Net
nu we eindelijk van BVP af zijn, doemt het volgende wondermiddel alweer op: RCC
ofwel Rapid Circular Contracting. Ik heb de brochure van de Stichting
Circulaire Economie doorgenomen, maar ik word niet meteen enthousiast. Wat is
RCC? Zelf zeggen ze: “RCC besteedt geen voorbestemde eindoplossing aan, maar
een samenwerkingscontract. Kenmerkend voor RCC is dat de betrokken partijen
samenwerken vanuit een Programma van Ambitie (PvA) in plaats van het
traditionele Programma van Eisen (PvE).”
De achterliggende gedachte hiervan is dat de deskundigheid van de markt ten volle benut moet worden. Dit uitgangspunt wordt sinds de jaren 80 in aanbestedingen gebruikt, bij wat we toen ‘functionele bestekken’ noemden. Toch zijn er elk jaar weer mensen die dit idee met veel trompetgeschal, zijnde het ei van Columbus, opnieuw introduceren. RCC gaat overigens nog een stapje verder, hierbij gaat de aanbestedende dienst een ‘inspirerend partnerschap’ aan met de markt.
Iedereen
is het erover eens dat circulariteit erg belangrijk is. RCC belooft ‘een
optimale en circulair verantwoorde inzet van productiemiddelen, producten,
materialen en grondstoffen.’ Het opmerkelijke is echter dat de methode RCC
eigenlijk niets met circulair inkopen te maken heeft. Het onderscheidende feit
van RCC is, dat opdrachtgever en opdrachtnemer samenwerken vanuit een programma
van ambitie, maar dat heeft op zich weer niets met circulariteit te maken. Je
kunt ook samen de ambitie uitspreken om meer leden van de LHBT-gemeenschap te
integreren in de dienstverlening, of om alle producten sneller te leveren. Het
had net zo goed RC kunnen heten. Maar ja, dat verkoopt natuurlijk minder.
Het
taalgebruik in de genoemde brochure is niet bepaald indrukwekkend. Ik lees:
“RCC werkt totaal anders: ingewikkelde vraagstukken en taaie kwesties worden in
goed overleg aangevlogen en leiden – met wederzijdse goedkeuring – tot
weloverwogen keuzes en meer flexibiliteit naar de toekomst toe.”
Dat heb ik nou
altijd al gedacht, dat het in goed overleg aanvliegen van taaie kwesties leidt
tot meer flexibiliteit naar de toekomst toe.
De
RCC-ers zijn ook niet vies van een bijvoeglijk naamwoord of wat overdrijving op
zijn tijd: “RCC creëert een inspirerend partnerschap. Partijen zoeken niet naar
de verschillen, om uiteindelijk, als het (weer) misgaat, bij een rechter
terecht te komen. Partijen staan voor een waardevolle relatie en gezamenlijke
circulaire prestatie gericht op vakmanschap, kwaliteit, waarde creatie,
innovatie en vertrouwen.” Waarom moet het toch altijd zo zelfvoldaan en
pretentieus?
Om
eerlijk te zijn vind ik dat opgezwollen taalgebruik niet eens het ergste. Wat
mij het meest stoort is dat RCC naïef en dom is. Die kritiek verwachten ze
blijkbaar, want ze schrijven er zelf het volgende over: ‘Wellicht bekruipt u
bij het lezen van deze toelichting het gevoel dat RCC wel erg uitgaat van een
“naïef vertrouwen in de mensheid” en is het in uw ogen een “softe aanpak” van
het benaderen van de markt. Niets is minder waar. Wij kiezen allerminst voor
een “ik vertrouw je op je blauwe ogen”-insteek. Het vraagt lef om een dergelijk
traject aan te gaan, duidelijk te zijn over belangen, onzekerheden te benoemen,
open boeken te hanteren en altijd de lange termijn centraal te stellen. En voor
wie niet waar kan/wil maken wat is beloofd, hanteren wij een exit-strategie.’
Laten
ik het nu eens klip en klaar benoemen. Iedere ondernemer wil zo veel mogelijk
winst maken. Dat is de essentie van ondernemerschap. Een gelijkwaardig
partnerschap tussen opdrachtgever en opdrachtnemer bestaat niet. Bij elke
beslissing zal de ondernemer nadenken over de financiële consequenties. Een
ondernemer die een briljante ingeving heeft (heel duurzaam), die zal leiden tot
omzetverlies, houdt echt zijn mond. Komt er een idee voorbij dat geld kan
opleveren, dan zal hij het enthousiast begroeten. Het is volstrekt irreëel om
te denken dat ondernemers hun eigen belang uit het oog zullen verliezen.
Is
dat slecht en zijn ondernemers slechte mensen? Welnee, het vereist alleen bij
opdrachtgevers een realistische en nuchtere kijk op de gang van zaken. Zeker
bij de overheid, waar niet je eigen geld, maar belastinggeld wordt uitgegeven.
Een partnerschap met een dienstverlener of leverancier is onnatuurlijk, een
partnerschap is alleen mogelijk met gelijkwaardige partners. Wat nodig is, is
correct en kritisch opdrachtgeverschap.
Aanbesteden
is maatwerk. Iedere aanbesteding moet anders aangevlogen worden (haha). Het is
een logisch idee dat overheidsinkopers nadenken over circulariteit en dat
onderwerp, indien mogelijk, in hun aanbestedingen meenemen. Maar, dat kan prima
binnen de geldende mogelijkheden. Een aanbesteding op laagste prijs met een
aantal goed geformuleerde eisen over de circulariteit, kan veel meer resultaat
hebben dan een ingewikkelde BPKV of RCC-aanbesteding.
We
liepen in Nederland als enige land in de wereld achter BVP aan. Dean Kashiwagi
moet steeds gierend van de lach teruggereisd zijn naar Arizona, zich
verwonderend over die maffe Nederlanders die zijn praatjes (“down, down”)
klakkeloos slikten, en een vermogen over hadden voor certificaatjes en
seminars. Inmiddels is het wel duidelijk dat het Best Value gedachtengoed
flinterdun is en dat de inkoopcommunity er met open ogen ingetrapt is.
Laten
we ervoor zorgen dat ons dat met RCC niet overkomt. Ik stel voor dat wij
“allerminst kiezen voor een ik vertrouw je op je blauwe ogen-insteek” en het
fenomeen RCC uiterst kritisch benaderen.