Begin maart geef ik op een grote beurs een workshop over aanbesteden. Aangezien je ruim van tevoren al een titel moet doorgeven, en de titel deelnemers moet trekken, had ik bedacht: ‘ze moeten de uitvinder van het aanbesteden doodschieten’. De workshop zat inderdaad vrij snel vol, maar de organisatie had ook dermate boze reacties gekregen op de titel, dat ze mij verzochten om die te veranderen. Vriendelijk als ik ben, heb ik ervan gemaakt: ‘ze moeten de uitvinder van het aanbesteden voorgoed achter slot en grendel zetten’.
Persoonlijk heb ik altijd enorm veel plezier in dit soort zaken. Wie zou zich hier in godsnaam druk over hebben gemaakt? Bij ons in Den Haag wordt een bepaalde ziekte nogal eens gebruikt om iets te bekrachtigen, en daarvan kan ik me wel indenken dat dat mensen soms kwetst, maar ‘doodschieten’? Als je daar recent mee geconfronteerd bent, zit je toch meer in een Holleeder- dan in een aanbestedingsmilieu.
Bovendien is de uitvinder van het aanbesteden een farao die reeds lang geleden overleden is. De eerst bekende aanbestedingen waren namelijk die voor de piramides. Meerdere aannemers probeerden de opdracht te verwerven. Aardig om te weten is misschien, dat ook toen al aanbesteed werd op Beste Prijs Kwaliteit Verhouding (BPKV). De aannemer die garandeerde dat tijdens de bouw het grootste aantal slaven zou overlijden, won de aanbesteding. Dat werd namelijk als een statussymbool gezien. Dit gunningscriterium wordt heden ten dage, mijns inziens terecht, relatief weinig meer gebruikt.
Het succes van een titel als ‘ze moeten de uitvinder van het aanbesteden doodschieten’ toont maar weer eens aan welke vooroordelen mensen hebben over aanbesteden. Het is misschien goed om er nog eens op te wijzen waarom er überhaupt aanbesteed wordt. De belangrijkste bestaansgrond voor aanbesteden is het bestrijden van vriendjespolitiek (een opdracht aan iemand gunnen omdat je hem aardig vindt) en favoritisme (niet onderbouwde voorkeur voor bepaalde merken of leveranciers). Dit uitgangspunt is niet door de overheid bedacht maar in het bedrijfsleven.
In de jaren 50 van de vorige eeuw kwamen bedrijven als Shell erachter dat het verstandig is om te proberen belangrijke beslissingen, niet alleen op inkoopgebied, zoveel mogelijk te objectiveren. Ingewikkelde beslissingen waarbij meerdere factoren een rol spelen, werden in rekenmodellen omgezet. De rekenmodellen die toen ontwikkeld zijn, vormen het uitgangspunt voor wat wij nu nog steeds gebruiken bij inkoop op beste prijs kwaliteit.
Maarten Rooderkerk, mijn mentor en leermeester, zei het twintig jaar geleden al: ‘een goede inkoper draait zijn hand niet om voor een Europese aanbesteding’. Ik ben het daar volledig mee eens. De basisprincipes van het aanbesteden (objectief beoordelen, niemand bevoordelen en transparant handelen) zijn ook de basisprincipes van professioneel inkopen. Als je een inkoper hoort klagen en jammeren dat hij ‘Europees’ moet, dan weet je dus gelijk dat het geen professionele inkoper is.
Als ik tegenstanders van aanbestedingen hoor, dan kan ik niet anders dan concluderen dat die mensen gewoon vriendjespolitiek en persoonlijke voorkeuren willen blijven gebruiken bij hun inkoop. Waarom zouden woningcorporaties in hemelsnaam een probleem hebben met eerlijk aanbesteden? De enige reden die ik kan bedenken is dat ze gewoon ‘op gevoel’ willen blijven inkopen, zonder zich te verantwoorden. Ongelofelijk, als je erover nadenkt.
Toch begrijp ik ook wel iets van de tegenzin die aanbesteden anno 2019 oproept. Zoals gezegd is het idee achter aanbesteden een prima uitgangspunt, maar we zijn het hier in Nederland wel ongelofelijk ingewikkeld aan het maken. Onder invloed van de politiek wordt steeds meer gevraagd van de inschrijvers. Een paar weken geleden keek ik op de Pianoo-site en negen van de tien nieuwsberichten gingen over maatschappelijk verantwoord inkopen, circulair inkopen, innovatie, social return en duurzaamheid. Dat zijn natuurlijk allemaal prima doelen, die het politiek goed doen, maar het eerste doel van inkoop is toch echt dat de belastingbetaler waar voor zijn geld krijgt (beter, sneller, goedkoper). Voor de goede orde, ik zeg niet dat de bovengenoemde zaken niet belangrijk zijn, maar het lijkt tegenwoordig wel of alleen die zaken er toe doen bij aanbesteden.
Ik zou willen dat iedere politicus die iets beweert over aanbesteden eens een maandje mee zou lopen in het bidteam van een inschrijver om eens aan den lijve te ondervinden wat het tegenwoordig inhoudt om in te schrijven op aanbestedingen.
Het wordt vast een leuke workshop. Ik heb een aantal leuke cases bedacht waarmee ik met de zaal in discussie ga over het nut van aanbesteden. Aan het eind van de workshop bepalen we, wat we met de uitvinder van het aanbesteden gaan doen. Doodschieten? Opsluiten? Of verdient hij misschien wel een standbeeld? Ik heb er zin in.