“Relatief beoordelen doet men wanneer men eigenlijk geen idee heeft in wat voor markt men opereert. Je kunt je afvragen of je dan überhaupt wel klaar bent om die markt op te gaan. Je denkt dat je heel professioneel bezig bent als inkoper, omdat je gebruik maakt van een formule, maar in feite is het een brevet van onvermogen. Niet alleen op technisch gebied. Het betekent dat je maar wat doet en ziet wat er gebeurt.” Zo stelt hoogleraar inkoopmanagement Jan Telgen tijdens het congres ‘Van Principe naar Praktijk’, georganiseerd door de Stichting Code Verantwoordelijk Marktgedrag.
Bij relatief aanbesteden hangt de score die een inschrijving krijgt af van de andere aanbiedingen. Over het algemeen wordt bij deze aanbestedingen gebruik gemaakt van de methode waarbij de scores van alle inschrijvers worden afgeleid van de aanbieder die op het onderdeel prijs het maximum aantal punten krijgt. Dat betekent dat de score die een inschrijver krijgt berekend wordt met behulp van de volgende formule: (Maximum score) x (beste prijs/prijs inschrijver).
FC Lutjebroek
In Nederland wordt volgens Telgen in twee derde van de gevallen de winnaar van een aanbesteding op deze manier bepaald. Telgen is hier kritisch op en legt dit uit aan de hand van een voorbeeld. “Stel dat inschrijvers A en B punten krijgen voor de prijs en de kwaliteit. Wanneer alleen zij meedoen aan de aanbesteding is er niks aan de hand en wint de inschrijver die de meeste punten krijgt. Stel nu echter dat inschrijver C meedoet met een lage prijs en een lage kwaliteit. C kan dan de aanbesteding niet winnen, maar wel beïnvloeden of A of B wint. Uit onderzoek blijkt dat 30% van de Nederlandse aanbestedingen een andere winnaar zouden opleveren wanneer een niet ter zake doende leverancier als C zou meedoen. Het kan dus voorkomen dat wanneer alleen A en B aan de aanbesteding meedoen, A wint, maar wanneer C wordt toegevoegd aan de aanbesteding B opeens wint. Het is alsof het meedoen van FC Lutjebroek aan de Eredivisie bepaalt of Ajax of PSV kampioen wordt.”
Grafiek
Nog een probleem wordt volgens Telgen duidelijk wanneer je kijkt naar de grafiek die bij de formule voor relatief aanbesteden hoort. “Je ziet dat de beste prijs het maximum aantal punten krijgt, maar wat gebeurt er als je iets duurder bent dan de beste prijs? Dan raak je ineens gelijk een grote hoeveelheid punten kwijt. Deze formule is een recept om de laagste inschrijver te laten winnen. Dat blijkt in ruim 70% van de gevallen ook te gebeuren. Als je dus zegt dat je ook naar kwaliteit kijkt, en tegelijkertijd gebruikmaakt van deze formule, dan is dat enorme flauwekul.”
Spelletjes
Tot slot geeft Telgen aan dat het gebruik van deze formule de deur opendoet voor spelletjes. “Zowel de inkopende partij als de verkopende partij heeft niet altijd goed in de gaten wat er gebeurt. Wanneer er maar twee inschrijvers zijn en A zou verliezen van B, dan zou het voor A wel heel goed uitkomen als ook C zou meedoen aan de aanbesteding. Daar heeft A misschien zelfs geld voor over! Als je dat snapt kan het bijzonder handig zijn. Het is immers lang niet altijd juridisch aanvechtbaar. Ook de juristen in Brussel die de regels gemaakt hebben, hebben dit niet helemaal door.”