“Relatieve aanbestedingstechnieken geven niet het gewenste effect”, stelt Pieter van Dorth, bedrijfseconomisch adviseur inkoop bij de Belastingdienst. “We zagen dat relatieve technieken zorgen voor een lage prijs en een lage kwaliteit, of een goede kwaliteit met een hoge prijs. In beide gevallen was er ontevredenheid vanuit interne opdrachtgevers. Toen zijn we op zoek gegaan naar hoe het dan wel moet. Hoe komt het toch dat we steeds die lage prijs krijgen?”
Van Dorth volgde ook de kritiek van Jan Telgen op de voet, die herhaaldelijk de manco’s van relatief beoordelen aan de kaak stelde. Volgens hem is dit een onzuivere beoordelingsmethode, omdat de beste inschrijving het maximaal haalbare aantal punten krijgt, waarna de andere inschrijvingen hiervan worden afgeleid. De rangorde van twee leveranciers kan hierdoor afhangen van een derde leverancier. Het toevoegen of weglaten van de leverancier kan effect hebben op de scores van alle leveranciers. Telgen vindt het gebruiken van relatieve scores onprofessioneel, omdat de aanbestedende dienst eigenlijk niet laat zien en waardeert hoe belangrijk hij het verschil in prestatie vindt.
Superformule
Een oplossing heeft Van Dorth gevonden in de ‘superformule’, die hij in samenwerking met Hans Kuiper (EMVI-Research) heeft ontwikkeld. De techniek is in 2014 gepresenteerd op het NEVI-PIANOo congres en wordt nu steeds vaker geadopteerd door andere diensten. “Het is een absolute beoordelingsmethode, omdat we op basis van eigen referenties voor kwaliteit en prijs de beste EMVI selecteren. Aan de hand van deze voorkeuren, worden EMVI lijnen getekend op een prijs-kwaliteit grafiek. Hieraan is te zien waarom, en hoe, leveranciers alleen beter kunnen scoren door zowel een betere kwaliteit als een scherpe prijs neer te leggen.”
Scherpere prijsstellingen
“We hebben er inmiddels al ruim 100 gunningen mee gedaan”, vervolgt de adviseur. “Deze hebben we onlangs onderzocht waarbij we zagen dat de prijsstellingen gemiddeld 30 procent scherper zijn dan onze gekozen referenties. Verrassend was daarbij ook dat de kwaliteit gemiddeld 20 procent hoger ligt. Daarmee hebben we een bevestiging gekregen dat de superformule leveranciers stimuleert om een goede prijs én kwaliteit neer te zetten. Dan scoor je namelijk sneller hoger, dan met het enkel verbeteren van kwaliteit of prijs.”
Referentieprijs bepalen
Van Dorth geeft aan vaak van inkopers te horen dat ze de prijsstellingen in de markt niet kennen. “Je moet als inkoper wel een goed beeld hebben van de markt. Als je een auto wil kopen, dan ga je je ook verdiepen in verschillende merken en de kosten. Ook neem je het budget mee. Er zijn op deze manier altijd referenties, waardoor je al een beeld van de markt hebt. Ook kan je de referenties bepalen van de mogelijkheden vanuit de eigen organisatie. Vanuit het budget valt in principe ook al een superformule te componeren.”
Hoe bepaal je dan de referentieprijs? “Hiervoor heb je een heel palet aan bronnen”, reageert Van Dorth. “Je kunt voorgaande offertes gebruiken, die je naar het huidige prijsniveau kan brengen. Daarnaast kan je op internet ook al veel informatie verzamelen. Bij de Belastingdienst hebben we daarnaast marktanalisten, die we kunnen inschakelen. Er zijn tevens verschillende bureaus die je als inkoper verder kunnen helpen. Of denk bijvoorbeeld aan beurzen, waar je ook informatie over prijzen kunt verzamelen.”
Eerst schaduwdraaien
Is de formule moeilijk onder de knie te krijgen? “Het kost tijd”, geeft Van Dorth toe. “Ik adviseer inkopers altijd om eerst te schaduwdraaien. Gebruik je bekende gunningsmethodiek en ga op de achtergrond met de superformule aan de gang. Vaak zie ik dat na twee keer schaduwdraaien de inkoper de systematiek in de vingers heeft. Daarna lukt het om de methodiek in 1,5 uur in een aanbesteding te zetten.”