het innovatiepartnerschap in? Hoe kijkt hij aan tegen relatief scoren? En wanneer kan men het gunningscriterium van laagste kosten op basis van kosteneffectiviteit gebruiken? Hij geeft daarop zijn visie.
De implementatie van de Europese aanbestedingsrichtlijnen zorgt zeker voor kansen, bijvoorbeeld voor meer innovatief aanbesteden. Het is echter een gemiste kans dat minister Kamp in het Wetsvoorstel geen verbeterslag doorvoert op basis van de evaluaties van de Aanbestedingswet 2012. Hij is doof voor de oproep van de fracties, de wetenschap en de praktijk. We vestigen onze hoop dan maar op de brief “beter aanbesteden”. Of op het volgende overleg in de Tweede Kamer dat in februari zal plaatsvinden. Overigens moet het Wetsvoorstel daarna ook nog naar de Eerste Kamer. En we weten dat de Eerste Kamer al eerder ooit een aanbestedingswet heeft verworpen. Wordt vervolgd, dus.
Lees de volledige teksten van het verslag alsook de reactie van de Minister hier.