Deze maand besloot de Tweede Kamer vrijwel unaniem dat het een slecht idee is om een aanbesteding uit te zetten voor ons nationale treinvervoer. Nog meer marktwerking zou namelijk leiden tot “versnippering, uitholling van de dienstverlening en trajecten die slecht op elkaar aansluiten”. Nee, laten we het komende jaren gewoon weer fijn aan de NS gunnen.
Overduidelijk dat geen van de Kamerleden recent een trein van binnen heeft gezien. Want wie het afgelopen maanden wel aandurfde weet waar ik het over heb. Alternatief vervoer op talloze trajecten, oplopende vertragingen en (ook buiten de spits) volgepropte treinen. Het openbaar vervoer voelt chaotischer dan ooit, en wie aan strakke tijden is gebonden vertrouwt liever op de auto.
Sardientjes in een geelblauwe koker
In de herfstvakantie stonden we bijvoorbeeld met z’n allen in de trein van Utrecht Centraal te wachten. Samengepropt, als geduldige sardientjes in een geelblauwe koker. Tot er werd omgeroepen dat iedereen de trein moest verlaten. Hij was te vol en zou daarom helemaal niet meer vertrekken. Problemen voor je uitschuiven, briljante oplossing. Want een trein die niet vertrekt heeft geen vertraging. Zo kom je wel aan je KPI’s ja.
Als oorzaak van deze chaos wijst de NS naar het personeelstekort. Corona betekende een kaalslag in iedere branche, en het is lastig om voldoende machinisten te vinden. Wat de NS dan even vergeet is dat ze er twee jaar geleden zelf voor koos om 2300 banen te schrappen. Geen kwestie van overmacht dus, maar van een slechte vooruitziende blik en mismanagement.
Ik weet het, klagen over de NS is een volkstraditie ouder dan de zwartepietendiscussie. Maar we zitten nu juist in een transitiefase. Met de gas-/energieprijzen en de toenemende uitstoot lijkt de auto geen toekomstbestendig model, en is duurzaam vervoer steeds meer nodig. Dan is het frustrerend dat we een vervoerder hebben die niet klaar lijkt voor deze transitie. En nog frustrerender dat we op dezelfde voet doorgaan als het aan de Kamer ligt.
Van een andere planeet
Aanbestedingsprocedures zijn in het leven geroepen om leveranciers scherp te houden. Door iedere paar jaar de opdracht opnieuw in de markt te zetten worden partijen uitgedaagd om na te denken over innovatie en efficiëntie. Zo hebben overheden instrumenten in handen om de kwaliteit, de prijs en de duurzaamheid van de dienstverlening te sturen.
Op dit moment werk ik aan een aanbesteding voor een schilder- en onderhoudsbedrijf, dat is dichtgetimmerd met wensen en voor twee derde bestaat uit sociale en duurzame gunningscriteria. Waarom eisen we zoveel van iets specifieks als schilderwerk, en doen we zo lichtzinnig over ons nationale vervoer?
‘Je moet wel van een andere planeet komen om te pleiten voor verdere liberalisering’, aldus de Kamer. Volgens mij is het precies andersom. Je moet wel van een andere planeet komen om te denken dat monopolisering een werkbare en gerechtvaardigde oplossing is. De Europese Commissie beschuldigt de Nederlandse overheid er nu zelfs van dat ze de Europese regels schenden door het spoornet onderhands aan de NS te gunnen. Concurrerende vervoersbedrijven hebben een kort geding aangespannen tegen de overheid. Benieuwd van welke planeet de rechter komt.
Kamerleden in de trein
Natuurlijk snap ik dat we te maken hebben met een vaste infrastructuur, en dat zestig verschillende vervoerders op één en hetzelfde netwerk weer andere problemen met zich meebrengt. Maar dat wisten we al toen we besloten om de spoorwegen te privatiseren. Dat al dit gedoe erachter wegkomt hadden we van tevoren kunnen zien aankomen.
In plaats van klagen over de aanbestedingsplicht zou dit een aanleiding moeten zijn om een toekomstbestendig plan te laten schrijven door vervoersbedrijven. Met schone treinen, voldoende personeel en betrouwbare dienstregelingen als gevolg. Wie weet zien we over een paar jaar dan ook wat Kamerleden in de trein.